Samenvattingen, begrippenlijsten en de leerdoelen van het boekje Markt en Overheid uit de methode LWEO (lweo.nl) . Per hoofdstuk zijn de belangrijke onderwerpen uitgewerkt met de bijhorende begrippen en leerdoelen. Samenvattingen per hoofdstuk zijn netjes geordend achter elkaar gezet zodat het makk...
Volkomen concurrentie
Een markt van volkomen concurrentie of volledige mededinging kenmerkt zich door:
– een groot aantal aanbieders: een individuele producent is klein en heeft geen
invloed op de prijs.
– een homogeen product: voor de consument zijn alle exemplaren van het product
identiek.
– transparante (doorzichtige) markt: vragers naar en aanbieders van het product zijn
op de hoogte van het totale aanbod. Op een transparante markt is slechts één prijs
mogelijk, namelijk de laagste.
– vrije toe- en uittreding: er zijn geen belemmeringen om tot een markt toe te treden
of eruit te stappen.
Hoeveelheidsaanpasser
De individuele aanbieder heeft geen invloed op de prijs. De prijs is voor de
individuele aanbieder een gegeven. Omdat hij streeft naar maximale winst, zal hij net
zoveel producten aanbieden dat zijn winst maximaal is. Hij past dus zijn hoeveelheid
aan. Daarom heet een aanbieder op een markt van volkomen concurrentie een
hoeveelheidsaanpasser.
Prijselasticiteit van de vraag = Procentuele verandering van de vraag
Procentuele verandering van de prijs
Optimale allocatie van productiefactoren.
Het vrije spel van vraag en aanbod wordt ook wel het marktmechanisme of
prijsmechanisme genoemd. Als de vraag naar een product toeneemt, stijgt de prijs
en krijgen aanbieders de prikkel om meer te gaan produceren, zodat in de extra
vraag wordt voorzien. Omgekeerd zullen aanbieders bij een afnemende vraag en
dalende prijzen minder aanbieden omdat de productie minder winstgevend is. Door
het prijsmechanisme worden de productiefactoren (arbeid, kapitaal, natuur en
ondernemerschap) zo ingezet dat zij het beste in de behoeften voorzien. Dit heet
optimale allocatie van productiefactoren.
Maximale totale winst
Marginale kosten (MK) zijn de kosten van een extra geproduceerde eenheid.
Marginale opbrengsten (MO) zijn de opbrengsten van een extra geproduceerde en
verkochte eenheid.
Zolang de MO groter zijn dan de MK, stijgt de winst.
Constante en variabele kosten
Constante kosten zijn kosten die niet veranderen bij een toe- of afname van de
productie.
Variabele kosten zijn kosten die veranderen bij een toe- of afname van de productie.
Bij proportioneel variabele kosten zijn de marginale kosten gelijk aan de gemiddeld
variabele kosten. Bij degressief variabele kosten dalen de gemiddeld variabele
kosten bij toename van de productie (kortingen) en bij progressief variabele kosten
stijgen de gemiddeld variabele kosten bij een toename van de productie (overwerk).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ndenb4. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.