Samenvatting van deze module met de literatuur welke voorgeschreven werd in dit jaar van verloskunde. Ik studeer aan de verloskunde academie te Amsterdam.
H27 verwondingen aan het geboortekanaal
Bij een derdegraads verwonding is de anale sfincter verwond en heeft een
subcategorie als volgt:
3a) < 50% externe anale sfincter is kapot (EAS)
3b) > 50% externe anale sfincter is kapot (EAS)
3c) zowel de interne anale sfincter als de externe anale sfincter bevat scheuren
Derde en vierdegraads verwondingen heten obstetrische anale sfincter
verwondingen (OASIS) en dit komt ongeveer 0.5 tot 5% voor. Risicofactoren voor
zo’n verwonding zijn;
- Nullipariteit
- Epi in het midden
- Operatieve vaginale bevalling
- Afkomstig uit Azië
- Korte lengte van perineum
- Verhoogd foetaal geboortegewicht
Verwondingen aan de sfincter zijn geassocieerd met meer bloedverlies en pijn in
de kraamperiode. Een verhoogd infectiegevaar is een ander risico.
Op de lange termijn zijn anale sfincter verwondingen dubbel zo vaak gekoppeld
aan ontlastingsincontinentie in vergelijking met vaginale geboorte waarbij er
geen OASIS optrad.
Vrouwen die al eerder bevallen zijn en toen een derde of vierdegraads
verwonding hadden, hebben nu een grotere kans op opnieuw zo’n verwonding in
vergelijking met vrouwen die al eerder zijn bevallen en toen geen derde of
vierdegraads verwonding hadden. Patiënten zouden ervoor kunnen kiezen om te
bevallen door middel van een keizersnede om OASIS te vermijden.
Episiotomie
Typen
- Perineotomie
Het inknippen van perineum
- Episiotomie
Het inknippen van de externe geslachtsorganen.
Een episiotomie in het midden en lateraal van het midden zijn de twee
belangrijkste typen en variëren bij de hoek van de perineale knip;
- De episiotomie in het midden
Deze begint bij de fourchette, knipt het perineumlichaam in het midden en
eindigt voordat de externe anale sfincter wordt bereikt. De lengte varieert van 2
tot 3 cm en is afhankelijk van de lengte van het perineum en de dikte van
perineum.
, - De mediolaterale episiotomie
Deze begint opnieuw bij het midden van de fourchette en gaat dan naar links of
naar rechts op een hoek van 60 graden vanaf de middenlijn.
- De laterale episiotomie
Deze wordt 1 tot 2 cm vanaf de middenlijn gezet. Het wordt ook rechts of links
van de ischiale knobbels gezet.
Episiotomie wordt gezet wanneer het hoofd zichtbaar is gedurende een
contractie in een diameter van ongeveer 4 cm.
Mediale knip geeft vaker sfincter verwondingen maar op de korte termijn
verhoogt de zelf ervaren pijn en kan dyspareunie ontstaan in dezelfde
hoeveelheid als bij mediolateraal. Mediolaterale knippen hebben minder tijd
nodig bij het zetten en kost ook minder tijd om te hechten.
Indicaties
Beperkt gebruik van het zetten van een epi wordt aangeraden. De procedure
moet gebruikt worden voor geschikte indicaties. Dus een episiotomie kan
overwogen wordt voor indicaties zoals schouder dystocie, stuitligging, foetale
macrosomie, operatieve vaginale geboorte, kort perineum. Het is geen
vervanging voor chirurgisch oordeel en gezond verstand.
Laceratie en episiotomie reparaties
Perineum reparaties worden uitgesteld tot na het moment dat de placenta wordt
geboren. Een belangrijk voordeel hierbij is dat het hechten niet wordt
onderbroken door de geboorte van de placenta. Een nadeel hierbij is dat er wel
nog bloed blijft komen. Druk vanuit een gazen spons kan uitkomst bieden.
Eerstegraads verwondingen hoeven eigenlijk niet altijd gerepareerd te worden
maar hechtingen kunnen worden geplaatst om het bloeden te controleren of om
de anatomie te herstellen.
Tweedegraads verwondingen net als mediolaterale en mediale episiotomie
hebben wel een bepaald stappenplan.
- Sluiten het vaginale epitheel
- Het opnieuw sluiten van de bulbospongiosus en de oppervlakkige
transverale perineale spieren tijdens herstel van het perineum
Het meest gebruikte hechtmateriaal is 2-0 polyglactin 910 (Vicryl) of
chromatische catgut. Er is een lagere hoeveelheid van pijn na de operatie. Het
sluiten door middel van polyglactin 910 kan wel soms betekenen dat de
hechtingen verwijderd moeten worden. Dit nadeel kan worden opgelost door het
gebruik van absorberend polyglactin 910.
Voor derdegraads verwondingen zijn er twee methoden om de externe anale
sfincter te hechten;
- Einde tot einde techniek
Hierbij wordt er eerst een hechting posterior gezet door het gestreepte
spierweefsel en de capsule (het bindweefsel rondom de EAS). Vervolgens wordt
er een andere hechting geplaatst inferior. Dan wordt er een 8’je gemaakt door de
spier heen. Als laatste wordt de spier weer aan elkaar gesloten door een hechting
anterior te plaatsen aan de sfincter cilinder en opnieuw een superior aan de
spier.
- Overlappende techniek
,Hierbij worden de uiteinden van de externe anale sfincter naar de middenlijn
gebracht en boven op elkaar gelegd. Deze methode is alleen mogelijk voor type
3c verwondingen.
Bij het herstellen van een vierdegraads verwondingen worden de gescheurde
randen van het rectale slijmvlies bij elkaar gebracht. Ongeveer 1 cm van de wond
apex worden de hechtingen op ongeveer 0,5 cm afstand van elkaar geplaatst in
het rectale slijmvlies en komen niet in het anorectale lumen. Vervolgens wordt de
interne anale sfincter gehecht.
Om het risico op infectie te verlagen geassocieerd met anale sfincter
verwondingen wordt er tegelijkertijd een lage dosis antibiotica gegeven.
Ontlastingverzachters worden een week voorgeschreven en klysma’s en zetpillen
worden vermeden. Sommige vrouwen zullen altijd klachten blijven houden, zelfs
bij goed gehecht.
Vanders human psychology
13.1 organisatie van het respiratoire systeem
Er zijn twee longen, een linker en een rechter long en beide longen zijn verdeeld
in lobben. De longen bestaan voornamelijk uit dunne zakjes die lucht bevatten en
deze worden alveoli (alveolus) genoemd. De alveoli zijn nodig voor de
gasuitwisseling met het bloed.
De luchtwegen zijn de buizen waardoor lucht stroomt van de buitenomgeving
naar de alveoli en terug.
Inspiratie (inademing) is de beweging van lucht van de buitenomgeving door
de luchtwegen in de alveoli tijdens ademhalen. Expiratie (uitademing) is de
beweging van lucht in de tegengestelde richting. Een inspiratie en een expiratie
vormen samen een respiratoire cyclus.
Tijdens de volledige respiratoire cyclus pompt de rechter ventrikel van het hart
bloed door de longslagaders en arteriolen en capillairen die rondom de alveoli
liggen.
De luchtwegen en bloedvaten
Tijdens inspiratie gaat lucht vanuit de neus of mond naar de pharynx
(keelholte). De pharynx mondt uit in twee buizen: de esophagus (gaat voedsel
in richting de maag) en de larynx (het strottenhoofd). Het strottenhoofd
bestaat uit de stembanden (twee strengen van elastisch weefsel wat
horizontaal ligt). De stroom lucht langs de stembanden zorgt ervoor dat de
stembanden gaan trillen waardoor er een geluid ontstaat.
De neus, mond, pharynx en larynx worden de bovenste luchtwegen genoemd.
De larynx opent in een lange buis, de trachea (de luchtpijp). De luchtpijp vertakt
vervolgens in twee bronchi waarvan beiden eindigen in de longen. In de longen
zijn er meerdere vertakkingen waarbij elke eindigt in een smallere, kortere buis.
, De wanden van de trachea en bronchi bevallen ringen van kraakbeen die zorgen
voor de ringvorm en steun geven. De eerste delen van de luchtwegen die geen
kraakbeen meer bevatten worden de bronchiolen genoemd die verder gaan in
nog kleinere bronchiolen; de terminale bronchiolen.
In de bronchiolen zijn al een paar alveoli aanwezig en de hoeveelheid alveoli
nemen toe in de alveolaire kanalen. De luchtwegen eindigen dan in clusters, de
longblaasjes die alleen uit alveoli bestaan.
De bronchiolen bestaan uit glad spierweefsel wat kan contracteren en relaxeren
en werkt hetzelfde als de radius van de smalle bloedvaten.
De luchtwegen na de larynx kunnen dus verdeeld worden in twee zones. De
geleidende zone die bij de top van de trachea begint tot het einde van de
terminale bronchiolen. Deze zone bevat geen alveoli en wisselt geen gassen uit
met bloed. De respiratoire zone begint dan bij de terminale bronchiolen en
gaat zo verder naar beneden. Deze zone bevat wel alveoli en kan gassen
uitwisselen met bloed.
Het epitheel oppervlakte van de luchtwegen tot aan het einde van de respiratoire
bronchiolen bevat trilharen dit telkens bewegen richting de pharyx. Ze bevatten
ook klieren en individuele epitheelcellen die slijm uitscheiden en macrofagen die
de binnengedrongen pathogenen kunnen doden. De activiteit van deze trilharen
kan worden verminderd door bepaalde schadelijke stoffen zoals rook van
chronisch roken of tabak producten.
Het epitheel van de luchtwegen scheidt ook een waterige vloeistof uit. Op deze
waterige vloeistof kan het slijm goed bewegen. Bij mensen met de ziekte cystic
fibrose (CF) is deze productie verminderd waardoor de slijmlaag dik wordt en
gedehydrateerd. Het hoopt dan op in de luchtwegen. CF wordt veroorzaakt door
een autosomaal recessieve mutatie in een epitheel chloride kanaal; CFTR-eiwit
genoemd. Het resulteert in problemen met beweging van ionen en water over
de celmembranen wat leidt tot dikke uitscheidingen met een grote kans op
longinfecties. Meestal zijn er ook andere organen in het maagdarmkanaal
aangetast.
Constrictie van de bronchiolen als reactie op irritatie helpt om de uitwisseling van
irriterende stoffen te voorkomen. Een ander beschermend mechanisme zijn de
macrofagen in de alveoli. Kortom de functies van de geleidende zone van de
luchtwegen zijn;
Het zorgt voor een lage weerstand zodat er lucht kan stromen. Weerstand
wordt fysiologisch geregeld door veranderingen in contractie van
bronchiole gladde spierweefsel en bij fysieke krachten die op de
luchtwegen werken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anneroelofs1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.