Voorbeelden:
- De Golf van Mexico stroomt door een explosie op een olieplatform vol met olie. De
directeur van het bedrijf is niet aanspreekbaar, omdat hij met zijn zeiljacht op vakantie
is.
- De man achter de Amsterdamse woningcorporatie Rochdale fraudeerde en kocht
daarvan een Maserati.
Soorten ondernemingen
Profit = een winstonderneming, deze onderneming heeft een Raad van Bestuur
Non-profit= zijn stichtingen met een RVB, etc of verenigingen met leden
Not for profit = organisaties die winst mogen maken, maar moeten het altijd ten goede laten
komen van de eigen organisatie
Profit MOET winst maken (is het doel), non-profit heeft dat doel niet.
Deze ondernemingen, noemen we maatschappelijke ondernemingen. Die hebben primair
een maatschappelijk doel. Dat doel kan je in tweeën splitsen:
- Doel om financieel gezond te zijn en blijven
- Doel om te voldoen aan wensen stakeholders
Kenmerken van maatschappelijke ondernemingen:
- Risicodragend kapitaal is niet mogelijk, er is geen winstoogmerk
- Maatschappelijke ondernemingen mogen niet failliet gaan
- Maatschappelijke ondernemingen opereren in schijnwerpers van politiek en
samenleving
- Maatschappelijke ondernemingen hebben geen eigenaar stichting of vereniging
Veranderende verhoudingen
Sinds de liberalisering zijn markten steeds een grotere rol gaan spelen. Daarnaast
veranderen de verhoudingen tussen de overheid, de markt en de samenleving
(gemeenschap) door de decentralisaties en overheidsbezuinigingen.
Gemeenschap = doel van de stakeholders te halen. Er wordt meer verantwoordelijkheid en
kracht verwacht om taken van de overheid over te nemen.
Overheid = nieuwe vorm van organiseren noodzakelijk om aan te sluiten op
maatschappelijke dynamiek. Functie is netwerkend en faciliterend. Overheid moet inspelen
en aansluiting zoeken op de energie uit de samenleving om maatschappelijke doelen te
halen.
Markt = druk vanuit de markt om zo veel
mogelijk winst te behalen.
Als een maatschappelijke organisatie zich
niet JUIST of VOLLEDIG verantwoord,
verliest ze uiteindelijk haar legitimiteit en
autonomie.
Legitimiteit
= een algemeen beeld, een beeld van het
handelen van de organisatie waarvan wij
als stakeholders (individueel of in
groepen) aftasten of hetgeen wat een
, organisatie doet juist is en of we het passend vinden.
Het gaat er om wat wij denken, denken te zien, denken te horen en zodanig ervaren en
daarmee wel of niet legitimiteit toekennen aan een organisatie. Je kunt als een organisatie
nooit legitimiteit toe-eigenen. De stakeholders bepalen of een organisatie wel of niet
legitimiteit heeft.
Legitimiteit is de algemene perceptie of aanname dat de acties (handelen) van een
organisatie gewenst, juist en passend zijn binnen een sociaal systeem van normen, waarden
overtuigingen en definities.
1. Algemene perceptie
Vanuit de communicatie zie je dat je terugkomt bij identiteit en imago.
Identiteit = totale aanbod van signalen dat een onderneming aan haar stakeholders uitzendt.
Imago is een optelsom van meerdere beelden.
Hetgene wat zij zien is alleen maar imago.
Perceptie van een
product/merk/organisatie/omgeving
(plaats/land) EN het handelen van
vertegenwoordiging van de organisatie/merk.
2. Normen, waarden en overtuigingen
Een waarde is min of meer een collectieve
voorstelling over wat mensen goed en juist
beschouwen. Dat is per omgeving, land en
branche verschillend. Een waarde staat dus
nooit vast. Een waarde is bijvoorbeeld:
eerlijkheid, gerechtigheid, vrijheid (alles op –
heid is een waarde).
Normen is een uitvloeisel van waarde. Normen over hoe we na een waarde handelen.
Normen zijn gedragsregels die uit waarden voortkomen, die je elke keer weer opnieuw moet
inschatten.
- Min of meer bindende verwachtingen (= geen wetgeving op van toepassing) inzake
het handelen of niet-handelen.
- Normen zijn gedragsregels; opvattingen over hoe mensen zich in bepaalde situaties
wel en niet dienen te gedragen.
- Normen zijn vrij tijdsgevoelig en onderhevig aan modes.
Normen vormen de verbinding tussen de algemene waarden (zoals vrijheid,
rechtvaardigheid) en concrete gedragingen (zoals opvattingen over hoe men zich wel of niet
zou moeten gedragen in concrete omstandigheden).
Instrumentele waarde: waarde(n) die
betekenis heeft voor een enkel
persoon of een groep van gelijke
personen.
Geert Wilders interpreteert de
waarde vrijheid van meningsuiting
anders dan dat jij en ik doen =
individu.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marithvdh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.19. You're not tied to anything after your purchase.