DEEL I: PUBLIEKRECHT IN PERSPECTIEF
Hoofdstuk 1: Basisbegrippen en centrale thema’s van het publiekrecht
Afdeling 1: Inleiding: publiekrecht in een gelaagde rechtsorde
Elke burger maakt deel uit van verschillende overheidsverbanden: gemeente, provincie, Vlaamse
Gemeenschap etc.
Het recht dat op ons van toepassing is kent daarom vele oorsprongen (= gelaagde rechtsorde)
Afdeling 2: De grondwet
§1 Betekenis en functies vd grondwet
A. Eerste functie: democratische organisatie vd overheidsmacht
De eerste functie van een grondwet is het organiseren vd democratische machtsuitoefening vd overheid
over haar onderdanen
Dit is een positieve functie: de grondwet brengt de overheid tot stand: een overheid ‘constitueert’ zich
De grondwet is dus de primaire rechtsbron van het rechtssysteem: zij bevat de regels over de
totstandkoming en de geldigheid vd overige rechtsnormen
Door het aannemen van een grondwet constitueert een politieke gemeenschap zich tot een
rechtsgemeenschap
Maar: niet elke staat met een grondwet is een democratische staat (bv Nazi-Duitsland)
Het moderne grondwetsconcept vertrekt daarom vanuit het idee dat de organisatie vd staat op
democratische principes moet steunen: het idee van volkssoevereiniteit: de hoogste macht berust bij het
volk, niet bij de vorst
De overheid is dan enkel nodig omdat het volk zichzelf niet rechtstreeks kan besturen, en om die overheid
te organiseren hebben we de grondwet
B. Tweede functie: beperken vd overheidsmacht
Deze functie heeft een negatief karakter: de grondwet beperkt het democratisch overheidsgezag om
machtsmisbruik te voorkomen en de vrijheid vd burgers te beschermen
Hiervoor hanteert de grondwet twee technieken:
- de overheidsmacht verdelen tussen diverse ambten, instellingen of organen (= machtenscheiding)
- de overheidsmacht inperken door het verankeren van fundamentele rechten en vrijheden
Deze machtenscheiding kan op twee manieren gebeuren:
- horizontale machtenscheiding: de taken en bevoegdheden worden binnen één en hetzelfde
overheidsverband aan verschillende ambten of organen toebedeeld
- verticale machtenscheiding: de taken en bevoegdheden worden gespreid over verschillende
territoriaal omschreven overheidsverbanden (bv de unie, de staat, deelstaten)
1
,Horizontale machtenscheiding:
Er vallen drie overheidsfuncties te onderscheiden: trias politica: (Montesquieu)
- wetgevende functie: opstellen van algemene regels
- uitvoerende functie: die regels doen naleven
- rechterlijke functie: geschillen omtrent de toepassing van die regels beslechten
Volgens de theorie vd absolute machtenscheiding kunnen de drie overheidsfuncties zuiver worden
afgebakend en moeten zij elk aan drie volledig onafhankelijke organen worden toebedeeld (bv FR 1791)
Volgens een andere theorie beoogt machtenscheiding eerder een evenwicht tussen de machten tot stand
te brengen: elkaar controleren of wederzijds participeren in elkaars functies: checks and balances (bv VS)
Het systeem van checks and balances heeft de voorkeur gekregen boven de absolute machtenscheiding
Gevolgen van absolute machtenscheiding:
- bestuurlijke overheden stonden zelf in voor het toezicht op hun eigen handelingen en moesten
zichzelf dus controleren, ipv de gewone rechter (= systeem van administration-juge)
- verbod van rechterlijke grondwettigheidscontrole van wetten
Horizontale machtenscheiding legt niet alleen de overheidsmacht aan banden en gaat machtsmisbruik
tegen, maar maakt ook arbeidsverdeling en functionele specialisatie mogelijk (bv rechters)
Verticale machtenscheiding:
We maken allemaal deel uit van verschillende overheidsverbanden: de gelaagde rechtsorde
Verticale machtenscheiding duidt op de verdeling van taken tussen deze lokale, regionale, supranationale
en internationale niveaus
Twee technieken van verticale machtenscheiding:
- federalisme: spreiding van bevoegdheden tussen verschillende autonome rechtsordes
- decentralisatie: centrale overheid kent bepaalde taken toe aan ondergeschikte besturen
Afhankelijk vd graad van autonomie, kan elke overheid binnen de gelaagde rechtsorde een eigen grondwet
aannemen (= constitutioneel pluralisme)
Subsidiariteitsbeginsel = een hogere overheid moet zich niet inlaten met taken die ook door lagere
instanties kunnen worden afgehandeld
Verankering van rechten en vrijheden:
Terwijl de trias politica er op gericht is machtsmisbruik te vermijden door de bevoegdheden aan
verschillende, elkaar controlerende organen toe te kennen, houden grondrechten inhoudelijke beperkingen
vd overheidsmacht in
Naast de klassieke liberale rechten die de vrijheid vd burger afschermen tegen de overheid, zijn er ook
rechten die de overheid verplichten om bepaalde beslissingen te nemen
C. Overige functies
Meestal bestaat er een verband tussen de afkondiging van een grondwet en het streven naar natie- of
staatsvorming
Grondwetten hebben ook vaak een programmatorische functie: naast het organiseren van het
overheidsgezag bevatten grondwetten soms ook doelstellingen die de staat moet nastreven
2
,D. Besluit: de grondwet als maatschappelijk contract
De 17e en 18e-eeuwse verlichtingsfilosofen gebruikten het beeld van het maatschappelijk contract om de
betekenis vd grondwet te vatten: de grondwet is een fictieve overeenkomst tussen vrije individuen om een
georganiseerde politieke gemeenschap te vormen
Het individu staat zijn vrijheid af aan de overheid die over het geweldsmonopolie beschikt, en de
handhaving van het recht, orde, vrede en veiligheid moet waarborgen
§2 Grondwet in materiële en formele zin
Grondwet in materiële zin = het geheel van fundamentele regels over de organisatie en beperking van het
overheidsgezag
Grondwet in formele zin = de specifieke tekst opgesteld door de constituante die we ‘grondwet’ noemen
De grondwet in formele zin kan slechts op een bijzondere wijze worden gewijzigd en ze is afgeschermd van
gewone meerderheidsbesluitvorming
De grondwet in formele zin is de hiërarchisch hoogste rechtsregel binnen een rechtssysteem
De grondwet in materiële en formele zin vallen niet samen: niet alle fundamentele regels over de werking
vd overheid hebben een plaats gekregen in de formele grondwet
§3 Enkele belangrijke classificaties
A. Grondwet en democratievorm
Democratie is een fel gecontesteerd begrip
Het eerste type democratie is de directe democratie: de bevolking maakt zelf de wetten en de burgers
nemen rechtstreeks deel aan de politieke besluitvorming (bv volksvergaderingen, referenda)
De tweede vorm is representatieve democratie of indirecte democratie: de burgers nemen niet zelf deel
aan de besluitvorming, maar zij kiezen vertegenwoordigers die de politieke beslissingen nemen
Het parlement representeert de samenleving
Representatieve democratie is praktischer dan directe democratie en laat professionalisering vd politiek toe
Het nadeel is dat de betrokkenheid vd gewone burger bij de besluitvorming een heel beperkte invulling
dreigt te krijgen
Om dit nadeel te verhelpen wordt het representatief stelsel soms aangevuld met vormen van participatieve
en deliberatieve democratie
Participatieve democratie = de burger rechtstreeks bij het beleid te betrekken (bv volksraadplegingen)
Deliberatieve democratie = democratische legitimiteit vloeit voort uit de uitwisseling van argumenten
tussen geïnformeerde burgers die vrij kunnen oordelen
Nadeel van deze twee vormen: soms gebrekkige representativiteit en het elitaire karakter
Anders dan in de meerderheidsdemocratie is democratie in een consensus- of pacificatiedemocratie niet
gebaseerd op een meerderheidsbeslissing, maar op consensus tussen de verschillende delen vd
samenleving
B. Grondwet en regeringsvorm
3
, Binnen de representatieve democratie is er een onderscheid tussen parlementaire en presidentiële
systemen
In een parlementair regime is de regering samengesteld uit of minstens verantwoording verschuldigd aan
de meerderheid in het parlement
In een presidentieel systeem wordt de president afzonderlijk verkozen, maakt hij geen deel uit van het
parlement, en is hij daaraan ook geen verantwoording verschuldigd
De leden vd regering (ministers) zijn niet verantwoordelijk tegenover de volksvertegenwoordiging, maar
tegenover de president, die hen benoemt en ontslaat
Ook in een parlementair systeem is er een staatshoofd, maar die functie is eerder ceremonieel: de echte
leiding vd regering is in handen vd eerste minister
In een parlementair systeem is er een samenhang tussen UM en WM: de regering wordt gevormd door het
parlement en de ministers kunnen in het parlement ter verantwoording worden geroepen
In een presidentieel systeem is er een strikte scheiding tussen UM en WM: ze worden afzonderlijk verkozen
en hebben gescheiden bevoegdheden (maar toch is er een systeem van checks and balances)
In de praktijk bestaat er een grote variëteit aan regeringsvormen, bv het Franse semi-presidentieel regime
Cohabitation = wanneer een President en een Eerste Minister van een andere politieke kleur met elkaar
moeten samenwerken
In parlementaire systemen ligt het zwaartepunt meestal bij de UM, in presidentiële systemen is er meer
een constitutioneel evenwicht, maar is er het nadeel dat het bestuur dreigt vast te lopen in patstellingen
C. Grondwet en staatsvorm
Het begrip staatsvorm verwijst naar de wijze waarop de verhoudingen worden geregeld en de
bevoegdheden worden verdeeld tussen de verschillende overheden in de gelaagde rechtsorde (verticale
machtenscheiding)
Soevereiniteit verwijst naar ‘hoogste macht/gezag’:
- externe soevereiniteit: wanneer een staat onafhankelijk is van andere staten of bovenstatelijke
verbanden
- interne soevereiniteit: de hoogste rechtsbevoegdheid binnen een overheidsverband
Eenheidsstaat, centralisatie en decentralisatie:
In een eenheidsstaat berust de soevereiniteit onverdeeld bij het centrale niveau
In een gecentraliseerde eenheidsstaat worden al de overheidsfuncties uitgeoefend door
instellingen/organen die behoren tot een en hetzelfde centrale bestuur
Er kan wel sprake zijn van deconcentratie: het overdragen van bepaalde taken vanuit het centrale bestuur
naar lagere instanties (die zelf geen rechtspersoonlijkheid hebben, maar deel uitmaken van het centrale
niveau)
Deze lagere instanties staan onder hiërarchisch toezicht
In een gedecentraliseerde eenheidsstaat zijn er ondergeschikte besturen die geen onderdeel vormen vd
centrale overheid (met eigen rechtspersoonlijkheid)
Deze ondergeschikte besturen staan onder administratief/bestuurlijk toezicht (= minder streng)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller G03G. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.68. You're not tied to anything after your purchase.