- Normatieve functie: etische en rechtsvormen
- geschiloplossende functies: rechterlijke organisaties die bij uitsluiting oordeelt of eimand
moet worden gestraft, op welke wijze en langs welke procedure
Additionele functies: het biedt een rechtsregel als partijen vergeten zijn op een bepaald punt
afspraken te maken. Hebben zij dit wel geaan, dan wijkt daar voor de wettelijke regeling.
Instumentele functie: de wetgever hakt op tal van onderwepen de knoop door.
Rechtsbronnen
1) de wet
2) het verdrag
3) jurisprudentie
4) de gewoonte
1 de wet
-privaat en burgerlijk recht
-personen en familierecht.(geboorte, huwelijk, scheiding etc)
-vemogensrecht (boek 3,5,6 BW) Alle op geld waardeerbare handelingen tussen burgers
onderling waaraan uridische gevolgen verbonden zijn.
-ondernemuingsrecht: het uitoefenen van een bedrijf vindt vaak plaats in de vorm van een nv
of bv, soms via een cooperatie of een stichting.
- staatsrecht: regelt de wijze waarop het Nederlandse staatbeltel vorm wordt gegeven en de
invloed die de burgers daarop kunnen uitoefenen.
-Bestuursrecht: heeft betrekking op de mogelijkheden die de overheid heeft om regulerend op
te treden ten aanzien van de maatschappij
-Algemene wet bestuursrecht: de wet wordt in delen ingevoerd en uitgewerkt
Rangorde tussen wetgevende organen.
1) hoog boven laag: bijvoorbeeld verordening van de provincie gaat boven verordening
van een gemeente
2) Jong boven oud: zijn 2 wetten van gelijk niveau met elkaar in strijd, dan zal de rechter
de meest recente wet toepassen
3) Bijzonder boven algemeen. Een uitzondering op de regel dient rekenig mee gehouden
te worden
Wet in formele zin een wt die tot stand is gekomen op grond van samenwerking tussen
regering en Staten generaal (de nationale wetgevers)
, Wet in materiele zin: ieder wetgevend besluit dat bestaemd is voor een onbepaald aantal en
dus niet bij name enoemde personen. Op provinciaal en gemeentelijk niveau kunnen nooit
wetten in formele zin worden uitgevaardigd.
Verdrag: is een afspraak, overenkomst gesloten door 2 of meer staten.
Bilateraal verdrag: verdrag geldend tussen 2 landen
Multilateraal verdrag: verdrag geldend tussen meer dan 2 staten. ( bv: EG Verdrag)
Jurisprudentie: rechtspraak, Recht wordt gesproken door een enkele rchter (unus) of door een
rechtelijk college, hun beslissingen worden vonnissen, arresten of uitspraken genoemd.
Vonnis: wordt gegeven door de rechtbank
Arrest: door een gerechtshof en de Hoge Raad.
4 interpretatie methoden:
1) grammaticale interpretatie methoden: bij de uitleg van een woord knoopt de rechter aan bij
De betekenis die het heeft in het alledaagse spraakgebruik.
2) wethistorische interpretatie methode: de rechter beropt zich bij dit hulpmiddel op een
passage uit de parlementaire geschiedenis van de desbetreffende wet.
3) anticiperende: bij het formuleren van zijn regel baseert de rchter zich in dit geal op
toekomstig recht, bijna-recht
4) rechtsvergelijkende: verwijst de rechter naar de uitleg van een woordt of zinsdeel zoals die
in het buitenland gegeven wordt.
2 redeneerwijzen:
contrarioredenering: redenering waarbij de rechter evean uitgaat dat een bepaalde rechtsregel
niet van toepassingn is, omdat die regel utisluitend is geschreven voor de gevallen die
uitdrukkelijk in die regel worden genoemd
Rdenering naar analogie: redenering waarbij de rechter zihc op het standpunt stelt dat een
bepaalde, niet wettelijk geregelde kwestei zoveel lijkt op een kwestie waarin de wt wel
voorziet, dat di elaatste regel ook an toepassing wordt veklaard op de niet geregelde kwestie.
Materieel recht: recht dat betrekking heeft op wat men mag en neit mag. Welke rechten en
welke verplichtingen men heeft.
Formeel Recht: procesrecht heeft betrekking op het recht van procederen.
Dwingend recht: recht waarvan de burgers niet van mogen afwijken. Deon zij dit toch dan
zijn gewoon de wettelijke regels van toepassing.
Aanvullend recht: recht waarvan de burgers mogen afwijken. (kunnen)
Objectief recht: het recht dat uit de geldende rechtsbronnen, wet , verdrag, jurisprudentie en
gewoonte voortvloeit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller simone26. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.18. You're not tied to anything after your purchase.