Dit is een samenvatting voor het tentamen van jeugdstrafrecht en civiel recht dat plaatsvindt in het tweede deel van de module COGH - Complexe Opvoedsituaties & Gedwongen Kader. De samenvatting is gemaakt van het boek Jeugdrecht begrepen van Lydia Janssen, zevende herziene druk uit 2020 én van het...
Samenvatting Recht
Boek: “Jeugdrecht begrepen”
Hoofdstuk 6.4: Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang
Uitgangspunt in de zorg is zelfbeschikking = mensen mogen zelf beslissen of ze zorg wensen. Onvrijwillige zorg,
tegen de wens van de patiënt, is alleen mogelijk als een wet dit regelt: Wet verplichte ggz / Wet zorg en dwang.
Wet verplichte ggz (Wvggz):
De Wvggz regelt de procedures van voorbereiding, besluitvorming, uitvoering en beëindiging van
verplichte zorg aan mensen met psychiatrische problematiek en regelt hun rechtspositie.
Iedereen die meent dat de noodzaak van verplichte zorg voor een persoon dient te worden
onderzocht, kan dit bij een gemeentelijk ggz-meldpunt melden.
Lijkt op basis van het onderzoek verplichte zorg nodig, dan bericht de gemeente de officier van justitie.
Professionals die bij de hulp aan de patiënt zijn betrokken, kunnen zich direct tot de officier wenden.
Deze functionaris informeert de geneesheer-directeur, die een zorgverantwoordelijke aanwijst en een
onafhankelijke psychiater die onderzoekt of verplichte zorg noodzakelijk is.
De officier van justitie verzoekt om een zorgmachtiging af te geven, waaraan o.a. de verklaring van de
psychiater wordt toegevoegd en een zorgplan, dat grotendeels met de patiënt en familie is opgesteld.
Een zorgmachtiging wordt alleen gegeven als de patiënt door een psychische stoornis ernstig nadeel
voor zichzelf of anderen veroorzaakt en vrijwillige zorg niet voldoende is om dit nadeel af te wenden.
Ook gedwongen zorg buiten een instelling is mogelijk én de wet biedt meer randvoorwaarden voor
betrokkenheid van de familie bij verplichte zorg ten opzichte van de vorige Wet Bopz.
Wet zorg en dwang (Wzd):
Gericht op gedwongen zorg voor personen met een psychogeriatrische aandoening of met een
verstandelijke beperking. Als door deze aandoening/beperking ernstig nadeel voor de patiënt of voor
anderen ontstaat en de patiënt beslist geen hulp wenst, kan onvrijwillige zorg geboden worden.
Het besluit over het al dan niet toepassen van onvrijwillige zorg wordt genomen in multidisciplinair
verband. Bij verlening van de termijn moeten steeds meer deskundigen aan dit overleg deelnemen.
Een Wzd-functionaris binnen de instelling toetst alle zorgplannen waarin onvrijwillige zorg is
opgenomen. Hij beoordeelt of voldaan is aan de eis van de Wdz dat onvrijwillige zorg alleen toegepast
mag worden als er echt geen andere vrijwillige opties zijn. Ook beoordeelt hij of er voldoende wordt
gedaan om vrijwillige zorg af te bouwen.
Voorwaardelijke machtiging jongvolwassenen (Wzd):
De Wdz biedt een mogelijkheid van verplichte zorg voor jongvolwassenen tussen de 18 en 23 met een
verstandelijke beperking, al dan niet in combinatie met een psychische stoornis, die jeugdhulp hebben
(gehad) en van wie het gedrag door de beperking leidt tot ernstig nadeel.
Het nadeel kan worden voorkomen als de jongere zich aan voorwaarden houdt. Is er twijfel of de
jongere deze voorwaarden vrijwillig zal naleven, dan kan het Centrum Indicatieinstelling zorg (CIZ) de
rechtbank verzoeken om een voorwaardelijke machtiging.
Kan het nadeel niet meer worden afgewend buiten een instelling of houdt de jongere zich niet aan de
voorwaarden die in de machtiging staan, dan neemt de instelling die in de machtiging staat de jongere
gedwongen op.
Doel van de maatregel: enige grip houden op jongeren die voor hun 18 e jaar jeugdhulp hadden, vaak
in de gedwongen setting van jeugdbescherming, en die daarna eigenlijk nog enige dwang nodig
hebben om hulp te aanvaarden.
Zowel bij de Wvggz als bij de Wzd geldt dat gedwongen zorg bij jeugdigen geldt als de wettelijke vertegen-
woordigers van de jeugdige onder de 12 niet met zorg instemmen, bij jeugdigen van 12-16 als hij zelf en/of (één
,van) zijn wettelijke vertegenwoordigers niet met zorg instemmen en bij jeugdigen van 16+ als zij zelf niet
instemmen met zorg. Als de jeugdige wilsonbekwaam is geldt het als de vertegenwoordiger niet instemt.
Hoofdstuk 11: Inleiding strafrecht
Het recht wordt doorgaans opgedeeld in vier rechtsgebieden:
Burgerlijk recht: regelt de rechtsverhouding tussen burgers;
Staatsrecht: beschrijft de inrichting en organisatie van de overheid;
Bestuursrecht: geeft regels voor de ordenende taak van de overheid;
Strafrecht: stelt gedragingen strafbaar die de orde en veiligheid van de samenleving bedreigen.
Typerend voor het strafrecht is dat er een straf staat op bepaalde gedragingen. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar
dat is het niet. Het recht bevat namelijk ook veel regels waarop géén straf staat. Vaak wordt de controle op het
naleven van een wettelijke regel dan aan de wederpartij overgelaten (zie voorbeeld boek: pagina 197). Doet de
wederpartij niets, dan wordt het gedrag niet aangepakt en blijft het onrecht in stand. De overheid controleert
dus niet of iedereen zich wel aan de wet houdt. Dat ligt anders in het strafrecht. Voor het strafrecht is er een
speciale overheidsdienst (de politie) om strafbare feiten en verdachten op te sporen. Slaagt de politie daarin,
dan beslist de officier van justitie of er een rechtszaak komt, zodat de rechter een uitspraak kan doen over de
schuld of onschuld van de verdachte. Acht de rechter de verdachte schuldig, dan legt hij hem (bijna altijd) een
straf op.
Binnen het strafrecht is de overheid zeer actief bij het opsporen en vervolgen van verdachten. Dat heeft te
maken met het karakter van de regels uit het strafrecht. In dit rechtsgebied worden die gedragingen strafbaar
gesteld die inbreuk maken op de rechtsorde (= de rust en veiligheid van de samenleving). Worden die regels
overtreden, dan gaat dat niet alleen dader en slachtoffer aan, maar in feite ons allemaal. Vandaar dat de
overheid binnen het strafrecht de taak heeft om verdachten op te sporen en te vervolgen, en dat op deze
gedragingen straf is gesteld.
Het verschil tussen materieel en formeel strafrecht:
1. Materieel strafrecht: Dit deel van het strafrecht beschrijft:
- De verboden gedragingen (zoals diefstal, vernieling en verkrachting);
- De straffen en maatregelen die aan veroordeelden kunnen worden opgelegd;
- Een aantal algemene bepalingen die voor alle verboden gedragingen in het strafrecht gelden.
Het materieel strafrecht staat vooral in het Wetboek van Strafrecht (Sr). Maar ook andere wetten
bevatten strafbepalingen, bijvoorbeeld de Opiumwet (handel in verdovende middelen),
Wegenverkeerswet (rijden onder invloed) en de Wet wapens en munitie (wapenbezit zonder
vergunning). Deze wetten noemen we ‘bijzondere wetten’ omdat ze een bepaald onderwerp in het
bijzonder regelen.
2. Formeel strafrecht: Dit deel van het strafrecht beschrijft op welke wijze strafbare feiten en verdachten
mogen worden opgespoord, en wat er gebeurt met verdachten als de politie hen eenmaal gevonden
heeft. Het formeel strafrecht bevat:
- De bevoegdheden van politie en justitie als er een strafbaar feit is gepleegd;
- De rechten van de verdachte en zijn raadsman;
- De gang van zaken tijdens het strafproces.
Het formeel strafrecht wordt vooral beschreven in het Wetboek van Strafvordering (Sv). Maar ook
bijzondere wetten bevatten wel regels van formeel strafrecht. Vaak gaat het dan om ruimere
bevoegdheden voor politie en justitie om de strafbare feiten uit die bepaalde wet op te sporen.
Kortom, het materieel strafrecht beschrijft welke gedragingen strafbaar zijn en het formeel strafrecht beschrijft
op welke wijze het materieel strafrecht gehandhaafd wordt.
Het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
bevat de basisregel van ons strafrecht, dat ieder geacht wordt onschuldig te zijn tot een onafhankelijke rechter
de schuld heeft vastgesteld.
,Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) omschrijft de rechten van jeugdigen, ook van
jeugdigen die vanwege een strafbaar feit van hun vrijheid zijn beroofd.
Vanwege het ingrijpend karakter van het strafrecht hebben burgers wel enige garantie nodig dat de overheid op
een zorgvuldige manier omgaat met het strafrecht. Deze garantie wordt geboden door het legaliteitsbeginsel.
Het legaliteitsbeginsel bevat drie belangrijke elementen:
1. Wet: Een strafbepaling is alleen geldig als zij is opgenomen in een wet, dus in een overheidsregel die
algemene werking heeft. Veel strafbepalingen zijn opgenomen in wetten die afkomstig zijn van onze
‘hoogste’ wetgever (regering en Eerste en Tweede kamer samen), maar ook wetten van ‘lagere’
wetgevers, zoals de regering, minister, provinciale staten en de gemeenteraad kunnen strafbepalingen
bevatten.
2. Niet achteraf: Iemand kan alleen worden gestraft vanwege gedrag dat al strafbaar was op het
moment van de daad. Strafbaarstelling achteraf is niet toegestaan. De overheid kan dus geen mensen
oppakken en deze vrijheidsbeperking achteraf repareren door hun gedrag met terugwerkende kracht
strafbaar stellen.
3. Geen gewoonte: Gedrag kan alleen strafbaar worden gesteld in een wet. Strafbaarstelling op basis van
gewoonte is niet mogelijk. Ook analogie is verboden. Dit wil zeggen dat de betekenis van een
strafbepaling wordt opgerekt, zodat er ook gedrag onder valt dat er eigenlijk niet onder hoort, maar er
wel sterk op lijkt.
Ook het Wetboek van Strafvordering (Sv) kent een legaliteitsbeginsel. Het optreden van de overheid gedurende
het hele strafproces is vastgelegd in de wet. Politie en justitie zijn dus gebonden aan wettelijke regels als ze
strafbare feiten opsporen en verdachten vervolgen.
Vanwege het ingrijpende karakter van de regels van strafvordering mogen deze regels uitsluitend worden
vastgelegd in een wet in formele zin, dit is een wet afkomstig van onze ‘hoogste’ wetgever.
Het jeugdstrafrecht heeft een bijzondere plaats in het geheel van strafrecht. Het beschrijft de speciale regels die
gelden voor jeugdigen. Het jeugdstrafrecht bevat straffen en maatregelen voor jeugdigen tussen de 12 en 18
jaar (dat de rechter ook van toepassing kan verklaren op jongvolwassenen tot 23 jaar). Deze straffen hebben
vooral een opvoedkundig karakter.
Het strafprocesrecht kent speciale regels voor het strafproces tegen minderjarigen. Deze regels zijn bedoeld om
de jeugdige verdachte extra bescherming te bieden. Zo krijgt hij, als hij voor de rechtbank moet verschijnen,
automatisch een advocaat toegewezen, hebben zijn ouders toegang tot hem als hij wordt vastgehouden, en
wordt een rechtszaak tegen een jeugdige meestal achter gesloten deuren behandeld om zijn privacy te
beschermen.
Hoofdstuk 12: Materieel strafrecht
Het Wetboek van Strafrecht is het belangrijkste wetboek op het terrein van het materieel strafrecht.
Het Wetboek van Strafrecht bestaat uit drie delen, die ‘boeken’ worden genoemd:
1. In Boek 1 staan de algemene bepalingen. Deze algemene bepalingen geven voorschriften die op alle
strafbepalingen van toepassing zijn. Zo geeft dit boek een overzicht van de straffen en maatregelen die
de rechter aan een veroordeelde kan opleggen. Ook het jeugdstraffenstelstel staat in dit boek.
Daarnaast worden in Boek 1 de strafbare poging, de deelnemingsvormen en de
strafuitsluitingsgronden geregeld.
2. In Boek 2 worden de misdrijven beschreven. Dit valt onder de strafbare gedragingen.
3. In Boek 3 worden de overtredingen beschreven. Dit valt ook onder de strafbare gedragingen.
Dwangmiddel = Een middel door de wetgever in handen gegeven aan politie en justitie om de waarheid over
een strafbaar feit te achterhalen. Dit houdt in dat een verdachte van een misdrijf bijv. langer voor onderzoek
vastgehouden mag worden en dat zo nodig de woning van de verdachte kan worden doorzocht.
, Het verschil tussen misdrijven en overtredingen:
Misdrijven Overtredingen
Dit zijn de wat zwaardere strafbare feiten, zoals diefstal, Dit zijn de wat lichtere strafbare feiten, zoals baldadigheid
vernieling, mishandeling en oplichting. en op een verboden trein lopen.
Rechtsdelicten = Omdat door een misdrijf de rechtsorde Wetsdelicten = Omdat zij eerder een regelende, ordenende
wordt geschonden. taak hebben.
Poging en medeplichtigheid zijn bij een misdrijf wel strafbaar Poging en medeplichtigheid zijn bij een overtreding niet
en politie en justitie mogen op een verdachte van een strafbaar en politie en justitie mogen op een verdachte van
misdrijf wel dwangmiddelen toepassen. een overtreding nauwelijks dwangmiddelen toepassen.
Verdachten van een misdrijf worden door de rechtbank Verdachten van een overtreding worden door de
berecht. kantonrechter berecht.
Strafbepaling = Een nauwkeurig omschrijving van het gedrag dat strafbaar is gesteld, en de maximumstraf die
voor dit strafbare feit wordt genoemd.
Een strafbepaling bestaat uit een delictsomschrijving, soms een kwalificatie en uit een sanctienorm.
Delictsomschrijving = De beschrijving van het verboden gedrag.
Kwalificatie = De naam die de wetgever aan het beschreven gedrag/delict geeft.
Sanctienorm = De maximumstraf die kan worden opgelegd door de rechter.
Voorbeeld art. 310 Sr: “Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, wegneemt met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt als schuldig aan diefstal, gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie”
Een delictsomschrijving is opgebouwd uit een aantal onderdelen, die bestanddelen worden genoemd. In het
voorbeeld hierboven zijn de bestanddelen:
Enig goed
Dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort
Wegneemt
Met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling.
Alleen een dader die met zijn gedrag alle bestanddelen van de delictsomschrijving vervult, kan voor dit delict
worden gestraft.
Een dader die met zijn gedrag alle bestanddelen van de delictsomschrijving vervult, wordt niet in alle gevallen
gestraft. Er gelden namelijk nog twee algemene voorwaarden voor strafbaarheid: wederrechtelijkheid en
schuld. Dit worden de elementen genoemd. Soms zijn de elementen opgenomen in de delictsomschrijving,
maar ook als ze niet expliciet als bestanddelen zijn opgenomen, geldt dat er zonder wederrechtelijkheid en
schuld niet kan worden gestraft.
Wederrechtelijk = dat de daad in strijd is met het recht.
In paragraaf 12.3 werd gesteld dat gedrag alleen strafbaar is als dit gedrag alle bestanddelen van een
delictsomschrijving bevat. Echter iemand die probeert een strafbaar feit te plegen, maar daar niet in slaagt, kan
in sommige gevallen ook worden gestraft. We spreken dan van een strafbare poging.
Voorwaarden voor het strafbaar stellen van een strafbare poging:
Voornemen: Hiermee bedoelt de wetgever dat de dader echt de bedoeling moet hebben gehad om
een strafbaar feit te plegen.
Uitvoeringsbehandeling: Er is vereist dat de dader al echt begonnen is met zijn misdrijf. Als hij
voorbereidingen treft is er nog geen strafbare poging. Er kan pas worden gezegd dat er een strafbare
poging is als de dader op de plaats van het misdrijf begonnen is met de uitvoering ervan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danilleannema. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.