A summary of benzodiazepines and their uses to treat CNS disease
Samenvatting Pharmacology and Nutrition
Stem Cells Sample Essays
Tout pour ce livre (15)
École, étude et sujet
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Gezondheid en Leven: Biomedische Wetenschappen
Farmacologie (AB_1179)
Tous les documents sur ce sujet (3)
Vendeur
S'abonner
mandydejong4
Avis reçus
Aperçu du contenu
RANG & DALE’S PHARMACOLOGY
CHAPTER 2; HOW DRUGS ACT, GENERAL PRINCIPLES
Medicijnen werken in op eiwitten; receptoren, enzymen, carriers en
ionkanalen.
Geen enkel medicijn is 100% specifiek in zijn acties, vaak met het
verhogen van een dosis worden ook andere targets aangesproken dan
alleen de bedoelde, dit geeft bijwerkingen.
Competatieve antagonist: reversibel. In de aanwezigheid van
antagonist, gaat de agonist log curve naar rechts zonder veranderingen in
maximum etc. De dosis-ratio verhoogd lineair met antagonist concentratie.
Antagonist affiniteit wordt gebruikt voor receptor classificatie. Bij een
irreversibel antagonist gaat de beschikbaarheid van agonist naar beneden
in de grafiek.
Agonisten geven initiatie van receptoren, waar antagonisten ze juist
blokkeren. De potentie van een agonist hangt af van de affiniteit en
efficiacy (hoe goed het effect kan geven als het eenmaal gebonden is).
Voor antagonisten is de efficiacy 0, omdat ze geen effecten geven.
Volle agonisten: kunnen maximaal effect geven, hoge efficiacy.
Partiele agonisten: kunnen maar submax effect geven, middelmatige
efficiacy.
Two-state model: efficiacy reflecteert relatieve affiniteit voor het middel
in de actieve en inactieve staat van receptor. Agonisten selectief voor
actieve staat, antagonist geen selectief.
Inverse agonist: selectiviteit voor rustende staat receptor alleen als
receptor constitutieve activiteit hebben (drempel voor activeren receptor),
alleen daaronder inverse agonist.
Allostere modulatoren: binden op plekken op de receptor anders dan de
plek waar de agonist bindt en modificeert agonist activiteit.
Antagonist:
o Chemische antagonist: interactie in oplossing.
o Pharmacokinetic antagonism: een medicijn beinbloed absorptie,
metabolisme en excretie van een ander medicijn.
o Competitive antagonism: beide medicijnen binden op dezelfde
receptor. Kan (ir)reversibel.
o Interruptie van receptor-response link.
o Physiological antagonism: twee middelen produceren
tegengestelde fysiologische effecten.
Binden van medicijnen aan receptoren volgt de wet van mass action. Bij
evenwicht is de receptorbezetting gerelateerd aan de medicijnconcentratie
volgens Hill vergelijking. Hoe hoger de affiniteit van een middel voor de
receptor, hoe lager de concentratie waarbij het een bepaalde
bezettingsgraad geeft. Dezelfde principes ook wanneer 2 of meer middelen
strijden om dezelfde receptoren; elke heeft het effect van het verminderen
van de schijnbare affiniteit voor de ander.
Medicijnen affecteren cellulaire targets, wat effecten geeft op andere
functionele levels. Het directe effect van het middel op target geeft acute
respons. Verlengde receptor activatie leidt tot vertraagde lange
, termijneffecten, zoals downregulatie, hypertrofie, atrofie, tolerantie,
verslaving etc. Deze komen voort uit veranderingen in genexpressie.
Therapeutische effecten kunnen gebaseerd zijn op acute responsen (zoals
astma).
CHAPTER 3; HOW DRUGS ACT, MOLECULAR ASPECTS
Ligand-gated ionchannels: ionotrofe receptoren. Betrokken bij snelle
synaptische transmissie. Meerdere structurele families, vaak heteromeren
van 4-5 subunits met transmembrane helixen om een centraal kanaal.
Kanalen openen in milliseconden. Bijvoorbeeld nicotinic acetylcholine,
GABA type A, glutamaat en ATP-receptor.
G-protein coupled receptor: metabotrofe receptoren, 7 transmembrane
domeinen (a-helix). G-eiwit is membraaneiwit met 3 subunits waarvan de a
GTPase activiteit heeft. G-eiwit interacteert met pocketeiwit op
intracellulaire oppervlak receptor. Als G-protein bindt op agonist-bezette
receptor bindt a-subunit GTP, breekt af en kan dan effector activeren. Heel
soms is een andere subunit verantwoordelijk voor activatie. Activatie van
effector wordt gestopt wanneer GTP gehydrolyseerd waardoor de a-unit
weer terug bindt. Bijvoorbeeld muscarine receptor, neuropeptide,
chemokine receptor, proteinase receptor.
o Adenylyl cyclase (cAMP): geactiveerd/geinhibeerd voor farmaco
liganden. Adenylyl cyclase katalyseert formatie van intracellulair
cAMP. Dit activeert eiwitkinases zoals PKA die celfuncties
controleren door veroorzaken van fosforylatie van enzymen, etc.
o Phospholipase C/inositol trifosfaat/DAG: catalyseert formative
van IP3 en DAG uit membraanfosfolipiden. IP3 verhoogd vrij cytosol
Ca door Ca vrij te laten uit intracellulaire
compartimenten. Verhoogde Ca geeft
contractie, secretie, enzymact,
hyperpolarisatie. DAG act PKC
isoformen die celfuncties controleren
door fosforylatie.
o Ionkanalen: openen kaliumkanalen
hyperpolarisatie. Inhiberen
calciumkanalen verminderen
neurotransmitter loslaten.
o Phospholipase A2: formatie
arachidonic acid/eicosanoids.
Kinase-linked receptoren: receptoren voor groeifactoren nemen
tyrosinekinase vaak op in intracellulaire domeinen. Cytokinereceptoren
hebben een intracellulair domein dat cytolytische kinasen bindt en
activeert wanneer de receptor bezet is. Receptoren hebben extracel
ligandbindend domein dat verbonden is met intracellulair domein.
Signaaltransductie gaat via dimerisatie van receptoren waarna
autofosforylatie van tyrosineresten. Dit zijn acceptoren van SH2domeinen
die in intracellulaire eiwitten zitten waardoor celfuncties gecontroleerd
, kunnen worden. Vooral bij celgroei en celdifferentiatie door regulatie van
gentranscriptie.
o Ras/RAF/MAPK: voor celdeling, groei en dif.
o Jak/stat: geact door cytokines, die synthese en afgifte
ontstekingsmediatoren regelen.
Eiwitfosforylatie in signaaltransductie: cascades van fosforylatie
geven vaak receptor-gemedieerde events. Veel substraten, waardoor
specifieke pathways geactiveerd door verschillende hormonen. Deactivatie
van G-protein coupled receptoren door fosforylatie door specifieke
receptor kinases die de receptor inactief maken en ze worden dan
geinternaliseerd. Fosfatases defosforyleren eiwitten en werken kinases dus
tegen.
Nuclear receptors: oplosbare receptoren die vetten ruiken, net als
hormonen en moduleren gentranscriptie. Veel liganden, waaronder steroid
drugs, hormonen, vitamine a. ligand-receptor complexen initieren
veranderingen in gentranscriptie door binden aan hormoonresponse
elementen in genpromotoren en rekruteren co-act/co-repressor factoren.
o Klasse I: in cytoplasma, homodimeren als ligand gebonden en gaat
dan naar kern. Liganden vaak endocrien.
o Klasse II: in kern en vormen heterodimeren met retinoid X
receptor. Liganden vet.
CHAPTER 8; METHOD AND MEASUREMENT IN PHARMACOLOGY
Bioassay: meten van potentie van middel adhv omvang van biologische
effect dat het geeft. Er wordt een onbekend preparaat vergeleken met een
standaard. Vergelijkingen worden gemaakt op basis van dose-
responscurven waardoor de geschatte equiactive concentraties van
onbekend en standaard als basis gebruikt kunnen worden voor het
vergelijken van de potentie. Biologische respons kan quantal zijn (aantal
tests waarin een alles of niets effect geproduceerd wordt) of gradueel.
Verschillende benaderingen van metriek op basis van niveau van
biologische organisatie waarop effect van het middel wordt gemeten. Van
moleculair tot chemisch tot in vivo/vitro tot soc eco.
Diermodellen: onderzoeken pathogenese en nieuwe farmaco.
Reproduceren maar enkele ziektenfasen van mensen. Vooral psychisch
moeilijk onderzoeken. Transgene dieren worden gemaakt door
introduceren van mutaties in germcellen van dieren waardoor
knock-in/out. Gebruikt voor ziekte induceren zodat medicijnen getest
kunnen worden. Technieken voor conditionele mutagenese kunnen het gen
aan en uitzetten.
Clinical trial: vergelijken van nieuwe drug klinische efficiacy met bekende
drug/placebo. Potentie wordt niet vergeleken. Om bias te voorkomen zijn
ze controlled (vergelijking), randomized, dubbelblind.
o Type I fout: A is beter dan B terwijl het verschil komt door kans.
o Type II fout: A verschilt niet van B omdat verschil niet
gedetecteerd is.
o Data wordt geanalyseerd en als er al concluderende resultaten zijn
kan het onderzoek vroegtijdig worden gestopt of als een resultaat
duidelijk niet bereikt gaat worden.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mandydejong4. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour $5.25. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.