100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting LWEO Wereldeconomie Vwo bovenbouw - Economie $4.33   Add to cart

Summary

Samenvatting LWEO Wereldeconomie Vwo bovenbouw - Economie

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting van LWEO Wereldeconomie VWO bovenbouw.

Preview 2 out of 7  pages

  • Yes
  • July 8, 2023
  • 7
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
WERELDECONOMIE
H1. EEN WERELD VAN VERSCHILLEN

 Maatstaven om welvaart te meten:
 Het inkomen of bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking. Hoe
hoger het bbp per hoofd van bevolking, hoe welvarender de mensen in dat land worden
geacht. Om het bbp met elkaar te kunnen vergelijken, wordt het bbp omgerekend in een
bepaalde munt, meestal de dollar. Het zo berekende bbp per hoofd van de bevolking
geeft geen goed beeld van de welvaart of de koopkracht van een land:
o de prijzen van producten zijn in bijna elk land anders
 Door te kijken naar de koopkracht van het inkomen en dat met elkaar te vergelijken
(koopkrachtpariteit), krijgt men een beter beeld van de welvaart van een land. Maar ook
de koopkrachtpariteit gaat uit van het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking
en zegt niets over de verdeling van het inkomen over de bevolking.
 Door het vergelijken van de Lorenzcurven van landen met elkaar krijgt men inzicht in de
inkomensverdeling van de verschillende landen.
 Human Development Index (HDI): naast het bbp per hoofd van de bevolking wordt er
ook rekening gehouden met de levensverwachting en het onderwijs.




H2. HET INTERNATIONALE ECONOMISCHE VERKEER

Globalisering is de internationale vervlechting van het economisch verkeer.

GOEDERENVERKEER

 De handelsbalans geeft een overzicht van de waarde van de goederenuitvoer en de
waarde van de goedereninvoer van een land in een bepaald jaar.
 De waarde van de goederenuitvoer > de waarde van de goedereninvoer =
handelsoverschot.
 Wederuitvoer omvat de goederen die ingevoerd zijn, tijdelijk eigendom worden van een
Nederlands bedrijf en vervolgens na een kleine bewerking worden uitgevoerd. De
toegevoegde waarde van de wederuitvoer is laag.
 Doorvoer =dit soort goederen worden geen Nederlandse eigendom. Doorvoer wordt niet
geregistreerd op de handelsbalans.

DIENSTENVERKEER

 Het dienstenverkeer wordt ook wel onzichtbare handel genoemd. Het belang van de
buitenlandse handel komt tot uitdrukking in de exportquote en de importquote. Beiden
zijn een indicator voor de openheid van een economie.
 Kapitaalverkeer betreft grensoverschrijdende kapitaalstromen. Hierbij onderscheiden
we geldstromen die betrekking hebben op buitenlandse beleggingen en die te maken
hebben met directe buitenlandse investeringen. Buitenlandse beleggingen zijn bedoeld
om inkomen te verdienen (rente, dividend) of het vermogen te vergroten via
koerswinsten.

,  Bij outsourcing worden taken uitbesteed aan een bedrijf in een ander land. De producten
of onderdelen worden ingekocht bij een buitenlands bedrijf.
 Bij offshoring wordt (een deel van) het productieproces verplaatst naar een ander land.
De multinational is eigenaar van de productievestiging.

Handelstheorie


De comparatieve kostentheorie
Volgens David Ricardo moet elk land zich toeleggen op het product met de laagste
opofferingskosten. De theorie van Ricardo staat bekend als de theorie van de comparatieve
kostenverschillen, ook wel relatieve kostenverschillen genoemd. Volgens deze theorie zal
een land zich specialiseren in die goederen waarbij het een comparatief kostenvoordeel
heeft. Als twee landen zich specialiseren en daarna met elkaar gaan ruilen, kunnen beide
landen over dezelfde producten beschikken als in de oorspronkelijke situatie. Voorwaarde is
wel dat er sprake is van comparatieve kostenverschillen en dat de internationale
ruilverhouding moet liggen binnen de grenzen van de binnenlandse ruilverhouding. Tot slot
een relativering van de comparatieve kostentheorie. Volgens deze theorie zal een land met
een comparatief voordeel de gehele productie naar zich toetrekken. Bij die theorie gaat men
uit van homogeniteit van de producten, maar in de praktijk zijn de producten veelal
heterogeen.

De oorzaken van kostenverschillen
De internationale handel en de internationale arbeidsverdeling is voor een belangrijk deel
gebaseerd op het bestaan van comparatieve kostenverschillen. Landen leggen zich toe op
sectoren waarin zij een relatief hoge productiviteit hebben. Van grote invloed op het
kostenniveau is de beschikbaarheid van productiefactoren zoals natuurlijke hulpbronnen,
arbeid, kapitaal en ondernemerschap en dit zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht.

Arbeidsmigratie
West-Europa verandert van een emigratie- in een immigratiegebied. Immigratie leidt tot
een hogere welvaart en een herverdeling van looninkomen naar kapitaalinkomen. De positie
van de werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt verslechtert als gevolg van de
toestroming van werknemers uit andere landen. Als ook hoger opgeleiden emigreren,
ontstaat kennisvlucht of braindrain: landen verliezen hun hoogstopgeleide arbeidskrachten
aan het buitenland, arbeidskrachten waarin die landen via onderwijs veel geld hebben
geïnvesteerd.

Handelspolitiek, vrijhandel versus protectie
Veel economen zijn voorstander van vrijhandel. Ze wijzen erop dat de internationale
arbeidsverdeling zich het beste kan ontwikkelen bij volledige vrijhandel. Er is vrijhandel als
de internationale handel niet wordt belemmerd. Door specialisatie wordt er dan
geproduceerd in de landen die relatief het goedkoopst kunnen produceren. De allocatie
(aanwending) van productiefactoren op wereldschaal is bij vrijhandel het meest efficiënt.
Protectie vervalst de concurrentie en leidt tot verlies van efficiëntie. Er wordt onderscheid
gemaakt tussen tarifaire en non-tarifaire protectie. Er zijn ook argumenten voor protectie.
Protectie kan voorkomen dat vitale bedrijfstakken worden weggeconcurreerd of
overgenomen door buitenlandse bedrijven en protectie beschermt nieuwe industrieën in de
beginfase.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bachelorAI. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.33
  • (0)
  Add to cart