Paradigma = een geheel van waarden, opvattingen en technieken, gedeeld door leden van een
bepaalde wetenschappelijke gemeenschap (het is een leidraad, geeft aan welke onderzoeksvragen
belangrijk zijn en met welke theorieën te het kunt onderzoeken).
Volgens Kuhn kan je het vergelijken met een religie.
Paradigma staan vaak naast elkaar in de sociale wetenschappen.
Er zijn meerdere microparadigma:
Biomedisch (vooral genetisch etc.)
Gedrag (= leertheoretisch)
Dit gaat over Pavlov en de klassieke conditionering (respondent leren).
Geconditioneerde respons = voorwaardelijke respons.
Ongeconditioneerde respons = onvoorwaardelijke respons.
Extinctie = uitdoving.
Spontaan herstel = herstel van de geconditioneerde respons.
Stimulusgeneralisatie = ook reactie op een andere, maar gelijksoortige stimuli.
Stimulusdiscriminiatie = op een bepaalde stimulus wel reactie en op een bepaalde stimulus niet
(experimentele neurose -> een hond gaat helemaal door het lint doordat het niet meer het verschil
kan zien tussen een ovaal en een cirkel).
Psychodynamisch
Sociologisch
Familiesysteem
Cognitief
Watson:
Albert was na het onderzoek ook bang voor andere witte dingen zoals wol in plaats van alleen ratten
(doordat Watson met een hamer op een ijzeren staal sloeg).
Watson heeft Mary copy Jones geholpen bij little peter (iets lekkers te eten en vervolgens het konijn
steeds dichterbij brengen). Dit wordt deconditionering van angst genoemd -> systematische
desensitisatie -> door Wolby (deconditionering).
Voorbeelden bij klassieke conditionering
Fobie
Misselijkheidsreflex
Aanval astma of hooikoorts bij confrontatie met bloemetjesbehang
Op rem trappen bij rood licht
Skinner = ook een strikte behaviorist (maar ontkent niet dat er ook gevoelens zijn en gedachten) maar
hij gaf aan dat hij dit niet nodig had om gedrag te verklaren.
To operate in the environment (operante conditionering) -> leren door consequenties die op
gedrag volgen.
,- Welk gedrag veranderde?
- Is het gedrag afgenomen of toegenomen?
- Nadat het gedrag heeft plaatsgevonden, is de stimulus (verbranding/boete?) daarna toe of
afgenomen?
Bij een straf neemt de kans af dat het gedrag in de toekomst toeneemt.
Bij een positieve straf wordt er iets negatiefs toegevoegd (boete, straf).
Bij een negatieve straf wordt er iets positiefs weggenomen (zoals geen tv).
Negatieve bekrachtiging komt ook veel naar voren bij angst (vermijdingsgedrag wordt bekrachtigd,
daardoor zijn mensen minder bang).
Voorbeeld met kleuterjuffen waarbij het goede gedrag beloond wordt.
Onmiddellijke consequenties = werkt ook het beste als het meteen volgt op het gedrag.
Shaping = moeilijk gedrag stukje bij beetje aanleren (en elk stukje belonen)
Partiële bekrachtiging = soms wel, soms niet een bekrachtiging (in het dagelijks leven veel vaker,
gedrag is wel veel moeilijker om af te leren) -> voorbeeld is ook gokverslaving.
Continue bekrachtiging = elke keer als het gedrag getoond wordt, beloond.
Bandura’s sociale leertheorie
Veel leren gaat volgens observationeel leren/imitatie/modeling = leren dat het resultaat is van het
observeren van het gedrag van anderen (models).
Leren is een cognitief proces:
Innerlijke representatie
Nadenken over de lange termijn consequenties
Plaasvervangende bekrachtiging
Symbolisch leren
Acquisition (leren van gedrag) vs. Performance (laten zien van gedrag)
Crick en Dodge valt onder het cognitieve paradigma.
Stap 3: agressieve kinderen hebben minder vaardigheid in emotieregulatie (omgaan met deze
boosheid) en ze hebben grotere behoefte aan wraak (ze interpreteren eerder het gedrag van anderen
als kwaadwillend, doordat ze zelf de ervaring hebben dat het zo is doordat ze zelf gepest worden of
een agressief kind zijn). Ervaring en kennis speelt hierbij een grote rol.
Kennis en ervaringen: negatieve geheugenbias, dus negatieve ervaringen worden beter herinnerd dan
positieve.
Vanwege de beperkingen van een paradigma, moet je werken vanuit een groter paradigma (macro-
paradigma) -> ontwikkeling psychopathologie. Geen enkel paradigma is op zichzelf voldoende.
Het systeemprincipe hangt hier mee samen (= afwijkende ontwikkeling gevolg van complexe
wisselwerking tussen systemen in een individu, diens omgeving en tussen een individu en
diens omgeving) -> tijdsdimensie (ontwikkelingsfase, levensgebeurtenissen en veranderingen
zoals de COVID-pandemie), organisch (hersenen, biochemisch en genetisch),
, intrapersoonlijk/psychologisch (zoals temperament, sociale competentie), interpresoonlijk
(relatie met andere mensen, zoals vrienden en leerkrachten, sociocultureel (factoren in de
wijdere omgeving zoals de buurt, maatschappij, cultuur etc.)
Goodness of fit = er is een match of een mismatch met de omgeving (dus een kind met moeilijk
gedrag in een rustige omgeving of een kind met moeilijk gedrag in een onrustige omgeving).
Bij een transactiemodel is er steeds een kwalitatieve of kwantitatieve verandering bij het kind en de
omgeving). Er is longitudinaal onderzoek nodig en ingewikkelde statistiek.
Als er een oorzaak is, dan is het makkelijker om de behandeling daarop af te stemmen.
Bevorderlijke factoren = vergroot de kans op een positieve uitkomst, ongeacht de risicofactoren.
HC 2
Volgens de WHO is het welzijn van kinderen in Nederland het best (toch krijgen er ook veel
kinderen hulp).
Binnen de pedagogiek wordt er een ernsttaxatie uitgevoerd:
Wanneer is er sprake van een probleem?
Hoe ernstig is het probleem?
Hoe wordt een probleem vastgesteld?
Er kan slechts van een afwijking gesproken worden, wanneer het patroon significant afwijkt
van wat past of hoort bij de leeftijd van het kind.
Het probleem moet persistent zijn (langdurig)
Niet ontstaan door een bepaalde leefmstandigheid (zoals overlijden van iemand)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anneroelofs1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.30. You're not tied to anything after your purchase.