Een samenvatting van 27 bladzijden van het boek: Praktisch Europees recht. (alleen paragraaf 5.2 ontbreekt)
Auteurs van het boek: Mr. I.M. Huzen MA & Mr. Drs. M. Wormsbecher
Tweede druk.
ISBN: 9789001846107
Praktisch Europees Recht
Auteurs van het boek: Mr. I.M. Huzen MA & Mr. Drs. M. Wormsbecher
Tweede druk.
ISBN: 9789001846107
INHOUD
1 Europese Unie ............................................................................................................... 3
1.1 Internationaal recht.................................................................................................. 3
1.2 De EU en haar doelstellingen .................................................................................. 3
1.3 Interne markt ........................................................................................................... 4
1.4 Beginselen .............................................................................................................. 4
2 Instellingen van de Europese Unie ................................................................................. 5
2.1 Europese Raad ....................................................................................................... 5
2.2 Europese commissie ............................................................................................... 5
2.3 Raad van de Europese Commissie ......................................................................... 6
2.4 Europees Parlement................................................................................................ 6
2.5 Hof van Justitie........................................................................................................ 7
2.6 De gewone wetgevingsprocedure ........................................................................... 7
3 Wetgeving, directe werking en staatsaansprakelijkheid .................................................. 9
3.1 Vormen van Europees recht .................................................................................... 9
3.2 Wederzijdse erkenning ............................................................................................ 9
3.3 Doorwerking ...........................................................................................................10
3.4 Staatsaansprakelijkheid .........................................................................................10
4 De vier vrijheden ...........................................................................................................10
4.1 De vier vrijheden: inhoud en onderscheid ...............................................................10
4.2 Samenhang tussen de vier vrijheden .....................................................................12
4.3 Grensoverschrijdend aspect ...................................................................................12
4.4 Discriminatie...........................................................................................................13
4.5 Belemmeringsverbod .............................................................................................13
4.6 Horizontale directe werking ....................................................................................13
4.7 Uitzonderingen op het vrije verkeer ........................................................................14
5 Vrij verkeer van goederen (niet paragraaf 5.2) ..............................................................15
5.1 De begrippen tarifaire en non-tarifaire belemmeringen ...........................................15
5.2 NIET. Tarifaire belemmeringen...............................................................................15
5.3 Non-tarifaire belemmeringen ..................................................................................15
Pagina 1 van 27
,6 Vrij verkeer van personen..............................................................................................15
6.1 Verschillende categorieën personen ......................................................................15
6.2 EU-burgers .............................................................................................................16
6.3 Derdelanders..........................................................................................................16
6.4 Richtlijn 2004/38/EG: het vrij verkeer van EU-burgers en hun familieleden ............16
6.5 Gezinshereniging op basis van art. 20 VwEU .........................................................18
6.6 Verordening 1612/68: het vrij verkeer van werknemers. .........................................18
6.7 Uitzonderingen .......................................................................................................19
7 Vrij verkeer van diensten ...............................................................................................20
7.1 Discriminatie- en belemmeringenverbod ................................................................21
7.2 Uitgezonderde diensten .........................................................................................21
7.3 Dienstontvanger en dienstverlener .........................................................................21
7.4 Rechthebbenden ....................................................................................................21
7.5 Grensoverschrijdend aspect ...................................................................................21
7.6 Uitzonderingen .......................................................................................................21
7.7 Nadelen vrij verkeer van diensten ..........................................................................22
7.8 Dienstenrichtlijn ......................................................................................................22
8 Staatssteun ...................................................................................................................23
8.1 Concurrentie en onderneming ................................................................................23
8.2 Verbod op staatssteun ...........................................................................................23
8.3 Procedure en gevolgen van het verbod op staatssteun ..........................................24
8.4 Uitzonderingen en bijzondere gevallen ...................................................................24
9 Kartelvorming ................................................................................................................25
9.1 Marktaandeel .........................................................................................................25
9.2 Kartelverbod ...........................................................................................................25
9.3 Procedure en gevolg van belemmering mededinging .............................................25
9.4 Uitzondering op het kartelverbod ............................................................................26
10 Machtspositie .............................................................................................................26
10.1 Misbruik machtspositie ...........................................................................................26
10.2 Diensten van algemeen economisch belang ..........................................................27
Pagina 2 van 27
,1 EUROPESE UNIE
1.1 INTERNATIONAAL RECHT
Internationaal recht: regelt alle betrekkingen tussen staten. Binnen het internationale recht
zijn alle staten gelijk aan elkaar.
Staatssoevereiniteit: de overheid heeft de beslissingsbevoegdheid op het grondgebied van
de staat en is de enige die wet- en regelgeving kan opstellen. Deze macht kan op twee
manieren worden beperkt:
1. Soevereiniteit overdragen: de staat kan beslissen om een gedeelte van de
beslissingsbevoegdheid over te dragen.
2. Soevereiniteit onvrijwillig beperkt: de beslissingsbevoegdheid wordt onvrijwillig uit
handen genomen. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer het ene land het andere land
binnenvalt en daar het gezag overneemt.
Internationale organisaties: spelen een belangrijke rol binnen het internationale recht. Er
wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten organisaties:
1. Gouvernementele organisaties: een samenwerkingsverband tussen staten. De
oprichting hiervan gebeurd via een verdrag. Staten maken onderling afspraken over
hoeveel soevereiniteit zij door middel van het verdrag kwijtraken.
a. Intergouvernementeel: lidstaten staan geen soevereiniteit af. Dit is een
samenwerking tussen de lidstaten.
b. Supranationale organisatie: lidstaten staan wel soevereiniteit af. De
organisatie staat boven de lidstaten.
2. Non-gouvernementele organisaties: opgericht door een groep personen,
onafhankelijk van staten en heeft vaak een ideële doelstelling. Bijvoorbeeld:
Natuurmonumenten, het Rode Kruis en WNF. Een NGO heeft geen stemrecht, maar
wordt vaak uitgenodigd voor een adviserende rol bij internationale vergaderingen.
1.2 DE EU EN HAAR DOELSTELLINGEN
Voor de EU gelden de volgende twee verdragen:
1. Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).
2. Verdrag betreffende de Werking van d Europese Unie (VWEU).
De doelstellingen van de EU staan opgesomd in art. 3 VEU. De belangrijkste doelstellingen zijn:
✓ Vrede en welzijn.
✓ Vrijheid en veiligheid.
✓ De interne markt.
✓ De monetaire unie.
✓ Het mensenrechtenbeleid.
De Europese Centrale Bank is verantwoordelijk voor het monetaire beleid.
Pagina 3 van 27
, 1.3 INTERNE MARKT
De interne markt is een belangrijk onderdeel van de Europese Unie. Door regelgeving die tot
doel heeft de interne markt te bewerkstelligen hebben lidstaten een beperkte bandbreedte
om maatregelen vast te stellen die de eigen economie stimuleren.
Protectionisme: het beschermen van de nationale economie. Dit is nadelig voor de interne
markt en daarom verboden.
De interne markt maakt onderdeel uit van de EU en lidstaten kunnen zich hierdoor niet
buiten stellen. (Dit is bij de monetaire unie wel het geval).
De interne markt bestaat uit de volgende onderdelen:
✓ Vrij verkeer. De handelsstroom tussen lidstaten mag niet belemmerd worden. Het
vrije verkeer (hoofdstuk 4) bestaat uit het vrij verkeer van goederen (hoofdstuk 5),
diensten (hoofdstuk 7), personen (hoofdstuk 6) en kapitaal.
✓ Staatssteun. Een subsidie kan de interne markt schaden en oneerlijke concurrentie
veroorzaken (hoofdstuk 8).
✓ Mededinging. Een onderdeel hiervan is, is dat partijen geen prijsafspraken mogen
maken (hoofdstuk 9 en 10).
Voordelen van de interne markt:
✓ Het welvaartsniveau zal stijgen. De afzetmarkt van bedrijven is groter doordat ze over
de grens handel kunnen drijven, daardoor is meer economisch activiteit mogelijk.
✓ Uitbreiding van keuzemogelijkheden (consument).
✓ De interne markt zorgt voor prijsdalingen (consument).
Nadelen van de interne markt:
✓ Meer concurrentie (bedrijven).
✓ Verplaatsen van bedrijfsprocessen naar lidstaten met een lager loonniveau waardoor
in Nederland meer werknemers ontslagen worden.
1.4 BEGINSELEN
De Europese Unie is gegrondvest op verschillende beginselen.
✓ Loyale samenwerking. Lidstaten doen niets wat strijdig is met het verdrag en voeren
trouw alle verplichtingen uit die uit Europees recht voorvloeien. Art. 4 lid 3 VEU.
✓ Attributiebeginsel. De EU is alleen bevoegd als daarvoor een grondslag staat in het
verdrag. Art. 5 lid 2 VEU.
✓ Subsidiariteitsbeginsel. De lidstaten bepalen zo veel mogelijk zelf. Pas als het beter
gezamenlijk geregeld kan worden is de EU bevoegd. Art. 5 lid 3 VEU.
✓ Evenredigheidsbeginsel (ook wel proportionaliteitsbeginsel). Voor het bereiken van
een doel moet altijd het minst ingrijpende middel worden gekozen. Art. 5 lid 4 VEU.
✓ Gelijkheidsbeginsel. Discriminatie op grond van nationaliteit is verboden. Art. 18
VwEU. Er mag geen onderscheid gemaakt worden in burgers of goederen die
afkomstig zijn uit een andere lidstaat. Het belangrijkste doel hiervan is het tegengaan
van protectionisme.
Pagina 4 van 27
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnitaRecht. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.18. You're not tied to anything after your purchase.