Werkgroep 1 – 9 februari 2017
Week 1 (werkcollege Inkomstenbelasting)
Te bestuderen voor het maken van de vraagstukken:
- Mobach 1.0.0. t/m 3.1.0.
- Mobach 3.3.0. t/m 3.3.5.
- Mobach 7.1.1.
- Mobach Hoofdstuk 8 en 9
Artikel 4 AWR, het moet naar omstandigheden worden beoordeeld. Uit de rechtspraak komen de volgende vragen naar
voren, ze staan in mate van belangrijkheid:
1. Waar is de woning/hoofdverblijf van de belastingplichtige?
2. Waar verblijft de echtgenoot van de belastingplichtige?
3. Waar verblijft de rest van het gezin (minderjarige kinderen)?
4. Waar werkt de belastingplichtige?
5. Waar neemt de belastingplichtige deel aan het maatschappelijk verkeer?
6. Hoe lang verblijft iemand op een bepaalde plaats? Verblijven is iets anders dan wonen, verblijven is ergens
zijn en wonen is ergens gevestigd zijn.
7. Waar worden de financiële belangen van de belastingplichtige beheerd?
8. In welk land is belastingplichtige verzekerd voor sociale voorzieningen?
9. Van welk land heeft de belastingplichtige zijn nationaliteit?
10. In welk land zegt de belastingplichtige te willen wonen?
1,2,3,4,5 en 7 zijn belangrijk.
Opgave 1
Piet van Zenderen is voor de ontwikkeling van een industrieel project werkzaam bij een Indonesische onderneming. Het
project wordt gerealiseerd op het eiland Java. Ongeveer een jaar geleden is Piet naar Indonesië vertrokken om met het
werk te beginnen en hij voorziet dat er nog anderhalf jaar voor nodig is om het project af te ronden. Sinds de aanvang
van de werkzaamheden is Piet inmiddels drie maal naar Nederland gevlogen om zijn vrouw Anna en de kinderen te
bezoeken.
a. Geef aan waar Piet van Zenderen voor de Wet op de Inkomstenbelasting 2001 woont gedurende het eerste jaar
van zijn werkzaamheden. Motiveer uw antwoord.
Artikel 4 AWR, het moet naar omstandigheden worden beoordeeld. Uit de rechtspraak komen de volgende vragen naar
voren, ze staan in mate van belangrijkheid:
1. Waar is de woning/hoofdverblijf van de belastingplichtige? In dit geval: hoofdverblijf in Nederland, omdat
het verblijf in Indonesië voor tijdelijk is. Het zou zelfs kunnen dat hij steeds wisselende plekken woont in
Indonesië. Gegeven de tijdelijkheid in Indonesië is het aannemelijk dat de woning in Nederland, dat dat het
hoofdverblijf is.
2. Waar verblijft de echtgenoot van de belastingplichtige? Nederland.
3. Waar verblijft de rest van het gezin (minderjarige kinderen)? Nederland.
4. Waar werkt de belastingplichtige? Indonesië.
5. Waar neemt de belastingplichtige deel aan het maatschappelijk verkeer? Een stuk in Indonesië, maar ook in
Nederland, want hij keert ook regelmatig terug naar Nederland.
6. Hoe lang verblijft iemand op een bepaalde plaats? Verblijven is iets anders dan wonen, verblijven is ergens
zijn en wonen is ergens gevestigd zijn. Het gaat hier om tijdelijk, maximaal 2,5 jaar, en hij gaat ook nog
regelmatig terug. Het is niet gericht op permanent vestigen in Indonesië. Dit wijst uiteindelijk dus meer op
wonen in Nederland dan in Indonesië.
7. Waar worden de financiële belangen van de belastingplichtige beheerd? De kans is groot, dat hij alles via
Nederland loopt, omdat ook zijn gezin in Nederland woont. Dit pleit voor wonen in Nederland.
8. In welk land is belastingplichtige verzekerd voor sociale voorzieningen? Hij zal niet zonder meer verzekerd
zijn voor sociale zekerheid in Nederland. Het zal meer wijzen op Indonesië dan op Nederland.
9. Van welk land heeft de belastingplichtige zijn nationaliteit? Nederland.
-1-
Werkgroep 1 – 9 februari 2017
, Werkgroep 1 – 9 februari 2017
10. In welk land zegt de belastingplichtige te willen wonen? Dit speelt hier eigenlijk niet, maar je mag
aannemen dat het hier niet echt relevant is.
In zijn totaliteit wegen de zwaarste vragen, de eerste drie, dat ze pleiten voor Nederland evenals nog een aantal
meer. Op basis hiervan woont Piet nog steeds in Nederland en op basis hiervan is hij binnenlands
belastingplichtig.
Als Piet voor de vierde maal vanuit Indonesië zijn vrouw en kinderen in Nederland bezoekt, precies een jaar nadat hij op
Java met zijn werk begon, besluiten Piet en Anna dat Piet niet alleen naar Indonesië zal terugkeren maar dat Anna hem
voor de rest van de duur van het project zal vergezellen. Na de afronding van het project wil het echtpaar dan weer
terugkeren naar Nederland. Het is de bedoeling dat zij zich weer zullen gaan vestigen in hun huidige woning. In de
tussentijd zullen de kinderen, van wie de jongste nu ook studerende is, het huis blijven bewonen.
b. Geef aan waar Piet en Anna van Zenderen voor de Wet IB 2001 wonen na hun gezamenlijk vertrek naar Indonesië.
Welke gevolgen heeft dit voor hun belastingplicht? Motiveer uw antwoord.
1. Waar is de woning/hoofdverblijf van de belastingplichtige? Half/half.
2. Waar verblijft de echtgenoot van de belastingplichtige? Indonesië voor beiden.
3. Waar verblijft de rest van het gezin (minderjarige kinderen)? Nederland, maar deze vraag minder relevant
want ze studeren, dus ze kunnen zich in elk geval wel redden.
4. Waar werkt de belastingplichtige? Indonesië.
5. Waar neemt de belastingplichtige deel aan het maatschappelijk verkeer? Beide.
6. Hoe lang verblijft iemand op een bepaalde plaats? Verblijven is iets anders dan wonen, verblijven is ergens
zijn en wonen is ergens gevestigd zijn. Tijdelijk, dus meer NL dan Indonesië.
7. Waar worden de financiële belangen van de belastingplichtige beheerd? NL.
8. In welk land is belastingplichtige verzekerd voor sociale voorzieningen? Hij zal niet zonder meer verzekerd
zijn voor sociale zekerheid in Nederland. Het zal meer wijzen op Indonesië dan op Nederland.
9. Van welk land heeft de belastingplichtige zijn nationaliteit? NL.
10. In welk land zegt de belastingplichtige te willen wonen? Minder relevant.
De conclusie is dat als echtelieden, partners, voor een beperkte periode, in dit geval 1,5 jaar, NL verlaten, maar waar ze
in NL een woning achterlaten waar ze regelmatig terugkeren, of kunnen terugkeren, dan worden deze geacht toch in NL
te wonen. Beide blijven daarom binnenlands belastingplichting. Waarschijnlijk zal het salaris wel in Indonesië worden
belast, volgens het verdrag.
Enkele maanden nadat Piet en Anna in Indonesië zijn aangekomen, ontmoet Piet tijdens een uitstapje in Jakarta Louise
Tempelman. Louise is als ontwikkelingshelpster door het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking uitgezonden om
de minder bedeelde Indonesiërs bij te staan. Zij is ongehuwd en al haar familieleden wonen in Nederland. Tussen Piet en
Louise ontstaat een hevige romance en Anna gaat wanhopig terug naar Nederland met de boodschap aan Piet dat hun
huwelijk voorbij is.
c. Welke gevolgen hebben bovenstaande feiten voor de belastingplicht van Piet, Anna en Louise? Motiveer
uw antwoord.
Voor Louise: in principe geldt artikel 4 AWR, maar er staat dat ze is uitgezonden door het Ministerie van
Ontwikkelingssamenwerking en dat is dus de Staat der Nederlanden. Dus artikel 2.2(2)(b) IB: natuurlijke personen met
de NL nationaliteit krachtens verdrag die worden uitgezonden voor de Staat, dienstbetrekking voor de Staat, ook voor
toepassing voor de IB als binnenlands belastingplichtig. Dan heeft ze een fictieve woonplaats in NL zolang ze daar als
ontwikkelingshelpster werkzaam blijft in Indonesië. Rechtspraak 1970: wanneer men meer dan 1 jaar in buitenland als
alleenstaande, om daar te werken, in principe niet meer woonachtig in NL, zodra NL is verlaten. In dit geval zal Louise
onder een van deze twee regels vallen.
Voor Anna: ze heeft NL fiscaal niet verlaten en gaat terug, dus ze woont gewoon nog in NL.
Voor Piet: zijn band met NL is nu wel wat minder sterk, want vraag 2 valt niet meer te beantwoorden omdat het gaat
straks om ongehuwd. Toch blijven er sterke aanwijzingen voor wonen in NL, want er is nog steeds een woning in NL
waar aanspraak op gemaakt kan worden. Zijn kinderen zitten nog in NL maar als ze volwassen zijn dan is dat criterium
minder belangrijk. Aangezien hij nog steeds grote banden heeft met NL, dat het project niet zo lang meer zal duren,
daarom wordt Nederland nog steeds als woonplaats bevestigd.
-2-
Werkgroep 1 – 9 februari 2017
, Werkgroep 1 – 9 februari 2017
Een jaar na het vertrek van Anna is de echtscheiding tussen Piet en haar geregeld. Piet’s werk in Indonesië is ongeveer
tegelijkertijd voltooid. Louise en hij besluiten niet naar Nederland terug te keren, maar op korte termijn te gaan trouwen
en hun geluk te beproeven in de Verenigde Staten waar Piet inmiddels een baan heeft gekregen. Aangezien haar
werkgever niet akkoord is met haar verhuizing zegt Louise haar baan op.
d. Welke gevolgen hebben bovenstaande feiten voor de belastingplicht van Piet en Louise? Motiveer uw antwoord.
Op basis van de rechtspraak verandert de echtscheiding, plus de afronding van het project het verhaal niet. Er zal geen
woning meer zijn in NL, maar er is ook geen werk meer in Indonesië, dus per saldo veranderd er dus niet veel. Het feit
dat er niet meer in NL gewoond wil wonen, die verklaring alleen is niet genoeg, het gaat om de daad bij het woord
voegen, en dat doen ze, ze verhuizen. Piet verhuisd naar de VS en neemt een baan aan, ook voor Louise geldt dat, ze zegt
haar baan op en gaat met Piet mee.
Opgave 2
X, gehuwd in algehele gemeenschap van goederen, is eigenaar van zelfstandig te gebruiken bedrijfsruimte die hij
vanaf 1 december 2011 voor drie jaar heeft verhuurd aan een aannemer (Y). De maandelijkse huur bedraagt € 2.000.
De waarde in het economisch verkeer van de bedrijfsruimte bedroeg op 1 december 2011 € 350.000. Op 1 december
2014 loopt het huurcontract af en moet X op zoek naar een nieuwe huurder. Dat kost enkele maanden maar op 1
februari 2015 heeft hij een nieuwe huurder, Z, gevonden. Met deze komt hij een maandelijkse huur overeen van €
2.500. Tussen X, Y en Z bestaan buiten de relatie van verhuurder en huurder geen relaties. In de periode 1 december
2014 tot en met 1 februari 2015 heeft X de bedrijfsruimte tijdelijk gebruikt voor de opslag van diverse goederen die
eigendom zijn van een besloten vennootschap waarin X een belang van 60% houdt. Hiervoor is door X een
vergoeding berekend van € 5.000..
Wat zijn de gevolgen van deze feiten voor de heffing van de IB voor X?
Op 1-12-2011 verhuur bedrijfsruimte van X aan Y, einde verhuur 1-12-2014, is box-3 vermogen, tenzij X een
onderneming zou drijven, maar dat staat hier niet genoemd, dus gewoon beleggingsvermogen. 1-12-2014 tot 1-2-2015
wordt de bedrijfsruimte van X verhuurd aan BV waarin X 60% belang houdt. Er is sprake van box-1, vanwege de
terbeschikkingstelling. Het wordt namelijk verhuurd aan een ‘besmette’ relatie, want X is zelfs ab-houder. Er is sprake
van een sfeerovergang, maar dat is niet van belang om nu te bespreken. 1-2-2015 wordt het bedrijfspand van X aan Z
verhuurd, het zijn derden, dus geen terbeschikkingstelling, het pand gaat weer terug naar box-3 vermogen.
Hoe werkt dit effectief voor de IB?
Voor box-3 is de peildatum 1-1-2012, 1-1-2013 en 1-1-2014. Hoofdregel van artikel 2.14 dat op 1-1-2015 niet in box-
3 zit, maar in box-1. 1-1-2016 zit het pand weer in box-3. In 2015 vist de fiscus ernaast, voor de belastingheffing IB.
Box-1 voor de betrokken maanden. Maar de rangorderegeling artikel 2.14(3)(b) het pand verlaat box-3 en komt terug
binnen 3 maanden, wordt dan ook geacht aanwezig te zijn in box 3. De huurtermijnen van december 2014 en januari
2015, gewoon belast voor te terbeschikkingstelling. Er is een sfeerovergang. Dit blijft allemaal gewoon belast. Maar
daarnaast heeft X het pand ook in 2015 ook in box-3, dus niet minus 1/12 deel, voor de maand januari. Als je tussen
drie en zes maanden in box-1 hebt gezeten, dan is in principe ook box-3, maar er is tegenbewijs mogelijk.
Er wordt dus voor alle jaren in box-3 betalen, maar ook voor dus voor twee maanden, zie bovengenoemd in box-1. Er
wordt geen korting gegeven voor de maanden dat deze in box-1 zit.
Opgave 3
Klaas, 69 jaar, en Maria, 59 jaar, zijn gehuwd en wonen samen. Klaas is gepensioneerd en geniet een
pensioenuitkering die in 2016 een fiscaal loon oplevert van € 32.000. De AOW-uitkering die hij ook geniet, is in dit
bedrag begrepen. Naast zijn pensioen geniet Klaas in 2016 € 10.000 aan belastbaar inkomen uit sparen en beleggen.
Maria geniet geen inkomen in 2016.
Bereken de door Klaas verschuldigde en te betalen inkomstenbelasting en premieheffing volksverzekeringen in 2016
na aftrek van de voor hem geldende heffingskorting. Ga daarbij onder meer uit van de volgende kanttekeningen:
1. het IB-tarief van de eerste en de tweede schijf is 8% respectievelijk 12%;
2. het voor Klaas geldende premieheffingspercentage is 10%. In dit premieheffingspercentage is de AOW-
premie, groot 18%, niet begrepen omdat Klaas geen premie AOW is verschuldigd;
-3-
Werkgroep 1 – 9 februari 2017
, Werkgroep 1 – 9 februari 2017
3. betrek ook Maria’s positie voor de IB bij de beantwoording van deze vraag, zodat de uitkomst van de
berekening voor het echtpaar zo gunstig mogelijk is.
Uitwerking op papier. Heffingskorting geldt alleen maar als je belastbaar inkomen uit werk en inkomen komt, niet uit
sparen en beleggen. Onderaan bij toekennen aan Maria €45 komt uit artikel 9.4 IB
Opgave 4
Sinds 2015 kent de Wet IB 2001 een regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen.
1 Wat is de bedoeling van deze regeling?
2 Is de regeling optioneel?
3 Een voorwaarde voor toepassing van de regeling is dat 90% of meer van het wereldinkomen van de
belastingplichtige in Nederland wordt belast met inkomsten- of loonbelasting. Waarom stelt de wetgever deze
voorwaarde? Wordt de voorwaarde onverkort toegepast? Zo nee, wanneer en waarom wordt er van
afgeweken?
-4-
Werkgroep 1 – 9 februari 2017
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ehwscholtens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.