samenvatting thema 3 uit Biogenie 5.2/6.2
1. Interactie tussen genen en omgeving: begrippen
2. Voorbeelden van niet-erfelijke modificaties
3. Epigenetische modificaties
· Voorbeelden van epigenetische overerving niet
4. Oorzaken van mutaties
5. ...
1. INTERACTIE TUSSEN GENEN EN OMGEVING: BEGRIPPEN
1.1 Nature / Nurture
nature (natuurlijke aanleg, genen) = aandeel van genetische factoren in het tot stand komen v/e
kenmerk
nurture (verzorging, omgeving) = omgevingsinvloeden
⇒ in welke mate dragen ze bij aan het realiseren v/e kenmerk en hoe interageren ze met elkaar?
1.2 Genetica / epigenetica
genetica = studie van erfelijke informatie in DNA-basenvolgorde (en hoe die informatie tot expressie
komt in fenotypische kenmerken)
epigenetica = studie van erfelijke veranderingen in de genexpressie (zonder veranderingen in de
DNA-sequentie zelf )
1.3 Modificatie / mutatie
modificatie = verandering in het fenotype als gevolg van omgevingsinvloeden
- niet-erfelijke modificatie
- epigenetische modificatie: kan wel erfelijk zijn
mutatie = verandering in het genotype als gevolg v/e wijziging in het DNA
- kunnen ontstaan door omgevingsfactoren
- kunnen erfelijk zijn
2. VOORBEELDEN VAN NIET-ERFELIJKE MODIFICATIES
als men de penwortel vd plant uit de Alpen terug in laagvlakte plaatst, krijgt het niet de kenmerken v/e
bergplant ⇒ modificatie is dus niet erfelijk
3. EPIGENETISCHE MODIFICATIES
= genen ‘aan en uit’ zetten door veranderingen op het DNA of chromatine
epigenetische modificaties zijn erfelijk en veroorzaken fenotypische veranderingen, omdat ze de
expressie vh genoom wijzigen
epigenoom = verzameling van chemische modificaties die het DNA en histonen kunnen ondergaan
, 3.1 Verandering op DNA: DNA-methylering
het enzymen, methyltransferase brengt een methylgroep (CH3) aan op cytosines van DNA
- zorgt ervoor dat genen niet meer tot expressie kunnen worden gebracht / ondergaan geen
transcriptie meer
bij vrouwelijke zoogdieren: inactivatie X-chromosoom = Barr-lichaampje (want 2 is dodelijk)
- een mechanisme verantwoordelijk voor celdifferentiatie
3.2 Verandering van chromatinestructuur: histonacetylering
chromatine komt voor in eukaryote cellen als
euchromatine of heterochromatine
het enzym histonacetyltransferase zal op het
histoneinde een acetylgroep hechten ⇒ wijziging vd
nucleosomen over het DNA en euchromatine zal
anders ingericht worden = chromatin remodeling
⇒ euchromatine wordt toegankelijker voor
transcriptie
acetylgroep verliezen helpt het DNA spiraliseren tot
heterochromatine (sterk gecondenseerd) waardoor
het niet geschikt is voor transcriptie
4. OORZAKEN VAN MUTATIES
4.1 Spontane mutaties
= fouten die spontaan optreden in de samenstelling vh DNA zelf
of de sequentie vd basen wijzigt: A-G en C-T kunnen onderling verwisseld worden, omdat de
structuren zo op elkaar gelijken
of de structuur v/e base verandert: CG-basenpaar wordt TA-basenpaar
4.2 Geïnduceerde mutaties
= een gevolg van inwerking van milieufactoren, omdat die mutaties kunnen doen ontstaan, noemen
we ze mutagene factoren / mutagenen (cellen die gemuteerd zijn, hun nakomelingen ook)
4.2.1 Stralingen
röntgen- en radioactieve straling zetten aan tot productie van zeer reactieve chemische stoffen in
ons lichaam = de vrije radicalen
die kunnen basen veranderen, waardoor ze niet meer herkend worden door DNA-polymerase &
breuken krijgen in de suiker-fosfaatruggengraat
⇒ willekeurige inbouw van basen en dus beschadiging van DNA
ultraviolette straling vd zon wordt geabsorbeerd door DNA, waardoor thymine een binding aangaat
met een naburige thymine op dezelfde streng (T-T) = ontstaan van thyminedimeer
ter reparatie kunnen de T-Tdimeren uitgeknipt worden tijdens DNA-replicatie
als er teveel zijn ⇒ breuken in DNA-strengen met mutaties tot gevolg bij het uitknippen
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lolaatje1792. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.