100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Inleiding tot de bedrijfskunde

Rating
-
Sold
-
Pages
49
Uploaded on
18-07-2023
Written in
2022/2023

Deze samenvatting omvat alle lessen en powerpoints van de les 'Inleiding tot de bedrijfskunde', gegeven door Lode De Waele. Dit vak is zeer uitgebreid en gaat over alle aspecten van het bedrijfsleven.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
July 18, 2023
Number of pages
49
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Inleiding tot de bedrijfskunde: Deel 1: context

1 Begrippen

Inflatie = geleidelijke stijging van de prijzen van goederen en diensten.

Desinflatie = Wanneer snelheid van de inflatie afneemt

Deflatie = geleidelijke daling van de prijzen van goederen en diensten (koopkracht stijgt! Je kan
méér kopen met één euro) Nadeel: grote investeerders stellen dan dikwijls grote aankopen uit,
omdat men verwacht (hoopt, gokt) dat de prijzen nog verder zullen dalen. Hoewel dit op korte
termijn dus interessant lijkt voor de consument, is het nefast voor de economie op lange termijn!

Consumentenprijsindex (CPI)
koopt. Wordt gebruikt wordt om prijsontwikkelingen te berekenen

Bruto Binnenlands Product (BBP) = de marktwaarde van alle goederen en diensten die op 1 jaar in
een land geproduceerd worden (gebruikt voor welvaartscreatie in een land/regio)

Bruto Nationaal Product (BNP) = het totale inkomen van de mensen die in een land wonen,
ongeacht of ze in dat land of in het buitenland werken. Gebruikt als maatstaf voor de grootte van
de economie

2 Grondbeginselen van ondernemerschap en economie: Een
zakelijke instelling ontwikkelen

Organisaties zijn open systemen. Hiermee bedoelen we 2 zaken:

Organisatie staat niet op zichzelf (gesloten), maar is onderdeel van een omgeving (open!)

Organisaties zijn systemen. Dit betekent dat het een groep van componenten is die
samenwerken en afhankelijk zijn van elkaar om een gezamenlijk doel te bereiken

Organisaties werken volgens volgend stappenplan:

1. Input van middelen (productiefactoren):

a. Mensen (arbeid)

b. Kapitaal (niet alleen geld

c. Natuur

d. Ondernemersactiviteit & kennis

, 2. Tranformatieproces:

a. Productie

b. Waarde toevoeging

3. Output van producten/ diensten:

a. Industriële ondernemingen maken tastbare, fysieke producten: Kapitaalintensief



b. Handelsondernemingen kopen en verkopen fysieke producten

c. Dienstenondernemingen creëeren ontastbare outputs (vervullen vaak een deel van
het transformatieproces voor andere bedrijven): gaat vaak om gespecialiseerde
kennis (arbeidsintensief)

Industriële ondernemingen beginnen ook hoe langer hoe meer diensten aan te bieden (dienst
Servitizatie = Een product wordt uitgedacht in functie van het oplossen van een
probleem voor de klant

2.1 Doelen van organisaties

Doel voor iedere organisatie (geen focus op winstuitkering) of bedrijf (focus op winst creëren) =
waardecreatie voor de klanten/ consumenten/ doelgroep! Waarde is belangrijker dan de prijs of
kosten van je product (KPW-schema)



< < <


2.1.1 Superieure klantenwaarde
Superieure klantenwaarde = Als de waargenomen voordelen van je product/ dienst beter zijn dan
de verwachte voordelen die de klant had EN als deze voordelen beter zijn dan die van je
concurrenten

,Perceived value/ gepercipieerde waarde = De waarde die je toevoegt voor de klant.

Expected value/ verwachte waarde = de waarde die de klant van jou verwacht.

Hoe ziet die klantenwaarde er in de praktijk uit? 3 manieren om superieure klantenwaarde
aan te pakken:

Directe kostenbesparing = Je biedt je producten aan een lagere prijs aan dan de
concurrentie

Indirecte kostenbesparing = Je zorgt ervoor dat je klant efficiënter te werk kan gaan,
goedkoper kan handelen, enz.

Differentiatie van de afnemer = Je helpt je klant om verschillend en innovatief te zijn (jouw
producten brengen een voordeel aan de producten van een klant) (vb. Gordels, ontwikkeld
door VOLVO, worden nu in elke auto gebruikt)

2.1.2 Waarom is klantenwaarde zo belangrijk?
Er zijn verschillende redenen waarom klantenwaarde zo belangrijk is:

Je kan marktgerelateerde activa opbouwen die leiden tot financiële waarde van de
onderneming:

o Een goede reputatie in de markt (goodwill)

o Installed base: Je kan het aantal gebruikers van jouw producten/ diensten vergroten

o Je kan partnerrelaties opstarten en onderhouden

Je kan recurrent cashflow genereren die van grote waarde kan zijn voor je bedrijf

2.2 Schaalvoordelen, economies of scope, gemiddelde & marginale kost

2.2.1 Schaalvoordelen
Schaalvoordelen (economies of scale) = Gemiddelde kost (per eenheid output) vermindert bij een
stijgende output

Vaste kosten worden gespreid over meer eenheden

Stijgende operationele efficiëntie, waardoor variabele kosten dalen

In het begin kan je de VK spreiden over heel veel eenheden om schaalvoordelen te creëren. Na
een bepaald punt moet je ook investeren in meer middelen om deze groei te kunnen financieren,
waardoor je eigenlijk schaalnadelen creërt. Schaalvoordelen is niet zomaar een recht-evenredige
rechte (eerder u-vormige curve).

, Minimum efficient scale = (Laagste) punt (op de curve) waarop de schaalvoordelen uitgeput zijn

Constante schaalopbrengsten = Gemiddelde kosten blijven constant tegenover de verandering in
hoeveelheid output (evenwijdig, geen voordeel, geen nadeel)

Schaalnadelen = De gemiddelde kost (per eenheid output) stijgt bij een stijgende output

2.2.2 Economies of Scope
Economies of scope/ voordelen van bereik = Het bedrijf kan besparen dankzij een breder bereik
van activiteiten. De onderneming gaat nieuwe markten verkennen door andere versies van een
product uit te brengen (vb. Lijmproducent gaat nu de lijm voor ducttape ook gebruiken voor post-
its)

Komt voor wanneer de kost om 2 versies van een product binnen 1 bedrijf te produceren kleiner
is dan de kost om die 2 versies in aparte bedrijven te produceren.

Formule: TC(Qx, Qy) < TC(Qx,0) + TC(0,Qy)

- TC = Total costs

2.2.3 Verschil tussen marginale en gemiddelde kosten
Marginale kosten = Met hoeveel nemen de kosten toe wanneer we 1 product meer produceren?

Formule: = MC

TC = Total cost
AC = Average cost
MC = Marginal cost
Q = Hoeveelheid producten
= Stijging in hoeveelheid producten

Gemiddelde kosten = De totale kosten van de hoeveelheid producten, gedeeld door het aantal
geproduceerde producten (wordt gebruikt om schaalvoordelen uit te leggen)

Formule: = AC

2.3 Afhankelijkheid / onafhankelijkheid in het creëren van waarde?

Vrijheid van een bedrijf hangt af van zaken als de beschikbare middelen in een land, regels en
wetgevingen, verwachtingen v d klanten
economie:

Micro-economie = Focus ligt op consumenten (huishoudens), producenten en afzonderlijke
goederen Individuele personen in de economie
Macro-economie = Focus ligt op gehele, geaggregeerde markt van een land (vb.: nationaal
Algemene economische systeem
$16.28
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
louisblondeau

Get to know the seller

Seller avatar
louisblondeau Universiteit Antwerpen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
2
Member since
2 year
Number of followers
2
Documents
5
Last sold
1 year ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions