Samenvatting van deze module met de literatuur welke voorgeschreven werd in dit jaar van verloskunde. Ik studeer aan de verloskunde academie te Amsterdam.
H18 zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit drie belangrijke regio’s:
Het centrale zenuwstelsel (CNS)
Deze bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg en wordt beschermd door de schedel en de wervelkolom.
Het perifere zenuwstelsel (PNS)
Deze bestaat uit de neuronen die lopen vanuit het CNS evenals de craniale zenuwen en de spinale zenuwen (en
de geassocieerde ganglia) die de hersenen en het ruggenmerg met de perifere structuren verbindt.
Het autonome zenuwstelsel (ANS)
Deze heeft zowel delen in het CNS als delen in het PNS en bestaat uit de neuronen die het gladde spierweefsel,
het hartweefsel, het glandulair epitheel en een combinatie van deze weefsels innerveert.
Ontwikkeling van het zenuwstelsel
De eerste indicaties van het zenuwstelsel wat gaat ontwikkelen, verschijnt tijdens de 3e week als de neurale
plaat en neurale groeve die ontwikkelen op het posterior gedeelte van het drielagige embryo. De notochord
en het paraxiaal mesenchym zorgen ervoor dat het overliggende ectoderm gaat differentiëren in de neurale
plaat. De neurale plaat gaat vouwen om de neurale buis te vormen.
De neurale buis differentieert in het CNS
De neurale lijst zorgt voor het ontwikkelen van de cellen die het grootste gedeelte van het PNS en ANS
vormen
De neurulatie (het vormen van de neurale plaat en neurale buis) begint tijdens de 4 e week (22 tot 23 dagen) in
de regio van de 4e tot 6e paar somieten. Het craniale 2/3e van de neurale plaat en buis tot aan de 4 e somiet
representeert de toekomstige hersenen en het caudale 1/3e representeert het toekomstige ruggenmerg.
De fusie van de neurale vouwen en formatie van de neurale buis begint bij de 5e somiet en gaat door naar
meerdere locaties tot uiteindelijk kleine gebieden van de buis openblijven aan beide uiteinden. Het lumen van
de neurale buis wordt het neurale kanaal wat vrij communiceert met de vruchtwaterholte. De craniale opening
(rostrale neuropore) sluit bij ongeveer de 25e dag en de caudale neuropore sluit bij ongeveer de 27e dag.
Het niet sluiten van de neurale buis
De huidige hypothese zegt dat er in de neurale buis meerdere plaatsen zijn waar deze gaat sluiten. Als deze op
een bepaalde plaats niet sluit ontstaat er een spina bifida cystica (het niet sluiten bij site 1). Er kan ook een
meroencephalie (anencephalie) ontstaan (het niet sluiten bij site 2). Craniorachischisis ontstaat door het niet
sluiten bij site 2, 4 en 1. Het niet sluiten van site 3 is zeldzaam.
Bovendien wordt gesuggereerd dat er een vijfde plaats is waar de neurale buis gesloten wordt (secundaire
lumbaire vertebra tot de secundaire sacarale vertebra) en dat het sluiten inferior aan de sacrale vertebra
ontstaat door secundaire neurulatie.
Ontwikkeling van het ruggenmerg
De primordiale ruggenmerg ontwikkelt vanuit het caudale einde van de neurale plaat en caudale
‘verhevenheid’. De neurale buis caudaal aan het 4e paar van somieten ontwikkelt in het ruggenmerg. De
laterale wanden van de neurale buis verdikken waardoor de grootte van het neurale kanaal wordt verkleind en
het centrale kanaal van het ruggenmerg blijft bestaan bij 9 tot 10 weken.
Initieel bestaat de wand van de neurale buis uit een dik neuroepitheel. Deze cellen vormen de ventriculaire
zone (ependymlaag) wat zorgt voor het ontstaan van alle neuronen en macrogliacellen (dus de astrocyten en
oligodendrocyten) in het ruggenmerg. Er zal snel een marginale zone ontstaan wat bestaat uit de buitenste
,delen van de neuro-epitheelcellen. Deze zone wordt de witte stof van het ruggenmerg als de axonen groeien
vanuit de cellichamen in het ruggenmerg, spinale ganglia en de hersenen. Sommige neuro-epitheel cellen in de
ventriculaire zone differentiëren in primordiale neuronen (neuroblasten). Deze cellen vormen een
intermediate zonde tussen de ventriculaire en marginale zone. De neuroblasten gaan neuronen vormen als
deze cytoplasmatische processen ondergaan.
De ondersteunende cellen van het CNS, de glioblasten differentiëren uit neuro-epitheel voorloper stamcellen,
voornamelijk nadat de formatie van de neuroblasten is gestopt. De glioblasten migreren vanuit de ventriculaire
zone in de intermediate en marginale zone. Sommige glioblasten vormen de astroblasten en later vormen deze
astrocyten terwijl andere cellen oligodendroblasten en uiteindelijk oligodendrocyten vormen. Wanneer de
neuro-epitheelcellen stoppen met het produceren van neuroblasten en glioblasten differentiëren deze in
ependymale cellen wat het ependym (ependymaal epitheel) wat ligt langs het centrale kanaal van het
ruggenmerg.
De microglia die door de grijze en witte stof liggen van het ruggenmerg zijn kleine cellen die zijn ontstaan
vanuit de mesenchymcellen. De microglia komt het CNS later in de foetale periode binnen nadat het
gepenetreerd is door bloedvaten.
Proliferatie en differentiatie van de neuro-epitheelcellen in het ruggenmerg produceren dikke wanden en
dunne dakplaten en vloerplaten. Differentiële verdikking van de laterale wanden van het ruggenmerg
produceert daardoor snel een longitudinale groeve aan elke zijde (de sulcus limitans). Deze groeve scheidt het
dorsale gedeelte (alar plaat) van het ventrale gedeelte (de basale plaat). De alar plaat en de basale plaat
produceren longitudinale uitstulpingen die door vrijwel de gehele lengte van het ruggenmerg lopen.
De regionale scheiding van de alar plaat van de basale plaat si van belang omdat deze later geassocieerd zijn
met afferente en efferente functies. De cellichamen in de alar plaat vormen de dorsale grijze columns die door
de gehele lengte van het ruggenmerg lopen. In een transversale doorsnede zijn dit de columns die de dorsale
grijze hoornen vormen. Neuronen in deze columns bestaat uit de afferente nuclei. Als de alar plaat verlengt
wordt het dorsale mediale septum gevormd. De cellichamen van de basale plaat vormen de ventrale en
laterale grijze columns (de ventrale grijze hoornen en laterale grijze hoornen). De axonen die hieruit ontstaan
vormen de ventrale wortels van de spinale zenuwen. Als de basale plaat vergroot, komt deze ventraal te
liggen aan elke zijde van de mediale plaat. Als dit gebeurt, vormt het ventrale mediale septum en een diepe
longitudinale groeve (ventrale mediale fissura) ontwikkelt aan de ventrale oppervlakte van het ruggenmerg.
De ontwikkeling van de spinale ganglia
De unipolaire neuronen in de spinale ganglia (dorsale wortel ganglia) komen uit de neurale lijst cellen. De
axonen van de cellen in de spinale ganglia zijn eerst bipolair maar de twee processen vormen uiteindelijk
samen in een T-vorm. Beide processen van de spinale ganglion cellen hebben de structurele karakteristieken
van axonen maar het perifere proces is een dendriet die de geleiding betreft naar het cellichaam. Het perifere
proces van de spinale ganglion cellen gaan in de spinale zenuwen naar de sensorische uiteinden in de
somatische en viscerale structuren. Het centrale proces komt het ruggenmerg binnen en vormt de dorsale
wortels van de spinale zenuwen.
Ontwikkeling van de spinale hersenvliezen
De hersenvliezen ontwikkelen uit cellen van de neurale lijst en het mesenchym tussen de 20e en 35e dag. De
cellen migreren rondom de neurale buis en vormen hierbij de primordiale hersenvliezen. De externe laag
hiervan verdikt om de dura mater te vormen en de interne laag bestaat uit de pia mater en de arachnoid
mater (leptomeninges). Er ontstaan met vocht gevulde ruimtes in de leptomeninges die snel samenvoegen om
de subarachnoïde ruimte te vormen.
De afkomst van de pia mater en de arachnoid van een enkele laag is geïndiceerd in volwassenen door de
arachnoid trabeculae wat meerdere strengen bindweefsel bevat die tussen de pia en de arachnoid liggen en
deze met elkaar verbinden. Ze worden gevonden in de subarachnoïdale ruimte waar ook het hersenvocht zit.
Cerebrospinale vloeistof (CSF) begint te vormen tijdens de 5e week.
,Positionele verandering van het ruggenmerg
Het ruggenmerg in het embryo omvat de volledige lengte van het vertebrale kanaal. De spinale zenuwen gaan
door de intervertebrale foramina tegenover het niveau van oorsprong. De wervelkolom en de dura mater
groeien echter sneller dan het ruggenmerg en deze positionele relatie blijft dan ook niet bestaan. Het caudale
einde van het ruggenmerg komt bij foetussen op een hoger niveau te liggen. Bij een foetus van 24 weken oud
ligt het ruggenmerg ter hoogte van de eerste sacrale wervel.
Bij neonaten ligt het ruggenmerg ter hoogte van de tweede of derde lumbale wervel. Bij volwassenen komt
het ruggenmerg uiteindelijk tot de inferior grens van de eerste lumbale wervel. De wortels van de spinale
zenuwen (voornamelijk die van lumbaal en sacraal) lopen vanaf het ruggenmerg volledig met de ruggengraat
mee tot deze op het corresponderende niveau van de wervelkolom terecht komen.
De wortels van de zenuwen die inferior liggen aan het einde van het ruggenmerg (de medullaire verbinding)
vormen een bundel van spinale zenuwwortels die de cauda equina wordt genoemd en ontstaat vanuit een
lumbosacrale zwelling uit de medullaire kern (het onderste gedeelte van het ruggenmerg).
De dura mater en de arachnoid mater eindigen meestal bij de S2 wervel, voor de pia mater geldt dit echter
niet. De pia mater vormt aan het caudale einde van het ruggenmerg een lange fibreuze draad (de flium
terminale). Het filum loopt vanuit de medullaire kern en bindt vast aan het periosteum van de eerste
coccygeale wervel.
Myelinatie van de zenuwvezels
De myelineschede begint te vormen in het ruggenmerg tijdens de late foetale periode en vormt steeds verder
tijdens het eerste postnatale jaar. De vezelkanalen worden functioneel rond om de tijd dat er een
myelineschede wordt gemaakt. De motorneuronen gaan voor de sensorische wortels.
De myelineschede rondom de zenuwvezels in de spinal cord worden gevormd door oligodendrocyten
(oligodendroglial cellen). De myelineschede rondom de axonen van de perifere zenuwvezels worden gevormd
door plasmamembranen van de neurilemma (de Schwann cellen) die analoog zijn aan de oligodendrocyten. De
neurilemmacellen komen vanuit de neurale lijst cellen die perifeer migreren en rondom de axonen van de
somatische motorneuronen en preganglion autonome motorneuronen als deze vanuit het CNS komen. De
cellen komen ook rondom de centrale en perifere processen van somatische en viscerale sensorische neuronen
en rondom de axonen van postsynaptische autonome motorneuronen.
Geboortedefecten van het ruggenmerg
De meeste defecten ontstaat doordat de fusie van een of meerdere neurale bogen van de wervelkolom die zich
ontwikkelt niet goed verloopt. Dit tast ook de weefsels aan die hierover heen lopen (de hersenvliezen, de
neurale bogen, de spieren en de huid). Defecten die hierbij ontstaan worden de spina bifida genoemd. De
subtypen hiervan zijn gebaseerd op de graad van patroon van het defect.
De term spina bifida gaat over het niet fuseren van de helften van de neurale bogen van het embryo wat
eigenlijk bij alle vormen van spina bifida voorkomt. Ernstige defecten gaan ook over het ruggenmerg, de
hersenvliezen en het neurocranium (de botten van het cranium die de hersenen afsluiten).
De dermale sinus
De dermale sinus ligt samen met de epidermis en huidaanhangsels die loopt vanaf de huid naar dieperliggende
structuren, meestal het ruggenmerg. De sinus is geassocieerd met het sluiten van de neurale buis en formatie
van de hersenvliezen in de lumbosacrale regio van het ruggenmerg.
Dit geboortedefect ontstaat doordat het oppervlakte ectoderm niet loskomt van het neuroectoderm en
hersenvliezen die het omhullen. Hierdoor zijn de hersenvliezen continu met een smal kanaal die een dimple
wordt genoemd in de huid van de sacrale regio. De dimple indiceert de regio van sluiten van de caudale
neuropore aan het einde van de 4e week en representeert daardoor de laatste plaats van separatie tussen het
oppervlakte ectoderm en de neurale buis.
, Spina bifida occulta
Dit komt doordat neurale bogen niet fuseren in de mediale plaat. Dit defect ontstaat meestal bij L5 of S1. In de
kleinste vorm ontstaat er een kleine dimple met haar er omheen. Een overliggend lipoom kan ook ontstaan.
Een spina bifida occulta vertoont meestal geen symptomen. Een paar aangedane kinderen hebben ook
functionele significante defecten in het onderliggende ruggenmerg en de dorsale wortels.
De spina bifida cystica
Ernstige vormen van de spina bifida die ook uitsteeksels van het ruggenmerg en hersenvliezen bevatten door
defecten in de wervelbogen worden de spina bifida cystica genoemd door de meningeale cyste die
geassocieerd is met deze defecten. Als de cyste hersenvliezen en CSF bevat wordt het een spinale bifida met
meningocele genoemd.
Als zowel het ruggenmerg als de zenuwwortels in de meningeale cyste liggen wordt het defect een spina bifida
met meningomyelocele genoemd. Ernstige vormen zijn geassocieerd met afwezigheid van de calvaria (het
schedeldak), afwezigheid van de hersenen en afwijkingen aan het gezicht. Deze afwijkingen worden
meroencephalie genoemd. Voor deze neonaten is de dood onvermijdelijk.
De spina bifida cystica heeft een verschillende graad van neurologische deficiëntie en is afhankelijk van de
positie en omvang van het defect. Het niveau van de laesie determineert het gebied van anesthesie (gebied
van de huid zonder sensatie) en de spieren die daarbij aangetast zijn. De sfincter paralyse (blaas of anus) komt
vaak voor bij een lumbosacrale meningomyelocele.
Meningomyelocele
Dit komt vaker voor in samenhang met een spina bifida dan een meningocele defect. Dit defect kan langs de
volledige wervelkolom ontstaan maar komt vaker voor in de lumbale of sacrale regio. Meer dan 90% heeft ook
last van een hydrocephalus door het samengaan met een Arnold-Chiari malformatie. De meeste patiënten
krijgen een operatieve afleiding van het CSF om hoge intra-craniële druk te vermijden. Sommige vormen zijn
geassocieerd met afwezigheid van het schedeldak wat resulteert in delen zonder botten.
Myeloschisis
Dit is de meest ernstige vorm van spina bifida. Hierbij ligt het ruggenmerg in het aangetaste gebied open omdat
de neurale vouwen en de huid niet fuseren. Hierdoor is het ruggenmerg open met een blootliggende
hoeveelheid zenuwweefsel. Dit kan resulteren in een permanente paralyse of zwakheid van de onderste
ledematen.
Ontwikkeling van de hersenen
De hersenen beginnen te ontwikkelen tijdens de derde week wanneer de neurale plaat en buis ontwikkelen
vanuit het neuro-ectoderm. Vanuit de neurale buis wat craniaal ligt aan de vierde paar somieten ontstaan de
hersenen. Fusie van de neurale vouwen in de craniale regio en het sluiten van de rostrale neuropore vormt
drie primaire hersenblaasjes waaruit de hersenen ontwikkelen:
Voorbrein (prosencephalon)
Middenbrein (mesencephalon)
Achterhersenen (rhombencephalon)
Tijdens de 5e week splitst het voorbrein in twee secundaire hersenblaasjes; het telencephalon en het
diencephalon. De middenhersenen delen niet. De achterhersenen verdelen in twee blaasjes; het
metencephalon en het myelencephalon. Uiteindelijk zijn er dus 5 hersenblaasjes.
Buigen van de hersenen
Tijdens de 5e week groeien de embryonale hersenen snel en buigen ventraal met het buigen van het hoofd.
Deze buiging zorgt voor een buiging van de middenhersenen en een cervicale buiging bij de verbinding van de
achterhersenen en het ruggenmerg. Later vormt een ongelijke groei van de hersenen tussen deze buigingen
een pontine buiging (gerelateerd aan de pons) in de tegengestelde richting. Deze buiging zorgt ervoor dat het
dak van de achterhersenen verdunt.
De sulcus limitans strekt zich craniaal uit tot de verbinding van de middenhersenen en de voorhersenen en de
alar en basale plaat zijn alleen herkenbaar in de middenhersenen en achterhersenen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anneroelofs1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.16. You're not tied to anything after your purchase.