Recessie = Een terugval in de economische groei. Officieel spreken we van een recessie
als het bruto binnenlands product (bbp) twee kwartalen achter elkaar krimpt. Een
langdurige krimp noemen we een crisis.
Als oorzaak wordt vaak gewezen op de lage rente. De lage rente wordt weer verklaard uit
de toename van de besparingen en de afname van de investeringen, waardoor op de
vermogensmarkt het aanbod toeneemt en de vraag afneemt. De toename van de
besparingen ontstaat onder andere door grotere pensioenbesparingen als gevolg van de
vergrijzing in veel landen.
VERMOGENSMARKT
De vermogensmarkt is het geheel van vraag en aanbod van vermogen.
De vermogensmarkt bestaat uit:
o De geldmarkt (kortlopend kredieten tot 2 jaar)
o De kapitaalmarkt (langlopend en permanent vermogen)
DE KLASSIEKE THEORIE
Aanhangers van de klassieke visie vertrouwen op de werking van het marktmechanisme
(zorgt altijd voor evenwicht tussen vraag en aanbod op een markt). Deze theorie is in
hoofdzaak micro-economisch.
Een economische crisis ontstaat door ingrijpen in het marktmechanisme, door de
overheid, of organisaties van werknemers of werkgevers. De overheid moet niet
bemoeien met de economie.
De productiecapaciteit zal volgens de klassieken op termijn volledig benut worden. De
productie bij de bedrijven -> inkomen bij gezinnen. De gezinnen geven dit inkomen
grotendeel uit aan de producten die de bedrijven aanbieden. Het gespaarde deel komt
terecht bij bedrijven, die dit vervolgens gebruiken voor investeringen. De bestedingen
(consumptie en investeringen) zijn macro-economisch gelijk aan het aanbod van
producten.
Wet van Say: er kan geen vraag ontstaan zonder aanbod.
KEYNESIAANSE VISIE
Keynes’ theorie is in hoofdzaak macro-economisch; hij kijkt naar geaggregeerde
grootheden. Het belangrijkste begrip voor Keynes is de effectieve vraag, de vraag die tot
bestedingen leidt. In tijden van recessie zakt deze vraag in waardoor de bedrijven hun
producten moeilijker kwijt kunnen.
Het marktmechanisme werkt dan niet goed, bijvoorbeeld omdat prijsdalingen ertoe leiden
dat de consumenten niet meer, maar juist minder kopen, omdat ze hun bestedingen
uitstellen. Als de bestedingen verder afnemen neemt de productie en de werkgelegenheid af
en neemt de werkloosheid toe. Er kan een neerwaartse spiraal ontstaan van deflatie,
krimpende bestedingen en werkloosheid en verdere deflatie.
, Ev < normale bezetting = onderbesteding/laagconjunctuur.
Ev > normale bezetting = overbesteding of hoogconjunctuur.
De conjunctuur is de golfbeweging van de productie in de tijd, waarbij de op- en neergang
wordt veroorzaakt door veranderingen in de effectieve vraag. In een ideale situatie is er
bestedingsevenwicht: de effectieve vraag is dan gelijk aan de (normale bezetting, ongeveer
85% van de productiecapaciteit. Dit evenwicht komt niet automatische tot stand. De
overheid moet volgens Keynes ingrijpen om het bestedingsevenwicht te bereiken. Dit houdt
in dat de overheid de bestedingen bij laagconjunctuur stimuleert en bij hoogconjunctuur
afremt, zodat de conjunctuurgolven worden afgezwakt (anticyclische conjunctuurbeleid).
Het is daarbij wel uitkijken geblazen, want als bijvoorbeeld de timing verkeerd is, werken
maatregelen juist versterkend op die golfbeweging (procyclisch). Het monetair beleid kan
het anticyclisch beleid ondersteunen. Bij laagconjunctuur moet de centrale bank de rente
verlagen; daarmee ontmoedigt ze het sparen en stimuleert ze het besteden met geleend
geld.
Door de sociale zekerheid zijn de conjunctuuruitslagen minder groot. Bij laagconjunctuur
stijgt de werkloosheid; dankzij de werkloosheidsuitkeringen zakken de bestedingen echter
niet ver in. De sociale zekerheid fungeert als een automatische conjunctuurstabilisator. Voor
de overheid betekent een verslechtering van de conjunctuur dat haar uitgaven automatisch
toenemen. Er moeten immers meer uitkeringen worden betaald. Tegelijkertijd nemen haar
belastinginkomsten af. De financiën van de overheid verslechteren door een
laagconjunctuur.
Inflatie + inzakkende economie is niet met keynesiaans beleid op te lossen. De klassiek
opvattingen kregen toen weer de overhand. De crisis die in 2008 begon luidde weer een
revival in van de theorie van Keynes. Eerder pompen regeringen geld in de economie om te
voorkomen dat de effectieve vraag te veel zou dalen. Dat leidde ertoe dat de overheden met
enorme schulden kwamen te zitten.
H2. INKOMEN, HOE VERDIEN JE DAT?
TOEGEVOEGDE WAARDE, PRODUCTIE EN INKOMEN
De netto toegevoegde waarde = bruto toegevoegde waarde - afschrijvingen =
productie(waarde) = som van de beloningen van de productiefactoren = primair
inkomen
Bruto toegevoegde waarde = omzet – inkoopwaarde
Toegevoegde waarde = productie = inkomen
BEDRIJFSKOLOM EN BEDRIJFSTAK
Bedrijven die de opeenvolgende productiestadia van een product verzorgen, vormen samen
de bedrijfskolom (van oerproducent tot detaillist). Bedrijven die dezelfde soort productie in
een bedrijfskolom verrichten vormen samen een bedrijfstak.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bachelorAI. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.89. You're not tied to anything after your purchase.