Hallo,
Een samenvatting voor het examen scheikunde voor het HAVO examen. De samenvatting bevat alle studiestof die van belang is voor het examen.
Gebaseerd op het boek: Chemie Overal (maar, ook te gebruiken bij andere methodes).
Ik ben geslaagd op scheikunde met een 8!
Thank you for giving an appreciation on the summary. Good luck with learning! ☺
By: joikebouma • 6 year ago
By: nsangers • 6 year ago
Translated by Google
Joike, thanks for the review. Good luck with the tent.
By: danabrekelmans • 6 year ago
By: nsangers • 6 year ago
Translated by Google
Thank you for rating the summary! Good luck with your chemistry exam ☺
By: sd18 • 6 year ago
By: nsangers • 6 year ago
Translated by Google
Hi Sterree123, thanks again for your great appreciation. Good luck studying.
By: Janne1250 • 6 year ago
By: nsangers • 6 year ago
Translated by Google
Thank you for your nice appreciation. Hopefully the summary will help with getting a nice final mark for the exam. Good luck studying!
Show more reviews
Seller
Follow
nsangers
Reviews received
Content preview
1
Samenvatting Scheikunde
Atoom en molecuul
Atomen: enkele deeltjes met hun eigen stofeigenschap, zoals je ze vindt in BINAS 99;
Moleculen: een stof die opgebouwd is uit meerdere (verschillende) atomen.
Hydrofiel en hydrofoob
Hydrofiel: van water houdende stoffen;
- Deze stoffen bezitten altijd NH- en OH-groepen;
- Deze stoffen kunnen waterstofbruggen vormen.
Hydrofoob: houden niet van water
- Deze stoffen bezitten nooit NH- of OH-groepen;
- Deze stoffen kunnen geen waterstofbruggen vormen.
Een hydrofiele en hydrofobe stof mengen nooit goed met elkaar. Het mengen van een hydrofiele en hydrofobe stof kan
zorgen voor:
Suspensie: vaste stof en vloeistof;
Schuim: gas en vloeistof;
Nevel: gas en vloeistof;
Rook: vaste stof en gas.
Zuivere stoffen en mengsels
Zuivere stof: bestaat enkel uit dezelfde bouwstenen;
- Elementen: de bouwstoffen bestaan uit één atoomsoort (zoals: O2, Na etc.);
- Verbinding: bestaan uit verschillende atomensoorten (zoals: H2O, CO2 etc.).
Mengsel: bestaat uit meerdere bouwstenen.
Oplossing Suspensie Emulsie
Mengsel van twee vloeistoffen Mengsel van een vaste stof met een Mengsel van twee vloeistoffen die
vloeistof niet goed mengen
Helder en doorzichtig Troebel en ondoorzichtig; vaak Troebel en ondoorzichtig; vaak
zweven er deeltjes in ontstaat een tweelagensysteem
Een emulgator zorgt dat een emulsie niet ontmengd en bestaat uit een hydrofiele kop en een hydrofobe staart.
Het herkennen van een zuivere stof of mengsel:
Een zuivere stof kenmerkt zich doordat deze een kookpunt en smeltpunt heeft;
Een mengsel kenmerkt zich doordat deze een kooktraject en een smelttraject heeft.
Scheidingsmethoden
Extraheren Verschil in oplosbaarheid
Filtreren en membraamfiltratie Verschil in deeltjesgrote
Bezinken/centrifugeren Verschil in dichtheid
Indampen Verschil in vluchtigheid (verdamp snelheid) (vaste stof +
vloeistof)
Destillatie Verschil in kookpunt (vloeistof + vloeistof)
Adsorptie Verschil in adsorptievermogen (het gaan hechten aan een
andere stof)
(papier-)chromatografie Verschil in adsorptievermogen en oplosbaarheid
Exotherm en endotherm
Exotherm reactie: hier komt energie bij vrij;
- Vaak hebben dergelijke stoffen wel een activeringsenergie die behaald moet worden om de reactie te zetten.
Endotherme reactie: hier is energie voor nodig.
1 Scheikunde CE 2016 Samenvatting
, 2
De opbouw van een atoom
Protonen: positief geladen deeltjes die vast zitten in de kern;
- Berekenen van het aantal protonen:
Aantal protonen = atoommassa
Neutronen: niet geladen deeltjes die vast zitten in de kern;
- Berekenen van het aantal neutronen:
Aantal neutronen = massagetal - atoomnummer
Elektronen: negatief geladen deeltjes die voorkomen in de elektronen wolk en deze tevens kunnen verlaten.
- Berekenen van het aantal elektronen:
Ongeladen atoom: Geladen atoom:
Atoomnummer = aantal elektronen 1. Bekijk of de stof een – of + lading heeft;
2. Een – lading krijgt altijd extra elektronen, een +
lading verliest elektronen;
3. Tel de elektronen er bij op of haal ze er van af;
Atoomnummer = aantal neutronen +/- de lading
Verschillende atoommodellen
Dalton: een atoom is een massief bolletje met haar eigen afmetingen;
Rutherford: een atoom bestaat uit een positief geladen kern met protonen en neutronen en een negatieve
elektronenwolk;
Bohr: de elektronenwolk wordt onderverdeeld in verschillende banen.
- In de K-schil passen 2 elektronen
- In de L-schil passen 8 elektronen
- In de M-schil passen 18 elektronen
Isotopen
Atomen met hetzelfde atoomnummer, maar een verschillend massagetal. De isotopen staan gerangschikt in BINAS 25A.
Periodieke systeem
Het periodieke systeem is een systeem waarin alle atoomsoorten zijn gerangschikt naar opklimmend atoomnummer.
Hierbij is deze onderverdeeld in horizontale perioden en verticale groepen. Enkele groepen krijgen een verzamelnaam:
Groep 1: alkalimetalen;
Groep 2: aardalkalimetalen;
Groep 17: halogenen;
Groep 18: edelgassen.
Ionen
Een ion is een deeltje met een positieve of een negatieve lading. Positieve en negatieve ionen trekken elkaar sterk aan. Het
ontstaan doordat atomen elektronen afgeven of opnemen om zo meer op een edelgas te kunnen lijken, men noemt dit
edelgasconfiguratie.
Elektrovalentie
De Elektrovalentie van een atoom komt overheen met het aantal elektronen dat het atoom moet opnemen of
afstaan om een ion te worden.
Metalen hebben vaak een positieve elektrovalentie (BINAS 40A);
Niet-metalen hebben vaak een negatieve elektronvalentie.
2 Scheikunde CE 2016 Samenvatting
, 3
Rekenen met de scheikunde
Voor het rekenen met de scheikunde zijn er een aantal zaken die je dient te beheersen: rekenen met significante cijfers,
reken met omrekeningfactoren , het reken met het rekenschema, het uitrekenen van de pH en concentratie zijn
voorbeelden.
Significantie regels
Bij het rekenen in de scheikunde dien je rekening te houden met de significantie van je eindantwoord. De
significantieregels zijn als volgt:
Het eindantwoord moet worden gegeven in het aantal significante cijfers van de beginwaarde met het
laagste aantal significante cijfers;
0 waardes die voor een getal staan doen nooit mee in de significantie
Getalwaarde Aantal significante
0,007876 4
0 waardes tussen een getal of achter een getal doen wel mee in de significantie
Getalwaarde Aantal significante
708 3
78,700 5
Tien machten tellen niet mee in de significante
Getalwaarde Aantal significante
7,9 x 10-3 2
Belangrijke omrekeningsfactoren
Omrekeningsfactor Gegeven in Te vinden in
Molaire massa g/mol BINAS 98 of te bepalen uit BINAS 99
Molair volume m3/mol BINAS 7
Molair Mol/l
Dichtheid kg/m3 BINAS 8, 9 en 10
Wet van Advocado Deeltjes/mol BINAS 7
Omrekeningschema
Massa
In gram
Volume Volume
vloeistof en gas in m³
vaste stof in m³
Omrekenen van volume van vloeistof of vaste stof ( cm³, m 3 end.) naar gewicht (in gram) (van roze naar groen)
Voorbeeld
1. Bekijk het gegeven volume; Hoeveel gram ijzer komt overeen met een inhoud van 20 x 5 x
10 cm³?
2. Reken de volume eenheid eerst om 20 x 5 x 10 = 1000 cm3
naar m³ (want, dichtheid is vaak
gegeven in kg/m3); 1000 cm3 = 1000 x 10-6 m3
3. Bepaal de dichtheid uit BINAS 8,9 of 10; De dichtheid van ijzer = 7,89 x 103 kg/m3
Dus: 7,89 x 103 kg in 1m3
3 Scheikunde CE 2016 Samenvatting
, 4
4. Vermenigvuldig de dichtheid door het kg 7,89 x 103 ?
gegeven volume om het aantal gram te m3 1 1000 x 10-6
berekenen (zie schema);
? = ( 7,89 x 10-3 ) x ( 1000 x 10-6 ) = 7,89 x 10-6 kg
5. Reken het vergregen aantal kg om naar 7,89 x 10-6 kg = 7,89 x 10-6 x 103 = 7,89 x 10-3 g
g.
Dus: een blokje ijzer van 10 x 5 x 10 cm3 weegt 7,89 x 10-3 g
Ook andersom (van gram naar m³) moet je beheersen (van groen naar roze):
1. Bekijk de hoeveelheid gram die je hebt;
2. Reken de hoeveelheid gram om naar kg;
3. Bepaald de dichtheid uit BINAS 8,9 of 10;
4. Vermenigvuldig de dichtheid met de hoeveelheid kilogram om het volume (in m 3) te bereken (zie
schema);
5. Reken, waar nodig, het volume om naar de juiste eenheid
Omrekenen van gewicht gram naar mol (groen naar blauw)
Voorbeeld
1. Bekijk de gegeven hoeveelheid massa; Hoeveel mol stikstof (N2) komt overeen met 4,6 x 102 gram?
2. Reken de gewicht eenheid eerst om
naar g;
3. Bepaald de molaire massa; De molaire massa van N2 is gelijk aan:
- In BINAS 98 staat de molaire massa N2 = 2 x 14,01 = 28,02 (Zie BINAS 99)
van enkele veel voorkomende
moleculen uitgewerkt; De molaire massa is in dit geval gelijk aan 28,02 g/mol
- In BINAS 99 kun je de molaire massa
afleiden door de verschillende Dus: 28,02 gram per 1 mol
relatieve atoommassa’s op te tellen.
4. Deel de molaire massa door het g 28,02 4,6 x 102
gegeven aantal gram. mol 1 ?
? = ( 4,6 x 102 ) / 28,02 = 16,41 mol
Sig. = 16 mol
Dus: 4,6 x 102 gram N2 is gelijk aan 16mol
Ook andersom (van mol naar g) moet je beheersen (van blauw naar groen)
1. Bekijk de gegeven hoeveelheid mol;
2. Bepaal de molaire massa uit BINAS 98 of BINAS 99;
3. Vermenigvuldig de molaire massa met de hoeveelheid mol.
Omrekenen van volume van een gas (in dm³, L end.) naar mol (van paars naar blauw)
Voorbeeld
1. Bekijk de gegeven hoeveelheid volume Hoeveel mol komt overeen met 100 L gas?
2. Reken de volume eenheid eerst om 100L = 100 dm3
naar m³ (want, het molair volume is
gegeven in m3/mol) 100 dm3 = 100 x 10-3 m3
3. Bepaal de constante voor het molair Bij een gasvormige stof geld dat het molair volume (voor elk
volume uit BINAS 7 soort gas) gelijk is aan: 2,45 x 10-2 m3/mol
Dus: 2,45 x 10-2 m3 per 1 mol
4. Deel het molair volume door het m³ 2,45 x 10-2 100 x 10-3
gegeven aantal m³ mol 1 ?
? = ( 100 x 10-3 ) / ( 2,45 x 10-2 ) = 4,08 mol
Ook andersom (mol naar m³) moet je beheersen (blauw naar paars)
1. Bekijk de gegeven hoeveelheid mol;
2. Bepaal het molair volume uit BINAS 7;
3. Vermenigvuldig de molaire volume met de hoeveelheid mol.
4 Scheikunde CE 2016 Samenvatting
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nsangers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.90. You're not tied to anything after your purchase.