Thema 5 Evolutie
Basisstof 1
Evolutie= ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of
verdwijnen.
Generatio spontanea= het ontstaan van levensvormen uit levenloze materie.
Neodarwinistische evolutietheorie= gaan uit van genetische variatie (verscheidenheid in
genotypen), natuurlijke selectie (survival of the fittest) en soortvorming door reproductieve isolatie.
Creationisme= in Bijbel, Koran of Thora staat beschrijven hoe de aarde en alle organismen erop zijn
geschapen (scheppingsverhaal).
Selectiedruk= bepaalt wat er met de verschillende genotypen en fenotypen in een populatie
gebeurd.
- Laag veel verschillenden varianten in leven.
- Hoog alleen best aangepaste individuen blijven in leven en planten zich voort in de
volgende generaties.
Populatie met een grote genetische diversiteit heeft een grote overlevingskans.
Basisstof 2
Primaten= hoogst ontwikkelde zoogdieren.
- Mens, mensapen, apen en halfapen.
- Hebben zich ontwikkeld uit een gemeenschappelijke voorouder.
- Veel inzicht gekregen in ontwikkeling primaten door fossielen (versteende overblijfselen van
organismen of afdrukken van organismen in gesteenten).
Basisstof 3
Soort= de grootste verzameling van populaties waartussen effectieve uitwisseling van genen
plaatsvindt of kan plaatsvinden.
Gene flow= tussen individuen van twee populaties van dezelfde soort vindt uitwisseling van genen
plaats.
Genenpool= verzameling van elle genen in een populatie.
- Als er geen selectiedruk optreedt, worden alle allelen op een willekeurige manier
doorgegeven aan de nakomelingen.
Allelfrequentie= hoe vaak een allel in een populatie voorkomt.
Hardy-Weinberg= geldt alleen voor populaties en genen waarbij geen andere factoren dan de
allelfrequentie de overerving beïnvloeden.
- Van een gen komt allel A voor met een allelfrequentie p en allel a met allelfrequentie q. er
zijn niet meer allelen van dit gen, dus geldt: p+q=1.
- Bij bevruchting is mogelijk:
o A x A= AA
o A x a= Aa
o a x A= Aa
o a x a=aa
p (A) q (a)
2
p (A) p (AA) pq (Aa)
q (a) pq (Aa) q2 (aa)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cheyennehendriks. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.