100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
RUG Staatsrecht 1 hoorcollege aantekeningen $11.26   Add to cart

Class notes

RUG Staatsrecht 1 hoorcollege aantekeningen

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Aantekeningen hoorcolleges Staatsrecht 1

Preview 4 out of 60  pages

  • July 5, 2023
  • 60
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Mr. m. duchateau
  • All classes
avatar-seller
Staatsrecht 1 – Hoorcolleges
Week 1 – College 1
De Staat:
 Een gemeenschap van mensen
 Op een bepaald grondgebied
 Waarover gezag wordt uitgeoefend door een overheid die over dwangmiddelen
beschikt
o Gezag  gelegitimeerde macht
o In het staatsrecht eenzijdig: “je mag maximaal 100 km/u, moet stikstof
reduceren, etc.”
 Overheid heeft zelfs dwangmiddelen: te hard rijden  boete
 Erkenning door andere staten
o Niet noodzakelijk
o Geen constitutief vereiste  meer bewijsmateriaal dan een echte eis
(aanwijzing dat anderen jou ook zien als een staat)
De overheid:
 Een complex van verschillende organen dat (eenzijdig) de staatsmacht uitoefent
o “De overheid” bestaat eigenlijk niet, verzamelbegrip van stukjes
overheidsmacht
 Staatsrechtelijk liggen bevoegdheden dus ook niet bij de overheid,
maar bij een orgaan van de overheid
 Macht moet niet verder gaan dan nodig is  overheidsmacht beperkt
(hoe voorkom je dat de overheid zijn macht misbruikt)
 Bevoegdheid  deel van de overheid mag alleen maar
handelen als er een bevoegdheid is (staat in de wet –
legaliteitsbeginsel)
 Bevoegdheden berusten juridisch niet bij ‘de overheid’ maar bij specifieke organen
o Wie welke bevoegdheid heeft staat in de wet
 Overheidsmacht wordt uitgeoefend in het ‘algemeen belang’, maar moet wel in
bedwang worden gehouden.
 En: wie beslist?
Legitimatie:
 Waaraan ontleent de overheid het recht om eenzijdig het leven van burgers te
bepalen?
 Wat is de bron van de gelding van het recht?  Soevereiniteit
 Vanouds: private eigendom versus goddelijke macht
 Hobbes: zelfbehoud  sociaal contract
 Rousseau: democratie: burgers stellen zichzelf de wet  volkssoevereiniteit
o Voorbeeld van die legitimatie  democratie zorgt dat wij accepteren dat dit
de regels worden (moderner dan gods wil)
Verdeling van macht:
 Machtenscheiding (Trias Politica)
o Wetgeving  algemene regels
o Bestuur  uitvoeren regels

, o Rechtspraak  geschilbeslechting
 Evenwicht van machten (checks & balances)
 Antwoord op de vraag: hoe voorkom je dat de overheid haar macht misbruikt?
o Rousseau: geen sprake van misbruik als burgers het zelf willen
o Montesquieu: macht in stukken hakken
 Machten controleren elkaar en zijn met elkaar in evenwicht (checks & balances)
Territoriale machtenspreiding:
 Andere manier van het spreiden van macht
 Staatsvorm: staten zijn gewoonlijk opgebouwd uit verschillende bestuurslagen
o Gemeente
o Provincie
 Hoe zelfstandig zijn die onderdelen? Hoe verhouden die zich tot elkaar?  vraag
naar de staatsvorm van een land
o Centralistisch (macht bij centrale overheid, weinig bij lokale overheden)
o Decentralistisch (macht bij lokale overheid, weinig bij centrale overheid)
 4 varianten van staatsvormen:
o Eenheidsstaat, 2 soorten maar overheid uiteindelijk altijd het laatste
woord:
 Gecentraliseerd  heel weinig macht voor lokale overheden, alle
macht bij de centrale overheid (komt nauwelijks voor)
 Gedecentraliseerd (Nederland in Europa)  lokale overheden
hebben eigen bevoegdheden en eigen macht, maar tot bepaalde
hoogte
o Federatie (bondsstaat)  macht onderdelen is veel groter – bevoegdheden
zijn exclusief verdeeld over het geheel en de delen (in de Grondwet bepaald
welke bevoegdheden federaal of van de deelstaat zijn)
 Vaak constitutionele rechter die uitlegt welke bevoegdheid bij welk
orgaan hoort – federaal of deelstaat?
 Vaak 2 kamers – 1 waarin federatie wordt vertegenwoordigd, 1 waarin
deelstaten worden vertegenwoordigd
o Confederatie (statenbond)  zulke zelfstandige onderdelen dat de
onderdelen vrijwel de staten zijn
 Meer een samenwerkingsverband van staten
 Koninkrijk der Nederlanden heeft 4 landen: Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en
Nederland – positie van die landen geregeld in het statuut
o Op koninkrijksniveau is Nederland meer een federatie (voldoet ook aan veel
eisen niet, maar toch)
o Nederland in Europa = eenheidsstaat
o Koninkrijk der Nederlanden = soort federatie
 Bonaire, Sint-Eustatius en Saba horen officieel bij het land Nederland (“bijzondere
gebieden”)
Democratische rechtsstaat:
 Democratie:
o Staatsbestuur in overeenstemming met de wil van het volk
o Directe en indirecte democratie
 Directe democratie  alle mensen mogen hun mening geven over
alle onderwerpen

,  Indirecte democratie  vertegenwoordiging
o Besluitvorming bij meerderheid
o Artikel 67 lid 2 GW  besluiten worden genomen bij meerderheid van
stemmen
 Zegt niks over de inhoud – je kan verschrikkelijke besluiten maken
met de meerderheid
 Puur procedureel / formeel
 Vertegenwoordigende democratie kenmerken (die je noodzakelijkerwijs aan het
formele basissysteem moet toevoegen):
o Kiesrecht  vertegenwoordigers worden gekozen (maar: wie heeft
kiesrecht?)
o Openbaarheid  controleren van de vertegenwoordigers
o Participatie  zelf dingen inbrengen
o Verenigingsvrijheid
o Vrijheid van meningsuiting
o Gelijkheid
 Dus: dingen gaan elkaar tegenspreken, democratie wordt er niet makkelijker van.
Dus: democratie als formeel beschouwen (meerderheid beslist)
Rechtsstaat:
 Gebondenheid van de overheid aan het recht  alle besluiten in overeenstemming
met de wet. Kenmerken democratische rechtsstaat:
o Staatsvrije sfeer: klassieke grondrechten  terrein waar de overheid niet
over gaat (bijv. mening, geloof, etc.). Afgebakend aan de hand van klassieke
grondrechten
o Legaliteitseis  als de overheid de eenzijdige bevoegdheid uitoefent mag
dat alleen als dit een wettelijke grondslag heeft (overheid mag niks tenzij het
is toegestaan – burgers mogen alles tenzij het ze is verboden)
o Machtenscheiding  staatsmacht in stukken gehakt om misbruik te
voorkomen
o Onafhankelijke rechtspraak  ook als dit een geschil met de overheid
betreft
 Grondwet / constitutie
Grondregels van een democratische staatsorganisatie:
1. Het handelen van de overheid dient te berusten op en in overeenstemming te zijn
met een voorafgaande algemene regel (legaliteitseis) (vooraf – toestemming)
2. Op het overheidshandelen dient altijd controle te zijn (achteraf – controleren)
a. Rechterlijke controle  door rechter
b. Politieke controle  door politiek / democratie
Grondwet:
 Je zou verwachten dat je de grondregels van een democratische rechtsstaat zou
terugvinden in de Grondwet, maar dat is niet zo
 In de Algemene bepaling staat sinds kort pas dat Nederland een democratische
rechtsstaat is
o “Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat”

Grondwet en Constitutie:

,  Nederlandse Grondwet bevat de belangrijkste regels van het staatsrecht
o Maar is daarin niet volledig (bijv. niet dat Nederland een gedecentraliseerde
eenheidsstaat is)
o Maar: al die uitgangspunten en regels gelden wel – verschil grondwet en
constitutie
o Constitutie  geheel van regels en uitgangspunten over de
staatsorganisatie (incl. ongeschreven zaken)
o Grondwet  geschreven constitutie
 De Grondwet staat hoger in de normenhiërarchie dan andere wetgeving
o Maar: toetsingsverbod – rechter moet niet uitleggen of regel in
overeenstemming met GW is, maar dat moet de wetgever zelf doen
 Democratieredenering
 De Nederlandse Grondwet kent een verzwaarde wijzigingsprocedure
o Eerst hele wetgevingsprocedure zoals een normale wet, dan verkiezingen
voor de Tweede Kamer en nog een keer het hele wetgevingstraject door (om
te kijken of de nieuwe Kamer het ook vindt – dan 2/3e meerderheid)
o Voordeel: GW niet al te makkelijk wijzigen
o Nadeel: GW zó moeilijk te wijzigen dat hij niet verandert – werkelijkheid
verloren
o Rigid constitution
o Artikel 137 Grondwet

De Grondwet:
 H1  grondrechten
 H2  regering
 H3  Staten-Generaal
 H4  Hoge colleges van staat
 H5  wetgeving en bestuur
 H6  rechtspraak
 H7  decentralisatie
 H8  wijzigingsprocedure
Bronnen van het staatsrecht:
 Geschreven
o Grondwet en Statuut (GW koninkrijk, hoger dan GW)
o Verdragen
o Wetten in formele zin (i.h.b. organieke wetgeving) en lagere wetgeving
 Organieke wetgeving  uitwerkingen GW
o Reglementen van orde  bijv. van Tweede Kamer / Eerste Kamer
 Ongeschreven
o Ongeschreven staatsrecht (vaak gewoonterecht, rechtsbeginselen)
o Bijv. vertrouwensregel (ministers hebben vertrouwen meerderheid Tweede
Kamer nodig om te kunnen blijven regeren)
 Jurisprudentie
o Minder belangrijk dan bij de meeste andere rechtsgebieden vanwege
machtenscheiding
 Vraag of een minister moet aftreden zul je niet gauw bij een rechter
neerleggen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller renskebrouwer95. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.26
  • (0)
  Add to cart