100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Internationaal en Europees belastingrecht HC 3 $3.35   Add to cart

Class notes

Internationaal en Europees belastingrecht HC 3

 75 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Collegedictaat van 5 pagina's voor het vak internationaal en europees belastingrecht aan de RuG (Hoorcollege 3)

Preview 1 out of 5  pages

  • April 4, 2017
  • 5
  • 2016/2017
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
HC 3 IEB


BvdB:
- Voorkomen dubbele belasting, indien er niets anders is geregeld
- Normatieve functie, verrekeningsmethode en vrijstellingsmethode zijn hier bijvoorbeeld in
geregeld. In verdragen wordt naar de nationaalrechtelijke regels in het BvdB verwezen.

Art. 8 e.b. BvdB  Hierin wordt duidelijk gemaakt waarvoor de vrijstellingsmethode van toepassing
is.
- De vrijstelling is in art. 10 uitgewerkt.

Art. 10 BvdB:
- Lid 1 – Hierin wordt de vrijstelling aangegeven. Er wordt gezegd een vermindering, hiermee wordt
aangegeven dat het een vrijstelling is. Daarnaast wordt gezegd dat het voor elke mogelijkheid, dus
per country ga je kijken. Je moet de vrijstellingsmethode per inrichting gaan toepassen.
Heb je naast v.i. winst ook, inkomsten uit dienstbetrekking? Dan moet je die ook meenemen voor art.
10. Dit zal zich niet vaak voordoen.
Uit het slot blijkt dat het gaat om een vermindering op de belasting. Het is dus een
belastingvrijstelling.
- Lid 2 – Hier wordt gezegd hoeveel nu de vermindering bedraagt. Hier wordt gezegd hoe groot de
vrijstelling is. Hierin staat eigenlijk de evenredigheidsbreuk. Vrijstelling is gelijk aan het buitenlands
inkomen, gedeeld door het noemerinkomen (wereldinkomen – aftrek afdeling 3.13),
vermenigvuldigd met inkomstenbelasting die is verschuldigd. Wat dus toerekenbaar is aan die
Mogendheid, dat is de hoogte van de vrijstelling.
Als je vervolgens kijkt naar buitenlands inkomen, dat is een nettobestanddeel, het is winst. Het is
omzet-kosten. Dit wordt meegenomen in de teller.
In lieden 5,6,7 wordt aangegeven wat het noemerinkomen is. Gaat om een wereldinkomen,
verminderd met persoonsgebonden aftrekposten en verminderd met bepaald inkomensuitgaven.
Achtergrond is dat wereldinkomen moet worden verminderd, is de Europeesrechtelijke rechtszaak
de Groot. Anders zou iemand die ook buitenlands inkomen verdient, minder voordeel hebben van de
persoonsgebonden aftrek, wordt dan namelijk ook deels gebruikt voor berekenen van de vrijstelling.
Noemer is dan groter, waardoor de vrijstelling kleiner is. Dit is een beperking van de vrijheid van
vestiging.
- Lid 6 – Als er wel al tegemoetkoming is van de aftrekposten in lid 5, dan wordt weer vermeerderd.
Anders zou je er belasting mee kunnen besparen. Dubbele aftrek of dubbele tegemoetkoming wordt
hiermee voorkomen.
- Lid 7 – Schumacker-arrest, in dat geval ben je zo vergelijkbaar met een persoon die woonachtig is in
de staat dat die ook tegemoetkomingen moet verlenen. De werkstaat moet dan dus de
tegemoetkomingen verlenen. Gaat erom of je voor 90% of meer je inkomsten uit de werkstaat hebt
en dus niet in de woonstaat.
In lid 7 staat dat als een lidstaat op basis van het Schumacker-arrest al een keer met de persoonlijke-
en gezinssituatie rekening heeft gehouden, dan hoeft Nederland die niet nog een keer te doen. Dan
is het noemerinkomen dus het wereldinkomen.
- Lid 3 – Geeft een maximum aan de vrijstelling. Je kan nooit meer vrijstelling hebben dan dat je in
Nederland aan belasting bent verschuldigd. Vrijstelling per land en vrijstelling tezamen kunnen nooit
meer zijn dan de belasting in Nederland.
Kan soms vervelend zijn: Stel winst van 25 op een v.i. in België, een winst van v.i. in Duitsland van 50,
overige inkomsten in Nederland een verlies van 25. Je wereldinkomen is dan 50. Vervolgens moet je
per land gaan kijken wat je vrijstelling is. Wat is de volgorde? Art. 28a BvdB, verdrag gaat voor niet-
verdrag, en je gaat van het kleinste bedrag naar het grootste bedrag. Vrijstelling gaat voor

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margrietkuper. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83430 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.35
  • (0)
  Add to cart