Dit document bevat een uitgebreide samenvatting van alle bijeenkomsten van FA-BA302. De samenvatting is per week opgesteld, waarbij alle bijeenkomsten van die week zijn uitgewerkt. Alleen de journalclubs zijn niet heel goed uitgewerkt. De medicatie is in een medicatie-overzicht gezet (apart te koop...
Samenvatting alle stof BA302
Uitgebreid
Samenvatting week 1 – Hart, bloedvaten, de nier (WC 1, FA-BA102, FA-BA107)................................................................. 3
Samenvatting WC 1: Hart, bloedvaten en de nier ............................................................................................................................... 3
Nier en diuretica ...................................................................................................................................................................................................................3
Nier, RAAS, bloeddrukregulatie en antihypertensiva ............................................................................................................................................................6
Hart, vaten, bloeddruk(regulatie) en effecten van antihypertensiva daarop ........................................................................................................................9
Samenvatting: NO en nitraten als vasodilatoren ................................................................................................................................................................ 12
Samenvatting vraag Angiotensine-receptor AT1 antagonisten (en bijbehorende farmacochemie): ................................................................................... 14
Bloedplaatjesaggregatieremming als therapie/behandeling .............................................................................................................................................. 23
Inhibitie van stolling en fibrinolyse ..................................................................................................................................................................................... 35
Effect van warfarine op bloedsollingscascade .................................................................................................................................................................... 42
Factor X (en interactie met rivaroxaban) ............................................................................................................................................................................ 43
Overige info ........................................................................................................................................................................................................................ 51
Lipidenspectrum op het lab ................................................................................................................................................................................................ 64
Indicaties voor cholesterolverlagende therapie ................................................................................................................................................................. 64
Farmacochemische aspecten van lipide verlagers .............................................................................................................................................................. 65
Samenvatting HC meta-analyse........................................................................................................................................................ 66
Meta-analyse...................................................................................................................................................................................................................... 66
Samenvatting JC 3 – meta analyse.................................................................................................................................................... 68
TIA en ischemisch CVA (herseninfarct) ............................................................................................................................................................................... 79
Behandeling AP .................................................................................................................................................................................................................. 89
Atriumfibrilleren als oorzaak van infarct ............................................................................................................................................................................ 98
,Samenvatting week 1 – Hart, bloedvaten, de nier
(WC 1, FA-BA102, FA-BA107)
Samenvatting WC 1: Hart, bloedvaten en de nier
Nier en diuretica
Thiazides, lisdiuretica en aldosteron antagonisten zorgen voor diuretische effecten (=vocht
afdrijvend, oftewel het uitscheiden van vocht via de nieren, waardoor vochtopstapeling in
het lichaam afneemt).
Thiazides:
Deze richten zich op het blokkeren van de Na+/Cl- cotransporter in de distale tubulus. Door
deze transporter te blokkeren kan er geen Na+ vanuit het lumen terug het bloed in, alsook
geen Cl- ionen vanuit het lumen het bloed in. Hierdoor is er meer uitscheiding van Na+ via
het voorurine. Doordat meer Na+ zorgt voor een hogere osmotische waarde, zal er ook meer
water in het voorurine blijven, waardoor er ook meer wateruitscheiding is.
Op de korte termijn leidt dit tot het remmen van de passieve terugresorptie van Na+, Cl- en
water. Ook is er een verhoogd aanbod aan natriumionen in de distale tubulus en corticale
verzamelbuis. Ook is er een verhoogde uitscheiding van K+, doordat de Na+/K+
countertransporter in de verzamelbuis ook actiever wordt, als gevolg van verhoogd Na+
aanbod. Ook is er verhoogde magnesium en calcium uitscheiding via onbekende
mechanismes (maar waarschijnlijk als gevolg van verhoogd natrium in het lumen/voorurine).
Op de lange termijn zal het blokkeren van deze Na+/Cl- cotransporter leiden tot verlaging
van de perifere vaatweerstand, doordat het zorgt voor vasodilatatie. Verder zorgt het voor
verlaging van de bloeddruk doordat het volume afneemt. Op de lange termijn kan vasculaire
remodelling leiden tot vasodilatatie. Het uiteindelijke effect is bloeddrukdaling door geringe
vermindering extracellulair volume (door het natriuretisch effect) en op de lange termijn
daling van de bloeddruk door perifere
vasodilatatie.
Lisdiuretica:
Deze remmen de Na+/K+/2Cl-
cotransporter in het dikke stijgende deel
van de Lis van Henle. Het blokkeren
hiervan zorgt ervoor dat er geen Na+
vanuit het lumen terug het bloed in kan,
alsook geen resorptie van K+. Het gevolg
is dat er ook meer uitscheiding van water
is (volgens zelfde principe als thiazides).
Doordat er meer uitscheiding van water
plaatsvindt, neemt het bloedvolume af,
wat leidt tot een lagere bloeddruk.
3
, Aldosteron antagonisten:
Aldosteron antagonisten zijn geneesmiddelen die competitief binden op de
aldosteronreceptoren. Hierdoor kan aldosteron niet meer binden en zijn functie uitvoeren.
Normaal gesproken zorgt aldosteron voor Na+ reabsorptie en K+ excretie. Dit doet het door
upregulatie van na+ kanalen in de verzamelbuis. Ook zorgt het voor activatie van de
basolaterale Na+/K+ pomp, waardoor 3 Na+ het bloed ingaat in ruil voor 2 K+ de cel in
(richting het lumen). Een aldosteron antagonist voorkomt deze 2 p[rocessen. Dit leidt tot
meer na+ uitscheiding en dus ook meer waterexcretie.
Thiazides en het lisdiureticum furosemide lossen beide goed op in water, omdat het anionen
zijn. Ze komen makkelijk bij de nieren. Ze worden hier niet gefiltreerd tijdens de filtratie in
de glomerulus. Deze anion geneesmiddelen worden vervolgens via een organische anion
transporter (OAT) over het basolaterale membraan heen naar het voorurine
getransporteerd. Deze OAT is een antiporter en wisselt het thiazide/furosemide uit voor
alfa-ketoglutaraat.
Je wilt dat deze middelen in het voorurine komen omdat de transporters waarop ze werken
aan het apicale membraan zitten (oftewel aan de binnenzijde van de tubulus) en ze alleen zo
deze transporters kunnen blokkeren.
Lisdiuretica hebben het grootste effect op Na+ uitscheiding (~25% Na+ reabsorptie wordt
geremd). Dit omdat lisdiuretica werken in de stijgende deel van de Lis van Henle. Hier vindt
na de proximale convoluted tubulus de meeste Na+ reabsorptie plaats.
Thiaziden hebben daarna het grootste effect effect op de na+ uitscheiding (~5% Na+
reabsorptie wordt geremd), doordat het werkt in de distale tubulus. Doordat de distale
tubulus (DT) na de Lis van Henle zit, is er in de DT al minder Na+ aanwezig, waardoor er
minder Na+ reabsorptie is en het effect van thiazides dus kleiner is.
De aldosteron antagonisten hebben het kleinste effect op de Na+ uitscheiding (~3% Na+
reabsorptie wordt geremd), doordat het werkt in de verzamelbuis. In de verzamelbuis is het
minste Na+ aanwezig, waardoor er ook het minste Na+ heropgenomen wordt.
Het combineren van een thiazide met een lisdiureticum geeft een synergistisch effect. Dit
komt doordat een lisdiureticum in het stijgende deel van de Lis van Henle werkt en hier de
heropname remt. Hierdoor levert het lisdiuretucum een groter deel van de gefilterde Na+
belasting in de distale tubulus, waardoor er meer Na+ in het voorurine komt. In de
verzamelbuis kan niet al het Na+ uit het voorurine opgenomen worden terug het bloed in,
waardoor er meer Na+ verloren gaat. Dit verhoogd de kans op sterke elektrolytafwijkingen
en hypovolumie, wat niet het geval is wanneer de middelen apart van elkaar gebruikt
worden.
Het verlies van natrium via het urine zorgt ervoor dat er ook meer wateruitscheiding is. Dit
komt doordat Na+ betrokken is bij de osmolaliteit en een hogere concentratie Na+ in het
urine ervoor zorgt dat er ook meer water naar het urine gaat. Uitscheiding van dit Na+ en
water gaat via de nieren en urine, en de nieren zijn verantwoordelijk voor het extracellulaire
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller farmastudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.