Oefententamen van het vak Sturing & Beheersing. Bevat 40 meerkeuzevragen, waarvan 75% over het boek ''Prutsenderwijs duurzaam presteren'' van Egbert Dommerholt en 25% van het boek Informatiemanagement van Roel Grit. Deze verdeling zal bij het officiële tentamen ook aangehouden worden. Inclusief a...
Stelling 1: Een voorbeeld van C2C is een consument die zijn PlayStation 5 verkoopt aan een elektronicazaak
Stelling 2: Een voorbeeld van B2C is een medewerker van de Hema die een saucijzenbroodje verkoopt aan een consument
☐ A) Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
☐ B) Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist
☐ C) Beide stellingen zijn juist
☐ D) Beide stellingen zijn onjuist
Vraag 2:
Het concept van de circulaire economie is beïnvloed door verschillende theoretische stromingen. Welke theoretische stroming past
het beste bij de volgende omschrijving: in deze stroming staat een innovatieve benadering centraal die duurzame oplossingen zoekt
voor uitdagingen waarmee de mensheid wordt geconfronteerd.
☐ A) Cradle-to-cradle
☐ B) Regenerative design
☐ C) Biomimicry
☐ D) Performance economy
Vraag 3:
Er zijn een aantal belangrijke verschillen tussen het concept van de circulaire economie en duurzame ontwikkeling. Wat is GEEN
verschil tussen de circulaire economie en duurzame ontwikkeling?
☐ A) De circulaire economie is gericht op het sluiten van kringlopen, terwijl duurzame ontwikkeling een bredere kijk heeft.
☐ B) De circulaire economie richt zich vooral op de ecologische dimensie, terwijl bij duurzame ontwikkeling meerdere dimensies
holistisch zijn geïntegreerd.
☐ C) De circulaire economie is een concept dat van recentere datum is dan het concept duurzame ontwikkeling.
☐ D) De circulaire economie bevat alleen een intra-generationeel component, terwijl duurzame ontwikkeling alleen een
intergenerationeel component bevat.
Vraag 4:
Er zijn diverse motieven waarom organisaties bij willen dragen aan duurzame ontwikkeling. Een motief dat in de literatuur genoemd
wordt is de social fitness van een organisatie. Wat wordt hier mee bedoeld?
☐ A) De mate waarin een organisatie voldoen aan maatschappelijke normen en waarden
☐ B) De mate waarin een organisatie rekening houdt met de belangrijkste stakeholders
☐ C) De mate waarin een organisatie in staat is om in te spelen op veranderde sociale omstandigheden
☐ D) De mate waarin een organisatie in staat is om gedrag en activiteiten van medewerkers te beïnvloeden
, .
Vraag 5:
Welke stelling is juist?
Stelling 1: De inzet van IT heeft voor de organisatie geen strategisch concurrentievoordeel meer, omdat het een gemeenschappelijk
goed geworden is.
Stelling 2: De auteur van het artikel ‘’Does IT matter?’’ benadrukt dat het waardevol is voor organisaties om zich te richten op een
effectieve en efficiënte manier van het beheren van IT
☐ A )Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
☐ B) Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist
☐ C) Beide stellingen zijn juist
☐ D) Beide stellingen zijn onjuist
Vraag 6:
In de literatuur worden verschillende strategieën beschreven die een organisatie kan implementeren om haar social fitness te
garanderen. Welke strategie past het beste bij de volgende tactiek: Energiemaatschappij ‘’Ecopower’’ adverteert zichzelf als groen
en milieuvriendelijk, maar wat blijkt nou? Een groot deel van hun energie is afkomstig van fossiele brandstoffen! Zij verdoezelen dit
door te focussen op hun kleine groene initiatieven, waardoor zij zich dus ten onrechte presenteren als een duurzaam bedrijf.
☐ A) Avoidance
☐ B) Acquiescence
☐ C) Compromise
☐ D) Manipulation
Vraag 7:
(fictief) Welke strategie past het beste bij de volgende tactiek: Tata Steel voert actief lobbywerk om de invoering van strengere
uitstootregels van de overheid te vertragen. Zij beweren dat de implementatie van deze regels financieel onhaalbaar is en dit hun
internationale concurrentiepositie zou schaden. Hierdoor wordt de voortuitgang op het gebied van emissiereductie vertraagt.
☐ A) Avoidance
☐ B) Acquiescence
☐ C) Compromise
☐ D) Manipulation
Vraag 8:
Welke strategie past het beste bij de volgende tactiek: een organisatie bouwt een milde vorm van weerstand op ten aanzien van
eisen uit de externe omgeving
☐ A) Avoidance
☐ B) Acquiescence
☐ C) Compromise
☐ D) Manipilation
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marcbergvanden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.