100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
RUG Staatsrecht 1 volledige samenvatting $11.41   Add to cart

Summary

RUG Staatsrecht 1 volledige samenvatting

 15 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige samenvatting Staatsrecht 1

Preview 4 out of 47  pages

  • Yes
  • July 5, 2023
  • 47
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Staatsrecht 1 – Beginselen van het Nederlandse staatsrecht H1
Benadering van het begrip staat:
 Staat  organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag
uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied.
o Erkenning door andere staten is geen vereiste;
o Toelating tot de VN  versterking rechtspositie in internationaal verkeer
 Gemeenschap van mensen, meestal in een aaneengesloten gebied, met
gemeenschappelijke cultuur
 Rechtsgemeenschap  gemeenschap waarbij de belangrijkste waarden in te
handhaven leefregels zijn neergeelgd
o Soms dwang ter handhaving
o Maar: sommige regels niet door dwang handhaven (bijv. gedragsregels voor
staatsorganen)
Gezag en staatsrecht:
 Organen met gezag mogen vaak dwang uitoefenen
 Staatsrecht  regels die betrekking hebben op de organisatie van met gezag
beklede organen en de grenzen van hun gezag
o Verschilt van staat tot staat
o Organisatie van staatsorganen vooral door historische processen bepaald

Middeleeuwen:
 Middeleeuwen  gezag in West-Europa is persoonlijk, overdraagbaar recht van de
vorst
 Opkomst middenklasse (16e eeuw)  rechtvaardigheid van het gezag als persoonlijk
recht betwijfeld
o Niccolò Machiavelli’s de Vorst  adviezen over hoe een gezagdrager de
eenheid van de staat kan verbeteren i.p.v. eigen gezag verhogen
 Opkomst burgerij  rechtvaardiging gezag betwijfeld door individualisme
o Rousseau’s Contrat Social  gezag bestaat alleen omdat de individuen
gezocht hebben naar samenwerking die ieder lid beschermt waardoor
iedereen zich met elkaar verenigt maar ook vrij blijft
 Beperkingen zijn zelf opgelegd
 Dilemma staatsrecht: vrijheid individu  uitoefening vrijheid door dwang
 Gelijkheidsbeginsel  deel vroegere problematiek over welke staatsvorm valt weg
(geen oligarchie, aristocratie, etc.)
Verdeling staatsmacht over verschillende organen:
 Directe democratie  overleg in een vergadering van alle meerderjarige burgers
 Representatieve democratie  kleine kring gekozen personen voert het bestuur
 Machtsmisbruik voorkomen  verdeling gezag over verschillende organen
o Checks and balances  organen houden elkaar in evenwicht

Montesquieu:
 De l’Esprit des Lois  introduceert idee machtenscheiding
o Drie organen met eigen functie
e
 18 eeuw  Montesquieu’s machtenscheiding uitgangspunt bij invoering nieuwe
constitutionele stelsels

,  Nu:
o
Regering  uitvoerende macht, bestemd om wetten uit te voeren
Nu: regering zelfstandige bevoegdheid buiten wetten om
o Belangrijkste organen opereren onafhankelijk van elkaar
Nu: organen hebben elkaar nodig om te regeren – houden elkaar in
evenwicht en controleren elkaar
 Andere taakverdelingen van het gezag:
o Territoriale splitsing  deel van de centrale bevoegdheid aan lokale
overheden
 Federatieve staat / bondsstaat  deelstaten hebben eigen
grondwettelijke gegarandeerde bevoegdheden waar federale organen
zich niet mee mogen bemoeien
o Gedecentraliseerde eenheidsstaat  verlenen van vergaande
bevoegdheden aan gemeentelijke en provinciale organen waarbij geen
terreinen zijn uitgesloten van bemoeienis
Democratische rechtsstaat:
 Democratie  elke burger is gelijkwaardig en heeft recht op gelijke invloed op het
staatsbestuur
 Rechtsstaat  staat waarvan de organisatie erop gericht is dat burgers beschermd
zijn tegen machtsmisbruik door de staat
o Statelijk gezag gebonden aan het recht

Democratie:
 Vrije en geheime verkiezingen van het parlement
o Actief kiesrecht  recht om leden van volksvertegenwoordiging te kiezen
o Passief kiesrecht  recht om tot lid van volksvertegenwoordiging te worden
gekozen
 Openheid voor machtswisseling
o Duidelijkheid over hoe lang verkozenen hun functies uitoefenen
o Duidelijkheid over dat niet altijd dezelfde personen aan de macht blijven
 Parlement heeft centrale rol
Rechtsstaat:
 Staat erkent dat individuen een staatsvrije sfeer hebben en respecteert deze
 Legaliteitsbeginsel  bezwarend optreden van het bestuur (bijv. belasting betalen)
berust op een algemene regel
 Regels die bevoegdheden van een orgaan beschrijven zijn vastgesteld door een
ander orgaan
 Onafhankelijke en onpartijdige rechter beslist geschillen tussen burger en staat
Grondregels van een democratisch-rechtsstatelijke staatsorganisatie:
 Geen bevoegdheid zonder grondslag in de wet of Grondwet
 Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig te zijn of
zonder dat op die uitoefening controle bestaat

,Regel 1: geen bevoegdheid zonder grondslag in de wet of Grondwet:
 Ook wel het legaliteitsbeginsel
 Bestuurlijke en rechterlijke macht hebben zeggenschap over leger en politie 
hebben enorme bevoegdheid
 Deze bevoegdheid mag slechts gebruikt worden indien de wet / GW dit expliciet
toestaat
 Iedere met dwang gepaard gaande overheidshandeling is gebonden aan een
wettelijke grondslag
 Maar: vaak alleen formeel nageleefd i.v.m. delegatie
Regel 2: niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig te
zijn of zonder dat op die uitoefening controle bestaat:
 Ook wel verantwoordingsplicht
 Rechter wordt door hogere rechter gecontroleerd  waarom heeft hij binnen wettelijk
strafmaximum een bepaalde straf opgelegd?
 Voor niemand afwezig; wel steeds andere vorm
 Geen verantwoordingsplicht  openbaarheid van de ambtshandeling
Vormen van verantwoordingsplicht en controle:
 Politieke verantwoordingsplicht van bestuurlijke organen tegenover
vertegenwoordigende organen
 Bestuurlijk orgaan moet inlichten verstrekken
 Bestuurlijk orgaan mag debat met volksvertegenwoordiging niet
weigeren
 Bestuurlijk orgaan moet bij verlies van vertrouwen opstappen
 Ambtelijke ondergeschiktheid
 Ambtenaren met bepaalde bevoegdheden zijn verantwoording
schuldig aan hun chefs
 Slechte vervulling taak  disciplinaire maatregelen (bijv. ontslag)
 Ministers en staatssecretarissen uitgezonderd!
 Bestuurlijk toezicht
 Bestuursorgaan gecontroleerd door een ander orgaan
 Preventief toezicht  bestuursorgaan moet voor een bepaalde
handeling toestemming vragen aan een ander orgaan
 Repressief toezicht  een hoger bestuursorgaan kan een beslissing
van een lager orgaan achteraf corrigeren
 Strafrechtelijke verantwoordelijkheid
 Gezagdragers kunnen strafrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun
daden
 Alleen mogelijk wanneer een strafbepaling de gedragingen strafbaar
stelt
 Controle richt zich tegen de ambtenaar persoonlijk, sanctie treft
ambtenaar in persoon
Beroep:
 Besluiten van bestuursorganen vaak vatbaar voor beroep
 Bij een onafhankelijke rechter
 Vaak eerst bezwaar maken

,  Geen beroepsmogelijkheid  OD bij burgerlijke rechter tegen overheid
Rechterlijke toetsing van wetgeving
 Art. 120 GW  rechter mag grondwettigheid van een wet of verdrag niet toetsen,
wetgever moet dit zelf beoordelen
 Openbaarheid parlementair debat  waarborg tegen misbruik van bevoegdheid
wetgever (verantwoording aan kiezer)
 WIF niet aan GW toetsen, lagere aan hogere mag wel
Historische ontwikkeling en democratie:
 Het in een bepaald staatsbestel functionerende systeem van checks and balances is
het resultaat van een historische ontwikkeling
 Vertegenwoordigers niet altijd in staat belangen van kiezers te behartigen 
uitbreiding begrip democratie  aanvulling en versterking democratie
o Inspraak  burgers brengen zienswijze naar voren
o Referenda  kierzers spreken zich uit over afzonderlijke onderwerpen van
politieke besluitvorming of regelgeving

Staatsrecht – Beginselen van het Nederlandse staatsrecht H2
Bronnen van het staatsrecht:
 Grondwet
 Gewoonterechtelijke regels
 Geschreven regelingen in de vorm van wetten of amvb’s
Geschiedenis van de Grondwet:
 Voor duidelijker overzicht: zie hoorcolleges Staatsrecht week 1 college 1!
 1579  Unie van Utrecht, eerste Nederlandse staatsregeling
o Verdrag tussen een aantal soevereine provincies
 Einde Republiek der Verenigde Nederlanden  Bataafse Republiek
o 1798  Staatsregeling voor het Bataafsche volk (grondwet)
o 1801 en 1805  Staatsregelingen des Bataafschen Volks
o 1806  Constitutie voor het Koningrijk Holland
o 1814  Grondwet voor de Verenigde Nederlanden
o 1815  Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden (nog steeds van
kracht tegenwoordig na veel wijzigingen)
 Belangrijkste wijzigingen Grondwet:
o 1840  invoering strafrechtelijke verantwoordelijkheid ministers
o 1848  invoering politieke verantwoordelijkheid ministers
o 1917  invoering algemeen kiesrecht + gelijkstelling bijzonder onderwijs
o 1919  invoering vrouwenkiesrecht
 Na 1848  machtenscheiding van Montesquieu in de Grondwet
 1966  Proeve van een nieuwe Grondwet gepubliceerd  instelling
Staatscommissie Cals-Donner
o Stelde enkele fundamentele wijzigingen voor, bijv. kiezers meer directe
invloed op regeringsvorming
o Geen weerklank in parlement

Betekenis van de Grondwet voor het staatsrecht:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller renskebrouwer95. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.41. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.41  1x  sold
  • (0)
  Add to cart