100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
RUG Bestuursrecht inleiding volledige samenvatting $11.26   Add to cart

Summary

RUG Bestuursrecht inleiding volledige samenvatting

 5 views  0 purchase
  • Module
  • Institution
  • Book

Volledige samenvatting bestuursrecht inleiding RUG

Preview 3 out of 21  pages

  • Yes
  • July 5, 2023
  • 21
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Bestuursrecht – Hoofdstuk 1
Centrale vragen van bestuursrecht:
 Het recht voor, van en tegen het overheidsbestuur
o Van  instrumenten van de overheid, waarmee zij bestuurt (vergunningen, subsidies,
boetes), ge- en verboden
o Voor  normen voor de overheid, die in acht moeten worden genomen (wet en
ongeschreven rechtsbeginselen)
o Tegen  rechtsbeschermingsmogelijkheden tegen de overheid voor betrokkenen
(indien burgers het niet eens zijn met vergunningen, subsidies, boetes)
Kenmerken bestuursrecht:
 Monopoliepositie bestuur
o Exclusieve publiekrechtelijke bevoegdheden  aan het bestuur toekomende
bevoegdheden die niemand anders heeft
o Eenzijdige beslissingen  geen consensus nodig, bestuur kan eenzijdig rechtspositie
burger wijzigen
o Ongelijkheid tussen burger en overheid  zowel financieel als qua rechtspositie
 Interventie in individuele rechtspositie burgers
o Concretisering van de algemene regels in de wet (toepassing in concreet geval)
o Grijpt in in wat de burger mag / moet
 Belangenafweging is vaak, maar niet altijd, een kerntaak van bestuur
o ‘Beleid’ belangrijk ter bewaking gelijkheid
o Afweging van belangen om een bepaalde beslissing te nemen, wetgever bepaalt
wanneer
Waarom is overheidsbestuur nodig?
 Negatieve en positieve argumenten (openbare orde, illegaliteit, subsidies, etc.)
 Vroeger: overheidsinterventie als bedreiging van de natuurlijke vrijheid gezien
o Nachtwakersstaat  rol overheid beperkt tot het terrein van de openbare orde,
defensie en buitenlandse betrekkingen (minimale overheid)
Waarom zijn er aparte regels van bestuursrecht?
 Privaatrechtelijke en strafrechtelijke regels zijn slechts in geringe mate van toepassing op
bestuursrechtelijke verhoudingen
 Verschil met privaatrecht:
o Eenzijdig  overheidsorganen stellen eenzijdig vast wat rechtens is (verticaal) –
geen gelijkwaardige partijen
o Overheidsorganen hebben geen eigen belangen, maar handelen uitsluitend in het
algemeen belang
o Bestuursorganen wegen algemeen belang tegen andere belangen af
 Verschil met strafrecht:
o Strafrecht gericht op bestraffing en preventie, bestuursrecht op het bereiken of
herstellen van een legale situatie
o Strafrecht wil normen inprenten, bestuursrecht stelt normen om zaken te reguleren
o Strafrecht formuleert onvoorwaardelijke normen, bestuursrecht voorwaardelijke
o Strafrechtelijke normen gehandhaafd door OM, politie en rechter, bestuursrechtelijke
normen gehandhaafd door het bestuur

,Ordenende, presterende, sturende en arbitrerende functie overheid:
 Vroeger: ordenende functie  zorg voor openbare orde, buitenlandse betrekkingen en
defensie, ter handhaving van dwingende normen
 Industrialisatie  bestaanszekerheid burgers belangrijker
 Presterende functie  realiseren en onderhouden van voorzieningen, verstrekken van
uitkeringen, etc.
 Economische crisis  ingrijpen in de marktstructuur
 Sturende functie  dwingende voorschriften, voorschriften die aan vergunningen worden
verbonden en subsidiëring
 Groei bevolking en welvaart  grenzen aan het gebruik van grondstoffen, energie en ruimte
 Arbitrerende functie  keuzes maken bij conflicterende belangen
Hoe heeft de bestuursrechtelijke betrekking tussen bestuur en burger gestalte gekregen?
 Legaliteitsbeginsel  aan overheidshandelen moet een wet ten grondslag liggen voor zover
dit gepaard gaat met inbreuken op de natuurlijke vrijheid of eigendomsrecht, want:
o Rechtszekerheid  vooraf duidelijk waartoe overheidsorganen bevoegd zijn
o Primaat wetgever  democratische legitimatie van overheidshandelen
 Terugtred van de wetgever  minder voldoen aan legaliteitsbeginsel (minder aangeven hoe
ver de bevoegdheid gaat) doordat de wetgever steeds minder kan voorzien  ruim
geformuleerde bevoegdheden, 2 aspecten:
o Vaststellen avv’s overgelaten aan bestuursorganen van de centrale overheid of
wetgevende bestuursorganen van de lagere overheid (delegatie)
o Gedrag burgers niet genormeerd in wetgeving, maar overgelaten aan bestuursorgaan
d.m.v. beschikkingsbevoegdheden
 Gevolg: gelede normstelling  bestuursorganen bepalen min of meer zelf wat rechtens is
 Maar: rechter toetst wel of een bestuursorgaan binnen grenzen bevoegdheden is gebleven
(marginale toetsing)
o Nooit rechtsvrije ruimte door algemene beginselen van behoorlijk bestuur, hoe veel
beleidsvrijheid een orgaan ook heeft
 Beleidsregels  regels waarin bestuursorganen aangeven welk beleid t.a.v. de uitoefening
van een bepaalde bevoegdheid willen voeren
o Geven burgers inzicht in manier waarop bestuursorganen bevoegdheid uitoefenen
o Verhogen voorspelbaarheid bestuurlijk handelen

Hoe wordt de kwaliteit van het overheidsbestuur gewaarborgd?
1. Kwaliteit van wetgeving
a. Duidelijke criteria voor uitoefening bevoegdheid  verhoging kwaliteit bestuur
b. Stroomlijning procedures, fouten voorkomen
2. Politieke controle
a. Vertegenwoordigend orgaan controleert het bestuur
3. Controle door de rechter
a. Alleen als er bij hem beroep tegen een besluit is ingesteld
b. Alleen op rechtmatigheid (niet op doelmatigheid)
c. Bezwaar bij bestuursorgaan helpt ook
4. Bestuurlijk toezicht
a. Controle door hogere bestuursorganen
b. Repressief  achteraf besluiten van lagere bestuursorganen vernietigen wegens:
i. Strijd met het recht
ii. Strijd met het algemeen belang

, c. Preventief  sommige besluiten vooraf goedkeuring nodig
Fundamentele beginselen en uitgangspunten:
 Macht corrumpeert  waarborgen die voorkomen dat het bestuur zijn macht misbruikt
 Spanningsveld tussen instrumenten en waarborgen
 Democratie  Nederlandse overheid bestuurt de samenleving volgens de eisen van een
democratie, met zeggenschap voor de burgers
 Rechtsstaat  Nederlandse overheid is gebonden aan algemene en specifieke rechtsnormen
o Nooit handelen in rechtsvrije ruimte
o Bescherming burgers tegen de overheid

Democratie, uiting in Nederland:
 Volkssoevereiniteit  grondslag van de overheidsmacht ligt bij de burgers
o Belangrijkste overheidsbesluiten kunnen slechts gezamenlijk worden genomen door
de regering en de gekozen volksvertegenwoordiging
 Legaliteitsbeginsel  plicht om overheidsoptreden op de wet te baseren én zich aan de wet
te houden
 Machtenscheiding  om machtsmisbruik te voorkomen worden bevoegdheden verdeeld
over verschillende machten
o Wetgevende macht  normeren van het gedrag van de overheid en burgers
o Uitvoerende macht  voert wetten uit
o Rechtsprekende macht  beschermt burgers tegen onrechtmatige handelingen van
de overheid en andere burgers
 Verantwoordelijkheid  bestuursorganen zijn verantwoording verschuldigd aan een
vertegenwoordigend lichaam
o Volksvertegenwoordigingen kunnen invloed uitoefenen op handelingen van
uitvoerende macht
 Openbaarheid van bestuur  bestuursorganen moeten openbaarheid betrachten tegenover
burgers
o Burgers kunnen bestuur controleren

Legaliteit:
 Legaliteitsbeginsel  overheidsoptreden behoeft een grondslag in de wet voor zover een
bestuursorgaan de burgers gebiedend of verbiedend in hun vrijheid / eigendom beperkt
o Gebaseerd op het recht
o Gebonden aan het recht
 Beginsel, geen dwingend voorschrift
 Grondwet:
o Taakomschrijving voor de wetgever
o Grondwettelijke voorbehouden
o Strafrechtelijk legaliteitsbeginsel
o Fiscaal legaliteitsbeginsel
 Partieel gecodificeerd
o Grondwet art. 89 lid 2 en lid 3 GW: voor vaststellen AMvB of ministeriële regeling
met normen die door straffen / sancties worden gehandhaafd is een wettelijke
grondslag vereist
o Aanwijzignigen voor de Regelgeving (richtlijn), art. 2.33: Tijdstip vaststellen AMvB:
een algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder vastgesteld dan nadat de wet
waarop deze is gebaseerd, is vastgesteld

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller renskebrouwer95. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy revision notes and other study material for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$11.26
  • (0)
  Add to cart