Hoofdstuk 1: Cargocult
cargocult: het geloof dat er een groot schip zal arriveren met voedsel en wapens om de blanken eruit
te zetten en zo status quo ante te herstellen. Ontstonden als reactie op sociale desintegratie en
desoriëntatie van autochtone bevolking. Kenmerken:
- kosmische catastrofe: profeet voorspelt een wonderwereld.
- collectief autisme: mensen raken in zichzelf opgesloten.
- charismatische leiders: mensen met instabiele persoonlijkheidsstructuur worden de leider.
In Nederland is net zo iets bezig. Nederlanders zien de niet-Nederlanders als bedreiging. Alleen door
het uitbannen van de Islam zou alle problemen oplossen.
Mensen met een niet-Nederlandse achtergrond zien de bedreiging van hun cultuur als catastrofe. Zij
raken in isolement en belanden in het collectief autisme. Charismatische leiders zijn bijv. Rita
Verdonk en Geert Wilders. Deze cargocult moet doorbroken worden. Voor de Nederlandse
Cargocult: Hans Janmaat werd tweede kamerlid. Hij werd genegeerd, omdat hij als eerste het
probleem van de multiculturele samenleving aanstipte. Janmaat werd verkozen en dat leidde tot veel
onrust. In 1984 werd hij geroyeerd van de Centrumpartij. Hij richtte zijn eigen partij op:
Centrumdemocraten. Bij een hereniging van de partijen was veel geweld. In 2002 overleed hij.
Hierna kwam Bolkestein. Hij zat in de tweede kamer en zei dat moslims zich moesten aanpassen aan
de Nederlandse waarden. Hier kreeg hij kritiek op. Er werd wel naar hem geluisterd, omdat hij
fractievoorzitter van de VVD was. Bolkestein en Janmaat verschilden en Bolkestein distantieerde zich
dan ook van hem. Verschil is dat Janmaat buitenlanders weg wilde hebben, terwijl Bolkestein ze
wilde laten integreren. Er kwam een nationaal debat waarin verschillende organisaties mochten
praten. Een artikel van NRC in 2000 introduceerde het probleem als sociale kwestie. Hij zag de
oplossingen in het loslaten van het multiculturele beleid en benadrukken van Nederlandse identiteit.
Links moest er wel op ingaan omdat het nu als sociale kwestie werd gezien. Daarom was er toen
ruimte voor debat.
En toen kwam 9/11. In Nederland was er paniek. Dit was een multicultureel trauma voor Nederland.
De cargocult begon.
Hoofstuk 2: collectief autisme: sociaal isolement in Nederland
Collectief autisme is het sociale isolement in Nederland. Autochtone en allochtone Nederlanders
hebben daar last van. Sociale cohesie is belangrijk voor de Nederlandse samenleving, maar wordt
hierdoor aangetast. Begin van de Nedercult is in 2001-2002. Politieke integratie daalt voor
allochtonen, omdat het netwerk dunner wordt. Ze voelen zich minder betrokken bij Nederland.
Etnische organisaties bevorderen de sociale cohesie, maar juist die verdwenen. Autochtonen hebben
het gevoel alleen te staan en raken daarom geïsoleerd. Putnam: functioneren van regionaal bestuur
wordt vooral bepaald door de mate van civiele gemeenschap in de regio’sheeft horizontale
(gelijkwaardig, buurtgenoten etc.) en verticale relaties (hiërarchisch, instanties). Niet-civiele
gemeenschap heeft geen horizontale relaties. Maatschappelijke organisaties organiseren collectieve
goederen. Alle buurtbewoners kunnen er aan meedoen. Er is sprake van belonen en straffen voor
wie veel of weinig doet. Er ontstaat sociaal vertrouwen zorgt voor veel sociaal kapitaal bepaalt
mate van collectieve goederen. Netwerk heeft een grote rol binnen sociaal kapitaal.
Dubbelfuncties: bestuurder van bedrijf A heeft ook een bestuurlijke functie in bedrijf B. Versterkt het
vertrouwen tussen bedrijven. Vergroot ook de mogelijkheid asociaal gedrag te bestraffen. Dit gaat
ook zo binnen maatschappelijke organisaties. Maatschappelijke organisaties kunnen de overheid
controleren en op die manier het politieke vertrouwen verbeteren. Daarnaast zijn leden van een
maatschappelijke organisatie ook minder afhankelijk van de overheid. Doordat de overheid
gecontroleerd wordt, zal het het werk beter doen en daardoor vertrouwen vergroten. Zo zijn
maatschappelijke organisaties dus fundament voor de democratie.
, Er zijn verschillende etnische organisaties. Zij bieden een platform om bijvoorbeeld te discussiëren.
Dit draagt bij aan de integratie. Hechtheid van een etnische gemeenschap kan worden afgemeten
aan het aantal etnische organisaties en de mate waarin die organisaties onderling verbonden zijn en
aan het percentage van de etnische groep dat lid is van een etnische organisatie en de mate waarin
die leden eigen kranten lezen, eigen televisiezenders zijn etc. Wanneer er binnen de gemeenschap
een grote hechtheid is, is er ook mee politieke participatie. Turken en Marokkanen hebben dit het
meest. Daarna Surinamers en daarna Antillianen. Hechtheid maakt dat men leert omgaan met
verschillen binnen de gemeenschap. Zo ontwikkelen leden een ‘blik naar buiten’. Etniciteit is
belangrijk voor politieke participatie, niet voor politieke inhoud (willen geen eigen partijen oprichten
bijv.). Bonding sociaal kapitaal: netwerken binnen dezelfde etnische gemeenschap, leidt tot meer
politieke integratie. Alleen bridging leidt hier niet toe.
Kan vanuit een orthodox-islamitische organisatie ook een integrerende werking uitgaan? Volgens de
PVV niet. Om subsidie te blijven krijgen kunnen organisaties front stage/back stage-strategie
ontwikkelenfront stage zeggen leiders dat zij zich democratisch gedragen, back stage doen zij dit
niet. Maar ook organisaties die niet-democratisch zijn kunnen effecten creëren die de democratie
juist ten goede komen. Daarnaast: zolang niet-democratische organisaties opereren in een omgeving
waarin een liberaal democratische cultuur overheerst, zullen die organisaties ertoe bijdragen die
liberale cultuur te verspreiden. democratie werkt besmettelijk. Daarmee staan niet-democratische
organisaties voor een dilemma: hoe kunnen leden gemobiliseerd worden en tegelijk afgeschermd
tegen de invloed van de maatschappij. Daardoor proberen organisaties leden af te sluiten van de
buitenwereld. Tijdens het begin van de cargocult werd het beleid aangepast. Dit was
probleemgericht en niet groepsgericht. Etnische organisaties kregen steeds minder subsidie.
Voordelen van het beleid: geld werd efficiënter besteed en er was meer controle op geldstromen. Er
werd geïnvesteerd in activiteiten in plaats van organisaties. Overheidsbeleid ondermijnde het sociaal
kapitaal van etnische gemeenschappen, sociaal isolement nam toe.
2 theorieën van Putnam over etnische diversiteit en sociaal vertrouwen:
- contacttheoriemeer etnische diversiteit leidt tot meer vertrouwen binnen beide
bevolkingsgroepen. Contact zorgt voor meer begrip en waardering.
- conflicttheoriehoe meer diversiteit, hoe groter het wantrouwen. Meer competitie.
Deze theorieën kloppen beide niet, toen kwam hij met deze:
- constricttheorie etnische diversiteit leidt tot daling van bonding (vertrouwen binnen etnische
groep) en bridging (vertrouwen tussen groepen).
In buurten met veel diversiteit is het vertrouwen minder, ongeacht de afkomst van de ander. Ook na
9/11 is het politieke vertrouwen in NL afgenomen. We zijn van een high-trust country (zoals
Denemarken) naar een low-trust country (België en Duitsland). Sociaal kapitaal onder allochtonen en
autochtonen is gedaald. In sociaal isolement blijft de boze buitenwereld bestaan en wordt ieder
signaal getransformeerd naar het eigen gelijk.
Hoofdstuk 3: hysterie: een ontspoord debat
hysterie: grenzen van het democratisch debat worden regelmatig overschreden, vooral door en in
reactie op de tegenstanders van multiculturele samenleving. Grenzen worden duidelijk door groepen
die ze opzoeken. In de liberale democratie moeten conflicten geweldloos worden opgelost. Ieder
publieke discussie moet zo open mogelijk zijn. Dit gebeurde niet in de tijd van Janmaat. Als er niet
over wordt gepraat wordt het ‘bevroren’ en komt het later weer naar boven.
Democratisch debat: discussie wordt gevoerd onder bepaalde regels. regels met betrekking op
toegang tot debat: wie wel en niet mee mag doen.
Regels met betrekking op manier waarop debat wordt gevoerd: democratische spelregels.
3 democratische principes:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophievdvelden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.20. You're not tied to anything after your purchase.