SENSATION AND PERCEPTION
PART ONE
CHAPTER 1: INTRODUCTION
Betekenis sensation & perception
Sensation: vermogen om een stimulus te detecteren en misschien het vermogen om die detectie
om te zetten naar een persoonlijke ervaring.
o Voorbeeld: Druk van vinger detecteren en deze detectie misschien omzetten naar een
persoonlijke ervaring.
Perception: het geven van betekenis en/of doel aan een gedetecteerde sensatie.
o Voorbeeld: Hoe interpreteer je een vinger die over je rug gaat. Is het een gebaar van liefde
of een officieer bij veiligheidscontrole of …?
Methoden voor het meten van sensation & perception
Thresholds: meten hoe gevoelig je zintuigen zijn
Scaling: meten van persoonlijke ervaring (‘gedachte lezen’)
o Qualia: kwaliteiten of eigenschappen zoals waargenomen of ervaren door een persoon
-> persoonlijke bewuste ervaringen van sensation of perception
Signal detection theory: helpt ons begrijpen wat er gebeurt als we beslissingen maken onder
onzekere omstandigheden
Sensory neuroscience: meten van de manier waarop sensorische receptoren van zenuwen uw
perceptuele ervaring ondersteunen
Neuroimaging: stelt ons in staat om paden van een ervaring te zien terwijl het plaatsvindt in de
hersenen
Development: bekijkt veranderingen in de loop van het leven
Thresholds
Two-point touch threshold: minimumafstand waarop twee stimuli (bv. twee gelijktijdige
aanrakingen) net als afzonderlijke stimuli worden waargenomen
Just noticeable difference (JND) or difference threshold: kleinst waarneembare verschil tussen
twee stimuli, of de minimale verandering in een stimulus waardoor deze correct kan worden
beoordeeld als verschillend van een referentie stimulus.
o Naarmate de stimulusintensiteit groter wordt, zijn er grotere veranderingen nodig om door
een waarnemer te worden waargenomen.
Voor vrijwel elke meting is een constante verhouding tussen de verandering en de standaard.
Deze ratio’s worden Weber fractions genoemd en beschrijven de drempel voor waarneembare
veranderingen vrij goed.
Weber’s law: principe dat de relatie tussen stimulus en resulterende sensatie beschrijft en dat
zegt dat de JND een constante fractie is van de vergelijkende stimulus.
Fechner’s law: principe dat de relatie tussen stimulus en resulterende sensatie beschrijft en dat
zegt dat de omvang van de subjectieve sensatie evenredig toeneemt met de logaritme van de
intensiteit van de stimulus.
Absolute threshold: minimale hoeveelheid stimulatie die een persoon nodig heeft om een
stimulus 50% van de tijd waar te nemen
Sense Threshold
Vision Stars at night, or a candle flame 30 miles
away on a dark, clear night
Hearing A ticking watch 20 feet away, with no other
noises
, Vestibular A tilt of less than half a minute on clock face
Taste A teaspoon of sugar in 2 gallons of water
Smell A drop of perfume in three rooms
Touch The wing of a fly falling on your cheek from a
height of 3 inches
Absolute threshold kan op verschillende manieren worden gemeten:
o Method of constant stimuli: creërt vele stimuli met verschillende intensiteiten om de
kleinste te vinden die kan worden gedetecteerd. De intensiteit waarbij een stimulus 50% van
de tijd wordt gedetecteerd, wordt gekozen als drempel. De 50% is gekozen vanwege de
variabiliteit in het zenuwstelsel. Het kan inefficiënt zijn omdat de meeste prikkels ruim
boven of onder de drempel liggen.
o Method of limits: reek stimuli wordt gepresenteerd en in plaats van willekeurige
presentatie worden tonen gepresenteerd in volgende van toenemende of afnemende
intensiteit. Het gemiddelde van de intensiteit van de overgangspunten van wel/niet horen
wordt genomen als de drempel.
o Method of adjustment: deze methode is net als de method of limits, behalve dat de geteste
persoon degene is die de intensiteit van de stimulus verhoogt of verlaagt.
Scaling Methods
Een scalling methode is een magnitude estimation (grootte schatting): methode waarbij de
deelnemer waarden toe kent volgens waargenomen grootte van stimuli. Deze relatie tussen
stimulusintensiteit en resulterende gewaarwording wordt beschreven in de Steven’s power law.
Het zegt dat de omvang van de subjectieve sensatie evenredig is met de omvang van de stimilus
verhoogd met een exponent.
o Voorbeeld: serie van suikeroplossingen geven en elke suikeroplossing een waarde geven,
waarbij de zoetste de hoogste waarde heeft en als iets 2x zo zoet is, moet het een 2x zo
hoge waarde hebben.
Bij cross-modality matching past een waarnemer een stimulus van de ene soort aan om af te
stemmen op de magnitude (sterkte) van een stimulus van een heel ander soort. Hieruit blijkt dat
de relatie tussen visuele ervaring en auditieve ervaring vergelijkbaar lijkt te zijn tussen
individuen. Bij smaak is dit niet het geval. Sommige mensen ervaren namelijk het molecuul PROP
als heel bitter, andere als smaakloos en andere er tussenin. Hierbij is een persoon die de meest
intense smaaksensaties ervaart een supertaster (ook neiging om intensere mondverbranding en
mondaanraking te ervaren). Wanneer je de bitterheid van PROP laat koppelen aan andere
sensations die niets met smaak te maken hebben, kan het soort overeenkomst als visuele en
auditieve ervaringen niet worden gevonden.
o Voorbeeld: luisteraar kan de helderheid van een licht aanpassen tot deze overeenkomt met
de luidheid van een toon.
Weber’s, Fechner’s and Stevens’s law
Weber’s law: is een duidelijke objectieve meting, waarbij we weten hoeveel we de stimulus
hebben gevarieerd en of die waarnemers kunnen zien dat de stimulus is veranderd of niet
Fechner’s law: begint met dezelfde soort objectieve metingen als Webers, maar de wet is
eigenlijk een berekening gebaseerd op enkele veronderstellingen over hoe sensation werkt. In
het bijzonder gaat Fechners wet ervan uit dat alle JND's perceptueel gelijkwaardig zijn. In feite
blijkt deze veronderstelling onjuist te zijn en leidt zij tot een aantal plaatsen waar de wet wordt
geschonden.
Stevens’s power law: beschrijft de beoordelingsgegevens vrij goed, maar merk op dat de
beoordelingsgegevens kwalitatief verschillen van de gegevens die de wet van Webers
ondersteunen. We kunnen de beoordelingen van de waarnemers registreren en nagaan of die
, beoordelingen redelijk en consistent zijn, maar er is geen manier om te weten of ze objectief juist
of onjuist zijn.
Signal Detection Theory
Signal Detection Theory stelt dat de stimulus die je probeert te detecteren (signaal) altijd wordt
gedetecteerd in aanwezigheid van ruis, interne of externe. De theorie bestaat om ons te helpen
begrijpen wat er gebeurt als we beslissingen nemen onder onzekere omstandigheden.
Een interne drempel is door de waarnemer ingesteld. Als de interne respons boven het criterium
ligt, geeft de waarnemer een antwoord (bv. ja ik hoor het) en onder het criterium geeft de
waarnemer een ander antwoord (bv. nee ik hoor niets). Deze waarde wordt door de waarnemer
bepaald.
o Er zijn vier mogelijke uitkomsten: juiste afwijzing, treffer, vals alarm en miss
Sensitivity (d’): waarde die het gemak definieert waarmee een waarnemer het verschil kan zien
tussen de aan- en afwezigheid van een stimulus of het verschil tussen stimulus 1 en stimulus 2.
-> Je kan je gevoeliger maken. Als je bijvoorbeeld wacht op een belangrijk telefoontje verschuift
je criterium en ben je gevoeliger voor het geluid.
De gevoeligheid voor de ruis wordt weergegeven als de scheiding tussen de ruis alleen en signaal
plus ruis.
Receiver operating characteristic (ROC) curve: grafische weergave van het aantal
treffers (hits) als functie van het aantal valse alarmen. Als deze hetzelfde zijn,
vallen er punten op de diagonaal, wat aangeeft dat de waarnemer het verschil
niet kan zien tussen de aan- en afwezigheid van het signaal. Naarmate de
gevoeligheid van de waarnemer toeneemt, buigt de curve omhoog naar de
linkerbovenhoek. Dat punt vertegenwoordigt een perfect vermogen om signaal
van ruis te onderscheiden (100% treffers, 0% valse alarmen)
Fourier Analysis
Fourier analyse is een proces waarbij complexe geluiden (zoals muziek of praten), complexe
hoofdbewegingen en complexe beelden kunnen worden opgedeeld in een set van simpelere
componenten. Zo kunnen geluiden worden opgedeeld in individuele sinusgolfcomponenten.
Een sinusgolf is een zuivere toon waarbij de luchtdruk continu één frequentie is. De periode van
de sinusgolf is de tijd die nodig is voor één volledige golflengte om een punt te passeren. De
hoogte van de golf is zijn amplitude en de fase van de golf is zijn relatieve positie naar een vaste
markering (gemeten in 0 tot 360 graden of radialen 0 tot 2r).
Naast complexe geluiden kunnen ook beelden worden gebroken in componenten die vastleggen
hoe vaak veranderingen van licht naar donker optreden over een bepaalde plek in een ruimte,
spatial frequencies genoemd. Deze worden gemeten in 1 graad van iemands gezichtsveld. In
visie zijn de eenheden van ruimtelijke (spatial) frequentie cycli per graad, het aantal paren
donkere en lichte balken per mate van gezichtshoek.
Doctrine of specific nerve energies
We kunnen leren over menselijke sensation en perception door het bestuderen van niet-
menselijke verwanten.
Doctrine of specific nerve energies: stelt dat de aard van een sensatie afhangt van welke
zintuigelijke vezels worden gestimuleerd, en niet zozeer hoe ze worden gestimuleerd. Mensen
zijn alleen bewust van de activiteit van hun zenuwstelsel.
Craniale zenuwen: twaalf paar zenuwen (één voor elke kant van het lichaam) die ontspringen in
de hersenstam en zintuigen & spieren bereiken via openingen in de schedel (zie figuur 1.20)
Olfactory (I), optic (II) en vestibulocochlear (VI) zijn uitsluitend gewijd aan zintuigelijke informatie
, o Olfactorische (I) zenuwen (reuk): axonen van de olfactorische neuronen bundelen zich na
het passeren van de cribriformale plaat tot de nervus olfactorius, die impulsen geleidt van
de reukepitheel in de neus naar de bulbus olfactorius
o Optische (II) zenuwen (visie): komen uit het netvlies en geleiden visuele informatie naar de
thalamus en andere delen van de hersenen
o Vestibulocochleaire (VIII) zenuwen (ruimtelijke oriëntatie, balans, horen): verbindt het
binnenoor met de hersenen en geeft impulsen door die verband houden met het gehoor en
de ruimtelijke oriëntatie.
Oculomotor (III), trochlear (IV) en abducens (VI) zijn toegewijd aan het bewegen van het oog
o Oculomotorische (III) zenuwen: innerveren alle extrinsieke spieren van het oog, behalve de
laterale rectus, superieure oblique spieren, elevator spier van het bovenste ooglid, ciliaire
spier en de sluitspier van de pupil
o Trochleaire (IV) zenuwen: bedienen de bovenste scheve spieren van de oogbol
o Abducens (VI) zenuwen: bedienen de laterale rectusspier van de ogen
Net zoals verschillende zenuwen gewijd zijn aan afzonderlijke
sensorische en motorische taken, zijn gebieden van de hersenstam en
de cerebrale cortex op dezelfde manier gewijd aan bepaalde taken.
Polysensory: mengen van meerdere zintuiglijke systemen
o Voor visuele waarneming wordt bijvoorbeeld cortex gebruikt die
zich zowel anterior (naar voren) uitstrekt tot in de pariëtale
cortex als ventraal (naar beneden) in gebieden van de temporale
kwab. Hierdoor is cortex polysensorisch.
Vitalism: het idee dat er een kracht in het leven is die losstaat van
fysieke eenheden
Neuronal Connections
Neuronen zitten niet aan elkaar, er zit een synaps tussen axon van ene neuron en dendriet van
de volgende neuron. Dit maakt informatieoverdracht mogelijk.
Sommige neuronen versterken de werking van de volgende neuron (excitatory) en andere
verlagen de werking (inhibitatory). Dit komt door de verschillende soorten neurotransmitters.
The Action Potential
Neurale vuren bleek eigenlijk elektrochemisch te zijn.
Actiepotentiaal (vuren) van een neuron ontstaat wanneer membraan van neuron Na+ toelaat
door membraanveranderingen. Vervolgens stijgt de spanning (depolarisatie). Hierdoor zullen
aangrenzende Na+ kanalen ook open gaan en hier vindt nu ook actiepotentiaal plaats. Snel
daarna zal K+ de neuron uitgaan waardoor rustpotentiaal wordt hersteld.
Neuroimaging
Neuroimaging: set van methoden die beelden van de hersenen maken die de structuur en
functies laten zien.
Electroencephalography (EEG): meet elektrische activiteit via tientallen elektroden op de
hoofdhuid. Wordt gebruikt om ruwweg hele populaties neuronen te lokaliseren en hun
activiteiten met een uitstekende tijdelijke nauwkeurigheid te meten.
o Met EEG worden reacties van vele herhalingen van die stimulus geregistreerd en als
gemiddelde genomen. De resulterende gemiddelde golfvorm staat bekend als een event-
related potential (ERP). Het vertelt ons de timing van de reacties van het zenuwstelsel op
stimuli in de wereld.
Verwante maar duurdere en moeilijkere methode van EEG is magnetoencephalography (MEG)
die minuscule magnetische veldveranderingen van populaties van neuronen meet. Hier krijg je
een beter idee van waar de neuronen in de hersenen het meest actief zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurheling. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.