Rollen beroepsopvoeders van pedagogisch medewerker.
- Voorbeeld
- Vraagbaak en klankbord
- Veilige haven
Voorbeeld: Voor veel kinderen zijn pm’ers een voorbeeld. Bijvoorbeeld omdat de pm’er goed
muziek kan maken willen zij dat ook. Veel kinderen denken later nog aan wat ze van een
pm’er geleerd hebben.
Vraagbaak en klankbord: pm’er is vaak vraagbaak over het dagelijks leven. Waarom zijn
dingen zoals ze zijn. Of waarom heb jij dit en ik dat. Het moet wel veilig blijven, vertel
daarom ook is wat over je eigen leven. Laat de sfeer ontspannen.
Veilige haven: in sommige levens van kinderen zijn pm’ers heel belangrijk ik het geven van
rust en warmte. Kinderen die thuis voortdurend ruzies meemaken kunnen bij de pm’er tot
rust komen. Ze kunnen een grote steun zijn voor de kinderen. Bij vermoedens van
mishandeling, meldt pm’er dit bij leidinggevende.
De 4 pedagogische doelen - Basisdoelen Riksen walraven
● Zorgen voor emotionele veiligheid. Veiligheid is een belangrijke voorwaarde voor de
ontwikkeling van kinderen.
● Het bijdragen en versterken van persoonlijke competentie. Hierbij gaat het om het
ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden, zoals zelfstandigheid of zelfvertrouwen.
● Het stimuleren van sociale competentie. Sociale competentie verwijst naar alle
vaardigheden en kennis op het gebied van het aangaan en onderhouden van sociale
relaties met zowel volwassenen als met leeftijdgenoten.
● Socialisatie van normen en waarden. Kinderen maken deel uit van de samenleving,
waar de gebruiken, gewoonten, regels en waarden in eerste instantie nog onbekend
zijn.
Condities die horen bij de 4 basisdoelen
● Structuur aanbrengen in de speelleeromgeving. U kunt hierbij denken aan een
veilige, gezonde omgeving met gevarieerde ontwikkelingsmaterialen.
● Diversiteit in typen activiteiten inbrengen in het dagprogramma. Dit wordt ook wel
stroomlijnen genoemd. Kinderen kunnen op deze manier leren samenwerken, maar
ook individueel reflecteren op hun eigen groei.
● Het monitoren van de ontwikkeling van de kinderen. Uit toetsen of observaties komt
informatie naar voren dat de beroepsopvoeder helpt om aan te sluiten bij de behoefte
van het kind.
● De interactie met kinderen. Het aanmoedigen van initiatieven, ontdekken en het
bieden van een warme, betrokken en zorgende omgeving.
● Relatie opbouwen met ouders/verzorgers. Beroepsopvoeders delen informatie over
de werkwijze, aanpak en het aanbod dat zij hebben ter bevordering van de
ontwikkeling van het kind. Ook kunt u denken aan de tips over en weer tussen
ouders en kinderdagcentra/school om zowel in de beroepsmatige setting als thuis
het kind optimaal te laten ontwikkelen.
,21ste-eeuwse vaardigheden - de 11 competenties
21ste-eeuwse vaardigheden - Vaardigheden die ontwikkeld zijn door kennisnet en SLO. Een
verzameling van 11 competenties die een kind zou moeten leren in de context van onze
huidige samenleving.
De 11 competenties
1. Communicatie
Centraal bij ontwikkeling van persoonlijke (burgerschaps) vaardigheden.
Kinderen moeten kunnen:
- Luisteren
- Zichzelf weten te presenteren
- Het gesprek aan kunnen gaan
- Moeten kunnen omgaan met spanning of problemen op gebied van communicatie.
Kinderen moeten inzicht krijgen in taal, communicatie, meertaligheid en eigen
communicatieve vaardigheden.
De houding die kinderen dienen te ontwikkelen:
- Vertrouwen hebben in eigen communicatie vaardigheden, zekere zelfvertrouwen
hebben.
- Het laten zien van betrokkenheid en interesse in een onderwerp.
- Inlevingsvermogen, respect en openstaan voor diversiteit en de
gedachten/gevoelens van een ander.
Pm’er:
- Help kinderen afspraken maken over hoe ze omgaan met elkaar.
- Bied activiteiten aan op het gebied van communicatie.
- Leer gesprekstechnieken aan om conflicten te kunnen oplossen of bespreken.
- Geef het goede voorbeeld.
2. Creatief denken en handelen
Verwijst naar het verzinnen van nieuwe ideeën, aanpak en oplossingen.
Het gaat om:
- Het weten en kinnen toepassen van nieuwe technieken.
- Het ‘’out of the box’’ denken.
- Samenhang kunnen zien, ook nieuwe verbindingen.
- Verantwoorde risico's durven nemen.
- Fouten zien als leren.
- Ondernemen en onderzoeken bezig kunnen zijn.
Pm’er:
- Begeleid kinderen in de fases van creatief denken (oriënteren, onderzoeken,
uitvoeren en evalueren).
- Bied nieuwe activiteiten en nieuwe materialen aan om mee te werken.
- Denk en handel vanuit ontwikkelkansen.
, 3. Samenwerken
Sluit nauw aan bij communicatie. Een kind leert samen te werken door middel van leren:
- Communiceren op een effectieve manier.
- Hulp vragen, ontvangen en geven.
- Het proces organiseren om samen een doel te behalen.
- Welke rollen er zijn in een groep en wie welke rol heeft.
- Hoe te onderhandelen en op welke manier afspraken gemaakt kunnen worden.
- Functioneren binnen groepen, waarbij ze verschillend zijn van elkaar en als individu.
- Respect hebben voor verschillen en diversiteit.
- Open stellen voor ideeën die anders zijn dan de jouwe.
Pm’er:
- Stel vragen bij tegenslag of iets wat niet lukt.
- Benoem gedrag.
- Moedig aan om gedrag van een ander te benoemen.
- Moedig aan om aan te geven wat gedrag van een ander doet op
denk-gevoelensniveau.
- Vorm een kinderraad zodat kinderen ideeën delen en realiseren.
4. Sociale en culturele vaardigheden
Nauw verbonden aan communicatie en samenwerken. Kinderen moeten in diversiteit
kunnen leven, werken en ermee om kunnen gaan. Kinderen moeten kennis over hun eigen
gevoelens, gedachten en cultuur leren te verwoorden en erop te reflecteren. Kinderen
moeten later in staat zijn hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en die voor elkaar.
Pm’er:
- Biedt activiteiten waarbij kinderen hun eigen gedachten, gevoelens en gedrag
kunnen leren herkennen, benoemen en op constructieve manier uiten.
- Leer strategieën aan om te kunnen ontladen zonder schade aan iemand of iets toe te
brengen.
- Geef aandacht aan het onderwerp empathie/inlevingsvermogen.
5. Zelfregulering
Leren om zelfstandig te handelen en hier verantwoordelijkheid voor te nemen.
Het gaat hierbij om:
- Realistische doelen en prioriteiten kunnen gesteld worden aan de hand van eerder
opgedane ervaringen.
- Bewust handelen, waarbij het kind leert om te concentreren, motivatie vast te houden
en zijn aandacht op de taak te houden.
- Terug kijken naar een taak of handeling met als doel te ontdekken hoe de uitvoering
is gegaan.
- Inzicht krijgen op eigen kunnen en de ontwikkeling daarvan.
- Verantwoordelijk nemen voor eigen handelen en keuzes die gemaakt worden.
- Overzien welke korte/ lange termijn gevolgen ervan acties zijn.
Pm’er
- analyseer dynamiek en rollen in de groep
- Geef volgers meer stem en leiders meer taken tot samenwerking.
- Geef verantwoordelijkheden, spreek ze aan en laat ze elkaar aanspreken op acties.
, 6. Kritisch denken
Kinderen leren zelfstandig en weloverwogen om keuzes te maken, te oordelen en
afwegingen te maken.
Dit doen zijn op basis van argumenten door:
- Nieuwsgierig en leergierig zijn.
- Informatie verzamelen, door vragen en informatie kunnen geven/ontvangen.
- Open zijn voor ideeën, denkbeelden, opvattingen en wereldbeelden van een ander.
- Bewust worden van vooroordelen die ze hebben.
- Op staan voor heroverwegingen.
- Nauwkeurigheid laten zien en bereid zijn om gewenst resultaat te halen.
- in staat zijn om het resultaat te bespreken en het proces hiervan te bekijken.
Pm’er:
- Bied keuzemogelijkheden.
- Vraagt naar perspectieven, meningen en standpunten.
- Moedigt onderzoekende houding aan.
- Stimuleert het kind in het beoordelen van gedrag of gebeurtenissen, door na te
denken over gedachten te verantwoorden of hierbij zijn mening te geven.
7. Probleem oplossen
Kinderen moeten verschillende strategieën aanleren en kunnen handhaven om met
problemen om te kunnen gaan. Het gaat vooral om hoe het kind tot een oplossing komt, niet
wat de oplossing is.
Probleemoplossers zijn goed in staat om:
- Onderzoekend en vragend te zijn, maar ook antwoorden te vinden.
- Te signaleren, analyseren en definiëren.
- Open staan om strategieën te leren kennen en deze te hanteren.
- Patronen en modellen te maken.
- Weloverwogen en goed beargumenteerde beslissingen nemen.
Pm’er:
- doe activiteiten met dit thema.
- Help kinderen te leren verwoorden qua behoeften, wensen en gedachten.
- Stimuleer en ga op zoek naar een win-win oplossing.
8. Computational thinking
Om problemen goed op te lossen is het handig als kinderen weten hoe ze technologie
kunnen inzetten. Hierbij leert een kind gebruik te maken van een computer of andere
technologie.
Denk aan:
- Gegevens verzamelen, analyseren en visualiseren.
- Problemen in stukjes hakken.
- Een serie in een bepaalde volgorde zetten om zo een probleem op te lossen of een
doel te behalen.
- Automatiseren.
- Iets weergeven in een model.
- Gelijktijdig iets uit voeren om het doel te behalen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kropholler5. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.69. You're not tied to anything after your purchase.