POLITIËLE EN GERECHTELIJKE
ORGANISATIE
Samenvatting
Joren Brauwers
Academiejaar 2022-2023
, INHOUD VAN HET VAK
STRAFRECHTSKETEN:
4
GROTE THEMA’S
THEMA 1: OPSPORING
- (1) Politie
- (2) Inlichtingendiensten
- (3) Bijzondere inspectiediensten
THEMA 2: VERVOLGING
- (4) Parket of Openbaar Ministerie
THEMA 3: STRAFTOEMETING
- (5) Rechtbank
THEMA 4: STRAFUITVOERING
- (6) Strafuitvoeringsrechtbanken en justitiehuizen
1
, THEMA 1: OPSPORING
DEEL 1: POLITIE
(1) KORTE GESCHIEDENIS VH BELGISCHE
POLITIEWEZEN (1794-1987)
OVERZICHT
1. De Franse en Hollandse erfenis (1794-1830)
2. De eerste fundamenten van een nationaal gecentraliseerd politiesysteem (1830-1885)
3. De verhoogde militarisering van een nationaal systeem van openbare orde (1886-1914)
4. De versterking van een nationaal en gemilitariseerd politiebestel (1918-1940)
5. De Belgische politie en magistratuur en het probleem van de ordehandhaving (1940-1945)
6. Herstel van het politiebestel (1945-1959)
7. Naar een concurrentieel politiebestel (1960 – 1981)
8. Het neoliberale regime en de machinale uitbouw van het politiebestel (1981-1987)
INLEIDING
Waarom stilstaan bij de geschiedenis van de Belgische politie?
1. inzicht in het verleden draagt bij aan inzicht in de complexiteit van het heden:
2. Opdrachten van politie én de organisatie van - én toezicht op - het politiebestel, steeds gesitueerd in een ruimere socio-
politieke en economische context:
De geschiedenis van het politiewezen kan niet losgekoppeld worden van de Belgische politieke en sociale
geschiedenis.
o Alles hangt samen, het is mengeling. Belgische politieke en sociale geschiedenis heeft invloed gehad op de
werking/organisatie/… van het Belgische Politiewezen
Rode draden doorheen de politiegeschiedenis:
(1) Een politiebestel gekenmerkt door een grote verscheidenheid enerzijds en een onevenwichtige ontwikkeling
anderzijds.
o Grote verscheidenheid: Er waren doorheen de geschiedenis veel verschillende politiediensten (3
centrale doorheen de geschiedenis: Rijkswacht, GemeentePolitie & Gerechtelijke Politie)
o Onevenwichtige ontwikkeling: Elk van die verschillende diensten had een eigen tempo van ontwikkeling.
De ene dienst (rijkswacht) wordt groter/neemt in macht toe, de andere wordt kleiner/blijft
hetzelfde,…. (GemeentePolitie blijft echter klein)
(2) Spanning tussen centrale aansturing (aansturing vanuit de minister bv; minister Binnenlandse zaken)
enerzijds en lokale (gemeentelijke) autonomie (bv. burgemeester) anderzijds.
o “Wie heeft het voor het zeggen?””: gemeente of federaal niveau???
Er ontstaat een spanning/conflict tussen deze twee
Lokaal Burgemeesters Willen autonomie (voor zichzelf kunnen beslissen)
Centrale aansturing Deze willen uniformiteit (één grote dienst vormen, waarbij de
werking van alle diensten vanuit één centraal punt wordt aangestuurd. Ze willen
conformiteit in alle diensten
(3) Spanning tussen streven naar efficiëntie en effectiviteit in politieoptreden enerzijds en legitimiteit en
democratische controle anderzijds.
o Efficiëntie en effectiviteit in het politieoptreden wilt nog NIET zeggen dat het Legitiem is
Bv: iemand martelen om informatie te krijgen is efficient maar NIET legitiem
o Hiertussen ontstaat er ook een spanning, op wat leggen we de focus??
(4) Diverse politie-instanties met eigen ontwikkelingsdynamiek die samen de politiezorg moeten verzorgen –
maar hoe?
o Er zijn verschillende politiediensten, die elk hun eigen ontwikkelingsdynamiek hebben (sommige zijn
groter geworden, andere zijn kleiner geworden,…). Maar HOE moeten ze dan juist samenwerken om
de politietaken goed uit te voeren???
2
,1. DE FRANSE EN HOLLANDSE ERFENIS (1794 – 1830)
België stond lange tijd onder Frans bewind (hierdoor is er sprake van een overname van politieorganisatie/model en
wetboeken). In 1815 is er de Slag van Waterloo en de Fransen verliezen, hierdoor komt België bij de Nederlanden
1.1. DE FRANSE TIJD (1794 – 1814)
Vanaf dat België onder het Franse bewind kwam (1794), werd het Franse politiesysteem ingevoerd
op het Belgisch grondgebied
Belgisch politiebestel zal dus nog lang (tot aan de hervorming) de kenmerken van het Franse model
hebben
Frans model, dit valt uiteen in 2 periodes :
o 1) De burgerlijke republiek (1794-1799) niet echt bij stilgestaan
Politie hoort herkomst te vinden in burgerij, hiermee bedoelt men dat de controle van de politie
bij de burgerlijke overheden (parlementen) kwam te liggen. Men vond dus dat de politie onder
burgerlijke controle hoorde te staan
o 2) Het militair Napoleontisch regime (1799-1814): “politiestaat”
Politie wordt gebruikt als middel om macht uit te breiden/versterken
Vooral een instrument Gericht op openbare orde en politieke informatie
(1) Het was dus de manier om de bevolking rustig te houden, het moest er
voor zorgen dat wanneer er betogingen waren dat er zo snel mogelijk werd
opgetreden, zodanig dat protesten tegen de macht moeilijk konden
voorkomen + (2) had ook een belangrijke rol in het verzamelen van
politieke Informatie (over bv andere machtshebbers of bevolking) (kijk hieronder Joseph
Fouché)
Dit model kunnen opdelen in 3 grote delen/kenmerken
(1) Militarisering
(2) Centralisering
(3) Verscheidenheid
KENMERKEN VAN HET FRANSE MODEL
(1) Militarisering (voornamelijk gefocust op Openbare Orde handhaving, discipline en hiërarchie -> gendarmerie)
o De politie is zeer militaire georganiseerd, er stonden hierbij 2 zaken centraal, namelijk “discipline” en
“hierarchie”
Discipline = het doen van wat jou verwacht wordt en het volgen van de regels, ook als je er
een zin in hebt
Hierachie = als diegene die “boven” u staat iets zegt dat je moet doen, dan DOE je het ook!!!!
o Deze militarisering kwam vooral tot uiting in de “GENDARMERIE” (later ontwikkeld het zich tot Rijkswacht)
(2) Centralisering: uitbouw gendarmerie, nationale wetgeving
o Uitvoerende macht (ministerie van politie) oefent controle uit (niet de rechterlijke!!).
Centrale aansturing (vanuit minister, in deze tijd was het “minister van Politie”) is zeer
belangrijk in het Franse model
WAAROM?? De machthebber (Napoleon) had zo het meeste vat op het politieapparaat
o (!!!) Invoering onderscheid tussen administratieve en gerechtelijke politie (1795), dit onderscheid is nog
VANDAAG de dag nog altijd te zien!!! (bepaalt welke
overheid bevoegd is)
Administratieve opdrachten: Openbare Orde
handhaving
Centraal hierbij is het voorkomen van
misdrijven (preventief toezicht)
Gerechtelijke opdrachten: Opsporen van
misdrijven, vasstellen, bewijzen verzamelen,..
Centraal hierbij is misdadiger voor het
gerecht brengen (repressief, zorgen dat
ze het niet opnieuw doen)
o Joseph Fouché en de idee van de ‘haute police’ (politieke informatie/inlichtingen).
3
, Joseph Fouché was minister van politie en wou 2 soorten politie (soorten is niethetzelfde als
korpsen!!!)
1) “Haute Police” = Politie wordt machtsinstrument in handen van machthebbers en er
zich op het verzamelen van de politieke informatie/inlichtingen. Dit werd door Fouché
naar voorgebracht al een heel belangrijke bron van informatie, want informatie is macht.
Het was een isntrument om uw macht uit te breiden maar ook te versterken, hield andere
machthebbers in het oog maar ook de bevolking/samenleving want die werden ook
gezien als vijand. (nu is het een compleet andere beeld: “Community Policing”)
2) “Police base” = politie met vooral de focus op criminele inlichtingen en ordehandhaving
Joseph Fouché stond door zijn idee van “Haute Police” aan de basis van de oprichting van de
“Police Secrète” (Openbare Veiligheid), juist om de Politieke informatie te kunnen gaan
verzamelen
Taak: inwinnen, analyseren en gebruiken van inlichtingen/informatie door middel van
informanten en infiltranten
Reden: nood aan verzameling politieke informatie
(3) Een verscheiden politieapparaat met als belangrijkste korpsen:
o 1) ‘Corps de la Gendarmerie Nationale’ (1798-1809), daarna ‘Gendarmerie Impériale’
(elitekorps)
Kern idee, was het vormen van een « elitekorps » , vol met plichtbewuste
mannen die de wettelijke orde en de veiligheid van de burger verzekeren
Link : militarisering (zie je hier het hardste)
Sterke gendarmerie Focus op Openbare Orde hanhaving, maar ook
zwaardere vormen van Criminaliteit
o 2) ‘Police municipale’ (vanaf 1789); (voorloper GemeentePolitie en Landelijke Politie na de Franse
periode)
Centrale taak: het voorkomen van de misdrijven, en de zorg voor de dagelijkse orde in de
gemeenten en steden. LOKAAL NIVEAU
Ze (“veldwachters”) moesten « zorgen voor een vlot en veilig verkeer,
openbare rust bewaken, handhaven orde bij festiviteiten, controleren
van maten en gewichten, treffen van maatregelen bij brand,
besmettelijke ziekten,.. En het verhinderen dat geesteszieken en dolle
dieren ongelukken veroorzaken » (Vandewalle, 1992)
o Krijgen niet de belangrijkste taken, het zwaartepunt in dit
systeem zit vooral bij de Gendarmerie
Belangrijke rol voor lokale overheid: burgemeester! (hier zien gewicht van de LOKALE
bestuurlijke overheid, de burgmeester die de GemeentePolitie zal aansturen)
o 3) ‘Garde Nationale’, opgericht tussen 1800 en 1810.
Vergelijkbaar met: neighbourhoodwatchers (voorlopers “burgerwacht”)
Taak: Burgers die de openbare orde gingen bewaren, en de grenzen en kusten ging
bewaken (Voornamelijk grensbewaking!!!)
VOOR EN NADELEN VAN DIT SYSTEEM??
Voordelen:
- DUIDELIJKE TAAKOMSCHRIJVING voor de korpsen, je kan de verschillende korpsen ook inzetten op verschillende
plaatsen (verschillende niveaus)
o Gendarmerie: overal inzetten, Openbare orde handhaving en zware misdrijven (federaal)
o Police Municipal: Lokale inzetten, om lokale problemen op te lossen onder leiding van de burgemeester
(Lokaal/gemeentelijk niveau)
o Garde National: grensbewaking
Nadelen:
- Hoe meer verschillende diensten je binnen je systeem hebt hoe moeilijker de samenwerking en informatie-
uitwisseling (dit probleem zullen we doorheen de geschiedenis met ons meenemen)
1.2. HOLLANDSE TIJD (1815 – 1830)
4
,Bij de Hollandse Tijd, waarbij België deel is van het Koninkrijk der Nederlanden. Heeft hun model ook invloed gehad op het
Belgische politiewezen.
Het Hollandse politiemodel is als het ware een overname van de Franse erfenis (want Nederland was ook deel
van Franse rijk), MAAR men wou afrekenen met de nadelen van dat systeem uit de Franse Periode. Het is echter
wel een soort lichtere kopie van de Franse tijd. Er is sprake van een afzwakking van de “politiestaat”, een mildere
vorm ervan, maar het is NOG steeds wel een “politiestaat”
o Niettemin: werd het idee van de “haute police” overgenomen
Politieorganisatie:
o 1) Maréchaussée
(= gendarmerie, maar de term was zeer beladen/kritiek) werd centrale korps in de
Nederlanden
o 2) Gemeentelijke politie (commissarissen en veldwachters), opvolger van Police Municipale
= plaatselijke politie
o 3) Burgerwacht of ‘schutterij’, opvolger van Garde National
Ook hier wordt er al op problemen gewezen door de bevolking “Sire, Ik ben ongerust”, men zag in die periode al
problemen die er eigenlijk jaren later nog steeds waren
o Kritiek: 3 politiediensten die geen informatie met elkaar willen delen, die NIET samenwerken en die zeer
grote problemen hebben met elkaar terreinafbakening (zullen soms op dezelfde terrein werken)
In deze periode zien we de eerste kiemen ontstaan voor de problemen die in de jaren ’90
werden aangepakt door de Politiehervorming
2. DE EERSTE FUNDAMENTEN VAN EEN NATIONAAL GECENTRALISEERD POLITIESYSTEEM
(1830-1885) BELGIË GESCHEIDEN VAN NEDERLAND
De eerste fundamenten (1830-1885) van een Belgisch politiebestel:
1830: Belgische onafhankelijkheid (van Nederland)
o Toen België onafhankelijk werd, moest er nagedacht worden over een nieuw
politiesysteem
o MEN MOEST NADENKEN OVER EEN NIEUW POLITIESYSTEEM, omdat:
(1) België als staat ontstaat en een net ontwikkeld land is zeer fragile
Er ontstaat in 1830 een sterk, gecentraliseerde staat met gemeentelijke
autonomie (België)
o Dus enerzijds (1) centrale aansturing en anderzijds (2) gemeentelijke
autonomie voor de burgemeester
(2) Er waren gedurende de opstart van België veel verschillende stakingen en sociale onrust
heerste
Door bv de industriële crisis van 1873 en 1885
o Met als gevolg de disciplinering van de werkende klasse (met het verbod op
vereniging)
o Dus de overheid maar ook de bevolking heeft NOOD aan een sterke Politie, met andere woorden we
hebben een politiedienst nodig die in de onrust, de periode van chaos kan optreden
DIT IS EIGENLIJK DE VOEDINGBODEM VOOR HET ONTSTAAN EN DE GROEI VAN DE
GENDARMERIE (later: Rijkswacht)
DE VERSCHILLENDE POLITIE-INSTANTIES ( 1830-1885)
In het ontstaan van die Belgische Staat was er een soort weerstand gekomen tegen een TE CENTRALE AANSTURING, want
men wou eigenlijk niet meer zo’n centrale machtshebber (zoals Napoleon) die alles aanstuurde en alles in handen had. Een
te gecentraliseerd politiemodel, hier is VEEL WEERSTAND TEGEN. Dus men zocht naar een soort “middenoplossing” (hoe
kunnen we toch een politiedienst hebben die we centraal kunnen sturen, maar anderzijds ook de lokale autonomie er een
rol in geven)
De oplossing was dus om de Politie in verschillende diensten te laten werken, verschillende politiediensten (Deze politie-
instanties waren wel sterk geënt op de Frans-Hollandse modellen)
- 4 politiediensten, grote DIVERSITEIT aan politiediensten
o 1 op basis van gemeentepolitie (lokaal gerichte politie)
o 3 gebaseerd op militaire korpsen: gendarmerie, leger en burgerwacht (+ openbare veiligheid)
1. De ‘Gendarmerie nationale’ (neemt de rol van Maréchaussée over)
5
, o November 1830: ontbinding Maréchaussée; vervangen door ‘Gendarmerie nationale’ (later: Rijkswacht)
o Aanvankelijk kleine rol op vlak van ordehandhaving. Vnl. veiligheid op het platteland
Ze zijn aanvankelijk minder belangrijk op vlak van Openbare Ordehandhaving, MAAR die rol
zien we heel snel groeien
o Aantal manschappen blijft beperkt (± 1200 begin, 2000 in 1883) zullen we snel verandering in zien
o De gendarmerie kenmerkt zich door de “Strikte discipline”.
2. Het leger
o Het leger zal in periode van stakingen/crisis/betoging (zoals in het begin van België) ook een rol spelen
in de ‘binnenlandse’ ordehandhaving (optreden n.a.v. stakingen, protesten, ...).
Veel ingezet naar aanleiding van opstanden, protesten,…
3. De burgerwacht
o Burgers die worden ingezet om veiligheid te garanderen binnen gemeenten, en zullen een politietaak
opnemen (namelijk Openbare ordehandhaving samen met Gendarmerie en het leger)
Vnl werkzaam in de steden; initiatief van de burgerij, vanuit wantrouwen tegen de regering
o In loop van 19e eeuw zal zijn rol geleidelijk aan uitgespeeld geraken.
4. Lokale/Gemeentepolitie (op dat moment het grootste korps)
o Dit is het korps dat zich vooral gaat richten op de lokale problematieken
We zien binnen deze Lokale Politie of Gemeentepolitie, bestaat uit twee types:
(1) Landelijke politie (veldwachters) in het landelijke deel van België (het platte land),
de kleinere gemeenten (lokale Politie)
(2) Gemeentepolitie in Grotere gemeenten
o (!!!) Gemeentewet 1836: burgemeester krijgt algemene politiebevoegdheid (bestuurlijke politie) en
kan preventief beleid ontwikkelen
De burgemeester krijgt met deze wet echt het zeggenschap over de deel bestuurlijke politie
van de lokale politie en dus zijn eigen beleid kan gaan ontwikkelen
Dit is waar de Lokale autonomie zijn anker/zwaartepunt in vind, in deze
gemeentewet van 1836
Eerste pleidooien voor afzonderlijke gerechtelijke politie
Er komen in deze periode de eerste pleidooien voor het oprichten van een (afzonderlijke) gerechtelijke politie, naast de
bestaande politiediensten, maar het zou nog tot, het zou echter nog tot 1919 duren voordat de gerechtelijke politie ook
effectief wordt opgericht. Maar in het voorstel van Prins en Pergameni (Réforme de l'instruction préparatoire en
Belgique), doen zij een voorstel/pleidooi om een gerechtelijke politie op te richten. Ze doen dit voorstel omdat ze vinden dat
er op dat moment GEEN politiedienst bestaat die gespecialiseerd is het (wetenschappelijk) onderzoeken/opsporen van
criminaliteit. MAAR NOG GEEN DIRECT RESULTAAT, waarom niet ? omdat burgemeester bang zijn dat die centrale
nationale politiedienst (= gerechtelijke politie) te veel impact zou hebben op hun eigen beslissingsbevoegdheid
(gemeentelijke autonomie)
5. Oprichting openbare veiligheid (staatsveiligheid)
- 1830: einde van ‘haute police’, maar toch behoud openbare veiligheidsdienst. (belang van politieke
informatie blijft)
- MAAR Bevoegdheden zullen pas in 1998 bij wet worden vastgelegd
o Ze hebben dus jaren lang geen wettelijk kader gekregen, ze deden maar
3. MILITARISERING (1886-1914)
Eind jaren 1880 somber beeld van politie: “Alle politiediensten zijn gebrekkig, zowel door hun aantal, als door de kwaliteit
van de agenten” de ONRUST NEEMT ALLEEN MAAR TOE
Nood aan: Verhoogde militarisering; focus op de militaire-taak, namelijk openbare ordehandhaving. Dit kwam
omdat het een Periode van sociale onrust en beroering (stakingen met dodelijke slachtoffers, Politieke
polarisering met oprichting Belgische Werklieden Partij (1885),….)
o Met als gevolg, het hard optreden van politiediensten, het hard neerslaan van stakingen en onrust.
HIERDOOR KWAM WEER MEER KRITIEK: op de manier waarop de Politie de problematiek
aanpakt (de afstand tussen bevolking en politie wordt alleen maar groter, want politie wordt
gezien als de beul/de hardhandige die de problematiek letterlijk neerslaat)
AL DIT HEEFT ERVOOR GEZORGD dat er een “Versterking van het politieapparaat” kwam, want sociale onrust
moest aangepakt worden (vooral gendarmerie maakt opgang/wordt versterkt)
DE VERSCHILLENDE POLITIE-INSTANTIES ( 1886-1914)
6
, ALGEMEEN:
tot WO I is belangrijkste taak van politie openbare ordehandhaving;
o Veiligheid en criminaliteitsbestrijding zijn geen prioriteiten
o Het is voornamelijk het onderdrukken van revoluties en sociale onrust
Politie = instrument om werkende klasse (die dus in opstand komt) in bedwang te houden
WANT Periode van grote sociale onrust
POLITIEORGANISATIE
(1) De gendarmerie (eind jaren 1880 ruim 2.000 manschappen)
o In het begin had de gendarmerie een bescheiden rol in openbare orde
MAAR er kwam een opmars van de gendarmerie als gevolg van de openbare ordeproblemen
(periode van sociale onrust: stakingen,…)
GEVOLG????; gendarmerie wordt grootste openbare ordehandhaver
o Maar er wordt ook veel kritiek geuit op hoe ze de rol van Openbare ordehandhaver invullen (te hard
optreden, steeds sterke militarisering,…)
o Zet zich ook sterk in op opleiding
o Er wordt ook steeds meer op lokaal niveau gewerkt met de brigades
(2) Het leger
o Wordt ingezet bij openbare ordehandhaving en burgerlijke bescherming in licht van stakingen en manifestaties.
MAAR Geleidelijk aan naar de achtergrond ten voordele van de gendarmerie.
Het LEGER gaat meer betrekking hebben op externe/buitenlandse ordehandhaving
(3) De burgerwacht
o Taak: openbare ordehandhaving
MAAR Op terugweg en verdwijnt uiteindelijk van het toneel na toenemende kritiek (men vond dat de
burgerwacht eigen weinig efficiënt was), gendarmerie zal de taak overnemen
(4) De landelijke politie (≠ gemeentelijke)
o De taken worden uitdrukkelijk beschreven in 1886: nieuwe ‘code rural’ (veldwetboek; voerde min 1 veldwachter in per
gemeente), maar toestand blijft quasi ongewijzigd.
Taken veldwachter: “waken over behoud van de eigendommen, de oogsten en de vruchten van de bodem,
uitvoering wetten en verordeningen, handhaving van de orde en rust in de gemeente
o Macht van de burgemeester stijgt
Nog grotere impact vd burgemeester (bevestiging bevoegdheid over veldwachter door ‘Code Rural’);
(5) De gemeentepolitie
o Bij de gemeentepolitie is er sprake van een Uitbreiding en verbetering organisatie in de belangrijke gemeenten
Met name een betere Specialisatie en taakverdeling
o Er komt echter een Groeiende impact van burgemeester: enkel de burgemeester staat in voor politiereglementen en –
wetten (en niet langer de gemeenteraad)
(6) De gerechtelijke politie (nog niet)
o Debatten over een afzonderlijke gerechtelijke politie zetten zich verder (er is namelijk vraag naar een
“wetenschappelijke politie”), maar de weerstand blijft (gemeentelijke autonomie.)
Voorlopig zijn de debatten nog ZONDER resultaat (maar de vraag wordt wel steeds dringender, want de
wetenschapper is verder geëvolueerd en hebben een dienst nodig dat een expertise heeft in deze kennis)
(7) Openbare veiligheid in diskrediet (goede naam kwijt raken door verschillende schandalen)
o Zaak Pourbaix: De openbare veiligheid raakt even hun “goede naam” kwijt, door middel van provocatie van de
Openbare veiligheid bij betogingen (1888), ze gebruikte namelijk dynamiet!!
Hierdoor werden tijdelijk de budgetten gekort (minder gemaakt)
Deze waren maar TIJDELIJK omdat er wel dreiging heersten van terroristische aanslagen (en dit is
één van de centrale aspecten voor de OPENBARE VEILIGHEID)
4. NATIONAAL & GEMILITARISEERDE POLITIE
Periode na WO1 , dus Aanvankelijk (jaren ‘20): periode van wederopbouw, economische bloei, MAAR
Jaren ’30: economische wereldcrisis.
DUS Interbellum (periode tussen de twee wereldoorlogen) is een periode gekenmerkt door
sociale onrust, politieke instabiliteit en opmars van extremistische partijen.
o Hierdoor moet er dus een versterking komen van het NATIONAAL en GEMILITARISEERD
politiebestel (1918-1940)
7