Samenvatting Pathofysiologie II - Locomotrisch stelsel + Dermatologie - Hematologie
57 views 5 purchases
Course
J000484A
Institution
Universiteit Gent (UGent)
Hele cursus + ppt is hierin verwerkt. + notities van de les van locomotrisch stelsel
Ik behaalde 15/20 eerste zit
Is niet echt een “samenvatting” aangezien je gewoon elk woord van de cursus moet kennen bij patho examens, dus in het document zijn geen “zinnen” uit de cursus weggelaten....
HET SKELET
° Bij geboorte: 300 beenderen waarvan verschillende fuseren tijdens de groei, bv. schedel
° Bij volwassen persoon: 206 elementen
° Naast beenderen ook kleinere botstructuren (27 botjes in hand, 26 botjes in voet)
-> voet- en enkelcomplex met 26 botstructuren zorgen voor mobiliteit en stabiliteit bij voortbewegen
° Soorten skelet
• Axiale skelet: beenderen rond lichaams-as
-> sacrum borstbeen; grote delen van de schedel, wervelkolom
• Appendiculaire skelet: bovenste (armen) + onderste extremiteiten (benen, heupgordel)
-> onderste extremiteiten hebben stevige verankering via sacro iliacaal gewricht
• Viscerale skelet: beenderen aan het aangezicht
-> onderkaak + delen van de bovenkaak
,BESCHRIJVING VAN BEWEGING
° Gebeurt tov de anatomische positie: rechtopstaande houding met armen naast lichaam en handpalmen naar voren
° T.o.v. Vlakken:
1 Het frontale vlak: breedtevlak
2 Het sagittale vlak: dieptevlak
3 Het transversale vlak: horizontaal vlak
° T.o.v. Assen:
1 Laterolaterale as: een beweging in het sagittale vlak verloopt altijd rond een breedte-as
2 Ventrodorsale as: een beweging in het frontale vlak verloopt altijd rond een diepte-as
3 Craniocaudale as: een beweging in het transversale vlak verloopt altijd rond een lengte-as
BENAMING VAN BEWEGING: uitgaan van 3 hoofdvlakken
• Flexie en extensie: bewegingen in het sagittale vlak en verlopen rond een laterolaterale as
o Flexie = buigen, waarbij de hoek tussen 2 bewegende segmenten kleiner wordt
o Extensie = strekken, waarbij de hoek tussen 2 bewegende segmenten groter wordt
• Abductie en adductie: bewegingen in het frontale vlak en verlopen rond een ventrodorsale as
o Abductie = beweging weg van de middellijn (bij de hand weg van de middelvinger)
o Adductie = beweging naar de middellijn toe (bij de hand naar de middelvinger toe)
• Endo- en exorotatie: bewegingen in het transversale vlak en verlopen rond een craniocaudale as.
o Endorotatie = interne/inwendige rotatie waarbij de voorzijde van het lichaamsdeel naar binnen draait
o Exorotatie = externe/uitwendige rotatie waarbij de voorzijde van het lichaamsdeel naar buiten draait
• Circumductie: beweging van een lichaamsdeel in een cirkelbeweging
o Pronatie: beweging waarbij de handpalm/onderarm naar onder/binnen + het enkelgewricht naar buiten draait
o Supinatie: beweging waarbij handpalm/onderarm naar boven/buiten + enkelgewricht naar binnen draait
BEPALING VAN BEWEGING
° De bewegingen mogelijk per gewricht bepaald door de vorm van het gewricht
° Niet alle bewegingen zijn steeds mogelijk
- In het schoudergewricht zijn alle beschreven bewegingen mogelijk
- In het vingerkootje is enkel flexie (buigen) en extensie (strekken) mogelijk
STRUCTUUR VAN DE SKELETELEMENTEN
1 SOORTEN BOTCELLEN
° ongedifferentieerde mesenchymale cellen
° osteoblasten: jonge cellen die instaan voor (organische) botproductie en ossificatieproces
° osteocyten: volwassen botcellen (90pct), osteoblasten gelegen in eigen geossificeerd ECM
° osteoclasten: afbraak van de botmatrix, functie in botresorptie
=> samenspel zorgt voor de modellering van het bot
,2 ECM
° collageenvezels: collageen type l omgeven door hydroxyapatietkristallen
° grondstof bestaande uit proteoglycanen
COMPONENTEN BOTWEEFSEL
° Anorganische kristallen/mineralen (60pct): vnl Ca
-> zorgt voor harde onelastische structuur van het bot
° Organische componenten (30 pct): vb collageenvezels, proteoglycanen
° Water (10pct)
EIGENSCCHAPPEN
° Rigide: weerstaan aan compressiekrachten dankzij mineralisatie/ Ca
° Flexibel: aanpasbaar aan belasting
° Goede vascularisatie: nodig voor uitwisseling van voedings- en afvalstoffen => metabool
actief, makkelijker heling
FUNCTIES VAN DE SKELETELEMENTEN
1 Botten hebben een vormgevende functie
-> De thorax, het bekken, de schouders en de schedel bepalen de vorm van de mens, hoe we eruit zien
2 Botten bieden een aanhechtingsplaats voor spieren en ligamenten
-> maken bewegingen mogelijk en stabiliseren ze
-> Local stabelisers: Vaak kleinere spieren, bij opspanning zorgen ze voor compressie
-> Global mobelisers: Grote spieren, maken beweging mogelijk
3 Botten hebben een dragende functie
-> We zijn in staat tegen de zwaartekracht in te bewegen en recht te staan
4 Botten hebben een beschermende functie
-> De thorax beschermt bijvoorbeeld de interne organen
-> De schedel en de wervelkolom beschermen het zenuwstelsel
5 Botten hebben een producerende functie
-> Rood beenmerg: hematopoëse
- rode bloedcellen
- witte bloedcellen Functies voet
- bloedplaatjes - mobiele adaptor
-> Geel beenmerg: opslag van vet als energiebron
- rigide hefboom
- stamcellen: bot, vet, kraakbeen of spiercellen
Gestuurd door spierwerk
, 6 Botten hebben een opslagfunctie voor calcium en fosfaten
-> mineralen zijn op vele plaatsen van het lichaam nodig
DETAIL: METABOLSIME VAN CALCIUM
FUNCTIES
§ Bloedstollingsproces bij verwondingen
§ Impulstransport van zenuwen en bij de prikkelbaarheid van de zenuw- en spiermembranen
§ Contractie van spieren (vnl hartspier)
§ Functioneren van enzymen
HUISHOUDING GEIONISEERD CALCIUM
° Calcium ligt voor 99% in het skelet opgeslagen
- vnl onder de vorm van hydroxy-apatietkristallen
- restant is in geioniseerde vorm aanwezig waarbij het onder andere aan eiwitten in het bloed gebonden is
° Het via voeding opgenomen calcium wordt in het bot opgeslagen of verlaat ons lichaam via de stoelgang of urine
1 Belastingprikkels:
° in de diafyse: buig- en rotatiekrachten
° in de epifyse: vervorming van het
vezelnet
° verandering in de elektrische spanning:
het piëzo-elektrisch effect
Verhoogde belasting: dragen van lasten, grote krachttraining,..
-> grotere stabiliteit vh bot
-> hogere mineralisering vh bot
Zonder afwisseling van belasting en ontlasting
-> bot kan niet stabiliteit waarborgen en niet zijn verschillende taken verrichten
2 Voeding
3 Hormonen
° parathormoon: kan calcium aan het bot onttrekken en de resorptie van calcium uit de voorurine verhogen
° vitamine D: maakt opname van calcium uit de voeding of uit het bot naar het bloed mogelijk
° calcitonine: verantwoordelijk voor de opslag van calcium in het bot
CALCIËMIE: de concentratie van het geioniseerd Ca2+ in het plasma
- dient heel nauwkeurig geregeld te worden
- hypocalciëmie: de calciëmie daalt
-> rustpotentiaal zenuwcellen (vnl motorneuronen) destabiliseert
-> onwillekeurige contracties van de skeletspieren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnaisLingrong. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.