Wanneer een groot deel van de leerlingen een diagnose krijgt of een formele vaststelling van hun
specifieke noden kan je stellen dat inclusief onderwijs niet is geslaagd.
Ik ga niet akkoord met bovenstaande stelling. Om tot een geheel gestaafd argument te komen wordt
er eerst een duidelijke definitie gegeven over wat inclusief onderwijs juist inhoudt en wordt er daarna
specifiek ingegaan op twee elementen uit de stelling. Er wordt enerzijds nagegaan of de termen ‘een
diagnose’ en ‘een formele vaststelling van hun specifieke noden’ gelijkwaardig zijn aan elkaar zoals
verondersteld wordt in de stelling. Anderzijds wordt er dieper ingegaan op het verband tussen een
diagnose en/of vaststelling van hun specifieke noden en het (al dan niet) slagen van inclusief
onderwijs. Verder is het belangrijk om te melden dat deze stelling wordt beargumenteerd vanuit de
Vlaamse context rond inclusief onderwijs.
Er zijn een breed scala aan definities te vinden over inclusief onderwijs. Recent werd inclusief
onderwijs geformuleerd door De Boer at al. (2022, p. 7) als “het aanpassen en realiseren van het
onderwijs aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen, die onderwijs krijgen op
een reguliere/thuisnabije school of school voor gewoon onderwijs, om zodoende te komen tot een
optimale cognitieve en sociale ontwikkeling”. In deze definitie wordt er uitgegaan van een sociale
visie op handicap aangezien de leerling ondersteunt dient te worden omdat het onderwijsaanbod
niet aansluit bij diens noden. De mate van ondersteuning waar deze leerling nood aan heeft kan aan
de hand van het Multi-Tiered System of Support (MTSS) model of de geoperationaliseerde Vlaamse
variant ‘het zorgcontinuüm’ bepaald worden. Wanneer de brede basiszorg en verhoogde zorg 1 die de
school aanbiedt niet volstaat, onderzoekt het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) welke
ondersteuning de leerling nodig heeft (de Boer et al., 2022). Het CLB zal een handelingsgericht
diagnostisch traject (HGD-traject) uitvoeren dat kan resulteren in (1) een gemotiveerd verslag dat
recht geeft op extra ondersteuning om de leerling in het gemeenschappelijk curriculum les te laten
volgen. Alsook kan dit resulteren in (2) een verslag dat toegang geeft tot het buitengewoon onderwijs
of het volgen van een individueel aangepast curriculum (IAC). Dit tweede verslag wordt enkel
toegekend wanneer het volgen van het gemeenschappelijke curriculum – met behulp van redelijke
aanpassingen – niet haalbaar lijkt voor deze leerling (Onderwijs en vorming, 2017; de Boer et al.,
2022).
Dit gezegd zijnde zal ik verder aantonen dat het krijgen van een diagnose niet gelijk is aan het formeel
vaststellen van een persoon zijn/haar noden. Bij het gemotiveerde verslag dat al eerder aangehaald
werd, wordt er geen diagnose meer toegewezen aan een leerling 2, terwijl hun noden wel formeel
vastgesteld worden. Daarnaast blijft het toewijzen van een diagnose bij ‘een verslag’ wel een
1
Binnen het zorgcontinuüm valt de brede basiszorg onder fase 0 en de verhoogde zorg onder fase 1. In het
MTSS model vallen beide fasen onder niveau 1: de basisondersteuning.
2
Er worden wel nog één of meerdere types aangewezen die wijzen op het soort expertise dat nodig is voor het
ondersteunen van de leerling.
voorwaarde (Onderwijs en vorming, 2017). Het vaststellen van noden van leerlingen kan dus zowel
gepaard gaan met als zonder diagnose.
Verder bekijk ik de relatie tussen het vaststellen van iemand zijn noden (met of zonder diagnose) en
de mate waarin inclusief onderwijs al dan niet slaagt. Hierbij kom ik tot de conclusie dat het
vaststellen van een leerling zijn noden, geen indicatie is voor de mate waarin inclusief onderwijs tot
stand komt. Zowel bij het gemotiveerd verslag als bij het verslag bestaat de mogelijkheid er om deze
kinderen les te laten volgen in het reguliere onderwijs. Toch wanneer er naar de praktijk wordt
gekeken is het eerder uitzonderlijk dat kinderen waarvan de noden formeel vastgesteld zijn
terechtkomen in het gewoon onderwijs. In het schooljaar 2018-2019 werd er uit de 10,21% 3 van de
leerlingen waarvan de specifieke noden formeel vastgesteld werden, maar 3,35% 4 hiervan
onderwezen in het reguliere onderwijs (EASNIE, 2022). Om terug te koppelen naar de stelling is het
dus wel mogelijk dat in de praktijk, wanneer een groot deel van de leerlingen een vaststelling van hun
specifieke noden krijgt, de meerderheid hiervan naar het buitengewoon onderwijs zal gestuurd
worden en inclusief onderwijs niet zal slagen. Belangrijk hierbij is de onderliggende factor, namelijk
de overmatige doorverwijzing naar het buitengewoon onderwijs van leerlingen met een formele
vaststelling van hun noden. Maar om verwarring te vermijden blijft ik erbij dat de stelling niet correct
is en dat het vaststellen van hun noden niet indiceert dat inclusief onderwijs zal mislukken.
Er kan dus geconcludeerd worden dat ik omwille van twee redenen niet akkoord ga met
bovenstaande stelling. Eerst en vooral ga ik niet akkoord met de gelijkwaardigheid van de termen
“diagnose” en “formele vaststelling van specifieke noden”. Ondanks ze deels overlappend zijn,
hebben ze een verschillende betekenis in verband met het realiseren van inclusief onderwijs. Ten
tweede concludeer ik dat de overmatige doorverwijzing van leerlingen met specifieke noden naar het
buitengewoon onderwijs de indruk geeft dat inclusief onderwijs niet geslaagd is. Eventueel zou het
kijken naar inclusie als een continuüm hier een meerwaarde in kunnen zijn. Dit zou verschillende
mogelijkheden kunnen creëren die richting inclusiever onderwijs leiden (Meijer, 2004).
3
Het gaat hier om 10,21% van alle leerlingen binnen het niveau ISCED 1+2 binnen de International Standard
Classification of education. De leerlingen in niveau ISCED 02 en ISCED 3 vallen hier niet onder.
4
Het gaat hier om 3,35% van alle leerlingen binnen het niveau ISCED 1+2 binnen de International Standard
Classification of education. De leerlingen in niveau ISCED 02 en ISCED 3 vallen hier niet onder.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EmmaP. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.23. You're not tied to anything after your purchase.