100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Praktisch Belastingrecht Samenvatting, CJM Jacobs $3.76   Add to cart

Summary

Praktisch Belastingrecht Samenvatting, CJM Jacobs

1 review
 301 views  7 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Stress voor Belastingrecht? Moet je ook nog zoveel doen voor je tentamens? Geen zin om een dik boek voor Belastingrecht te lezen? Maak dan gebruik van deze uitgebreide maar heldere samenvatting! Hierin staan niet alleen alle begrippen duidelijk uitgelegd, er worden ook veel voorbeelden gegeven om a...

[Show more]

Preview 5 out of 28  pages

  • No
  • H1, h2, h3, h4 en h5
  • March 24, 2017
  • 28
  • 2016/2017
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: lindajansen • 7 year ago

avatar-seller
Samenvatting
Belastingrecht
Tentamenperiode 3
H1 t/m H5


Bram Witjes – 567961
BMN-D01
D-Cluster – Periode 3

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Bedrijfskunde MER
Schooljaar 2016 - 2017

,Bram Witjes – BMN-D01
Samenvatting Belastingrecht H1 t/m H5
D-Cluster – Periode 3


Inhoudsopgave Belastingrecht
HOOFDSTUK 1 – ALGEMENE INLEIDING ................................................................................... 3
HOOFDSTUK 2 – ALGEMENE WET INZAKE RIJKSBELASTINGEN ......................................... 7
HOOFDSTUK 3 – LOONBELASTING .......................................................................................... 13
HOOFDSTUK 4 – INLEIDING INKOMSTENBELASTING ........................................................... 22
HOOFDSTUK 5 – BOX 1: WINST UIT ONDERNEMING ............................................................. 26




2

,Bram Witjes – BMN-D01
Samenvatting Belastingrecht H1 t/m H5
D-Cluster – Periode 3


Hoofdstuk 1 – Algemene inleiding
Twee functies van belastingen:
1. Budgettaire functie (fiscaal doel)  Houdt in dat de belastingopbrengst
bijdraagt aan de financiering van de collectieve goederen en diensten.
 Voorbeeld: Uitgaven van subsidies voor kunst en cultuur, een goede
infrastructuur, bijstandsuitgaven en uitgaven voor hulpdiensten zoals politie,
defensie en gezondheidszorg.
2. Instrumentele functie (niet-fiscaal doel)  Hierbij is niet het vullen van de
staatskas het primaire doel, maar worden andere doelen nagestreefd.
Bijvoorbeeld bescherming van de nationale bedrijvigheid en het beïnvloeden van
milieuvriendelijk, gezond of sociaal gedrag.
 Voorbeeld: De vrijstelling voor groene beleggingen in box 3, waarmee de
overheid wil bereiken dat mensen meer milieuvriendelijk gaan investeren.
 Voorbeeld: Het verhogen van de belastingheffing. Denk aan de steeds hogere
accijnsheffing op sigaretten.

Heffingen kan je onderverdelen in:
1. Belastingen  Verplichte bijdragen door burgers zonder dat daar een specifieke
tegenprestatie tegenover staat. Er worden wegen aangelegd, de orde wordt
bewaakt, etc.
2. Retributies  Vergoedingen die een burger moet betalen omdat hij bepaalde
diensten van de overheid afneemt. Er staat dus een herkenbare tegenprestatie
tegenover, zoals het afgeven van een rijbewijs, paspoort, bouwvergunning, etc.

Belastingen kunnen uitsluitend worden geheven op de grond van de wet.
Belastingwetten hebben steeds dezelfde opbouw:
 Het subject van heffing (art. 1.1 Wet IB), dit is degene die de belasting
verschuldigd is.
 Het object van heffing (art. 2.3 Wet IB), dat is het bedrag waarover de belasting
verschuldigd is.
 De wijze van heffing (art. 9.1 Wet IB), hierin is opgelegd op welke manier de
belasting verschuldigd is.
 Het verschuldigde tarief of bedrag (art. 2.10 Wet IB).
 Wet IB = Wet op inkomstenbelasting

Belastingrecht  Wordt gezien als één geheel, maar bestaande uit:
 Wet op inkomstenbelasting (Wet IB)
 Wet op de vennootschapsbelasting (Wet Vpb)
 Wet op loonbelasting (Wet LB)
 Wet op omzetbelasting (Wet OB)




3

,Bram Witjes – BMN-D01
Samenvatting Belastingrecht H1 t/m H5
D-Cluster – Periode 3


Soorten belastingen:
1. Directe en indirecte belastingen
a. Directe belastingen  Hierbij wordt de belasting geheven bij degene die
de belasting zelf moet betalen. Zo wordt de loonbelasting ingehouden op
het salaris van een werknemer en moet een ondernemer
inkomstenbelasting betalen over zijn bedrijfsresultaten.
b. Indirecte belastingen  Degene bij wie de belasting wordt geheven, zal
deze doorberekenen aan een ander. Hij kan de verschuldigde belasting
dus afwentelen op zijn afnemer.
 Voorbeeld: een ondernemer moet omzetbelasting voldoen over zijn
verkopen maar deze berekent hij door aan zijn afnemers.
2. Tijdstip- en tijdvakbelastingen
a. Tijdstipbelastingen  Belastingen die betrekking hebben op een
gebeurtenis op een specifiek tijdstip. Zo moet de dividendbelasting worden
afgedragen op het moment dat het dividend ter beschikking wordt gesteld.
Deze belasting vormt dus een tijdstipbelasting.
 Andere voorbeelden hiervan zijn: overdrachtsbelasting en
kansspelbelasting.
b. Tijdvakbelastingen  De verschuldigde belasting die in loop van een
tijdvak is ontstaan, moet na afloop van dit tijdvak worden afgedragen of
voldaan. Zo moet bij het invullen van de aangifte inkomstenbelasting het
belastbaar inkomen uit werk en woning over een heel kalenderjaar worden
verantwoord.
 Ook loonbelasting en omzetbelasting zijn tijdvakbelastingen.
3. Aanslag- en aangiftebelastingen
a. Aanslagbelastingen  De inspecteur stelt de verschuldigde belasting vast
nadat de belastingplichtige de aangifte heeft gedaan. Als de
belastingplichtige zijn aangifte niet indient, legt de inspecteur de aanslag
‘ambtshalve’ op, dat wil zeggen dat de inspecteur zelf het inkomen schat.
 Voorbeelden van een aanslagbelasting zijn de inkomstenbelasting en
de vennootschapsbelasting.
b. Aangiftebelastingen  Ook hier moet de belastingplichtige aangifte doen.
Hij moet dan echter zelf de verschuldigde belasting berekenen en dit
bedrag voldoen aan de Belastingdienst. De inspecteur heeft hier dus geen
bemoeienis mee. De belastingplichtige krijgt dus geen aanslag, maar
draagt de verschuldigde belasting zelf af. Aangiftebelastingen worden
onderverdeeld in:
1. Voldoeningsbelastingen  Men is de belasting zelf
verschuldigd, denk aan de omzetbelasting.
2. Afdrachtsbelastingen  Degene die de belasting afdraagt is
iemand anders dan degene die de belasting verschuldigd is. Denk
aan de dividendbelasting.
 Voorbeelden van aangiftebelastingen zijn: loonbelasting,
dividendbelasting en de omzetbelasting.




4

, Bram Witjes – BMN-D01
Samenvatting Belastingrecht H1 t/m H5
D-Cluster – Periode 3


4. Subjectieve en objectieve belastingen
a. Subjectieve belastingen  Wanneer er rekening wordt gehouden met
persoonlijke omstandigheden. Er wordt dan rekening gehouden met de
persoon (het subject) die de belasting verschuldigd is.
 Voorbeeld: bij de verschuldigde inkomstenbelasting wordt rekening
gehouden met de leeftijd van de belastingplichtige, zijn uitgaven voor een
studie en de door hem gedane giften aan een algemeen nut beogende
instelling.
b. Objectieve belastingen  Hierbij wordt geen rekening gehouden met
persoonlijke omstandigheden. Bij bijvoorbeeld dividendbelasting is er
steeds sprake van een vast tarief van 15%, ongeacht de persoonlijke
omstandigheden van degene die het dividend krijgt.

Inkomsten overheid:
 Belastingen
 Retributies
 Sociale premies:
o Premies volksverzekeringen: AOW
o Premies werknemersverzekeringen: WIA, ZW en Zvw
 Overige inkomsten:
o Aardgasbaten
o Deelname in (overheids)bedrijven

Vindplaatsen (bronnen) in het belastingrecht:
 Wetgeving  De Tweede en Eerste Kamer houden zich bezig met het
vervaardigen van wetten op belastinggebied.
 Uitvoeringsregelingen en –besluiten  In de wettekstenbundel zijn
uitvoeringsbesluiten en uitvoeringsregelingen opgenomen. Dit zijn voorbeelden
van delegatiebepalingen. Wanneer in een wettekst staat dat een en ander nader
geregeld is in een algemene maatregel van bestuur, kan dit worden vastgelegd in
een Uitvoeringsbesluit. Staat in een wettekst dat een en ander nader wordt
uitgewerkt in een ministeriële regeling, dan is dat terug te vinden in de
Uitvoeringsregeling die bij de betreffende wet hoort.
 Europese richtlijnen  Nederland maakt deel uit van de Europese Unie. Binnen
Europa worden afspraken gemaakt. In bepaalde gevallen worden deze afspraken
vastgelegd in richtlijnen.
 Besluiten  Via besluiten kan de staatssecretaris van Financiën aangeven hoe
hij denkt dat de wetgeving moet worden uitgelegd of hij kan bepaalde
tegemoetkomingen geven.




5

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bramwitjes. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60904 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.76  7x  sold
  • (1)
  Add to cart