Dit is een mega uitgebreide samenvatting van alle hoorcolleges (1 tm 6) en de belangrijkste kennisclips die bij de colleges horen. De samenvatting is overzichtelijk en bevat alles wat in de hoorcolleges besproken is, duidelijk uitgelegd en is een logische structuur.
,Hoofdtheorieën:
FREUD > PSYCHOANALYTISCHE THEORIE
ESYNCK > BIOLOGISCHE TRAIT THEORIE
ERIKSON > DE LEVENSLOOP THEORIE
ROGERS > DE PERSOONSGERICHTE THEORIE
KELLY > DE CONSTRUCTTHEORIE
HOORCOLLEGE 1
Interacties met de buitenwereld
Perceptie: eigenschappen zorgen voor jouw perceptie van de wereld. Zie je het glas als halfvol of
halfleeg?
Selectie: eigenschappen verklaren wat voor omgeving/contexten/vrijetijdsbesteding kies jij?
Evocatie: eigenschappen roepen reacties op van de buitenwereld > een tegendraads persoon roept
ander gedrag op dan een makkelijk persoon
Manipulatie: bewuste/ intentionele beïnvloeding van de buitenwereld
Persoonlijkheid op 3 niveaus
1) Menselijke aard > kenmerkend voor de soort ‘mens’. Mensen worden vergeleken met
andere soorten (denk aan apen).
2) Individuele en groepsverschillen > verschillen tussen mensen of tussen groepen mensen.
Denk aan mensen in de horeca zijn meer sociaalgericht dan boekhouders.
3) Individuele uniekheid > ingezoomd op één persoon. Denk aan iemands persoonlijke
manier van het uiten van genegenheid.
6 domeinen voor persoonlijkheidstheorieën
1) Dispositioneel > gaat over basale eigenschappen (trait theorieën), hebben een genetische/
biologische basis
2) Biologische > biologische kenmerken die samenhangen met persoonlijkheidstrekken, en
hoe door evolutie mensen te typeren zijn.
3) Intrapsychische > mentale processen
4) Cognitief- experientiele > cognities (denken) en subjectieve ervaringen
5) Sociale en culturele > wederzijdse beïnvloeding tussen mensen
6) Aanpassings > wordt niet behandeld in dit vak
Beoordelen van persoonlijkheidstheorieën
- Volledigheid > hoeveel fenomenen en observaties m.b.t. persoonlijkheid gedekt worden
door een theorie. Hoe breed is de theorie? Een theorie over zelfwaardering is nauwer dan
de brede 5 factor model (deze is dus vollediger).
- Heuristische waarde > hoe vernieuwend is de theorie, is er een nieuw kader gegeven voor
nieuwe bevindingen > Esycnks biologische trait theorie was erg vernieuwend.
- Toetsbaarheid > is de theorie toetsbaar? Denk aan delen van Freuds theorie moeilijk
toetsbaar zijn.
, - Verenigbaarheid en integratie met andere kennis > komt het overeen met al bestaande
kennis.
- Zuinigheid > compactheid, weinig aannames (Skinners theorie is erg zuinig).
Skinner: persoonlijkheid is resultaat van bekrachtigingsgeschiedenis. Verschillen tussen mensen
komen door ieder hun unieke geschiedenis van bekrachtigende consequenties op gedrag. Deze
theorie is compact en makkelijk en dus > zuinig.
De kern van persoonlijkheid is constant (biologische traitheorie en 5-factor model)
De theorie van Skinner bijvoorbeeld richt zich meer op de buitenste ring en is dus veel
dynamischer.
Daarnaast draait de kern om intern en zodra je meer naar de buitenkant van de ring gaat wordt het
steeds meer extern.
FREUD PSYCHOANALYTISCHE THEORIE
Id: primitieve, biologische impulsen (seks en agressie). Id bevat libido: levensenergie. Het id
wordt gestuurd volgens het pleasure principle, de impulsen zijn gericht op het verkrijgen van
plezier.
, Superego: geïnternaliseerde normen en ideale ik. In het superego zit de gewetensfunctie, in
tegenstelling tot het id is het superego niet impulsief maar perfectionistisch.
Ego: is realistisch en reguleert het id en superego. Het werkt aan de hand van het reality principle.
Zorgt bijvoorbeeld dat je niet rare dingen gaat doen die afgekeurd worden door anderen. Het ego
lost conflicten op.
Aanname Freud: het ego bevat een bepaalde hoeveelheid energie, de energie kan opraken als het
veel wordt gebruikt > dit heet ego depletie.
Ego depletie is bewezen met het volgende experiment
Groep 1 mocht alleen radijsjes eten en
niet de koekjes
Groep 2 mocht eten wat ze wilden
Groep 3 kreeg geen eten
Resultaten: groep 1 had minder
doorzettingsvermogen en besteedde dus
minder tijd aan de puzzel. Groep 2&3 verschilden niet > Baumeister wees deze resultaten toe aan
ego depletie.
Freud stelt dat de geest bestaat uit 3
onderdelen:
Bewust: gedachten waar je NU aan
denkt en NU waarneemt
Voorbewust: kennis, herinneringen,
twijfels, zorgen. Je denkt er NU niet
bewust aan maar je kan het wel in je
bewuste halen. Dus niet bewust maar
wel deels oproepbaar
Onbewust: zelfzuchtige motieven,
agressieve impulsen, sociaal
ongeaccepteerde wensen. Het is
ontoegankelijk maar heeft wel
invloed op gedrag.
Ego > voornamelijk bewust, deels voorbewust, klein beetje onbewust
Superego > grotendeels onbewust en voorbewust, klein beetje bewust
Id > volledig onbewust
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller userjimmie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.