100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Leerdoelen AFPF blok 2 leerjaar 1 $11.67
Add to cart

Summary

Samenvatting Leerdoelen AFPF blok 2 leerjaar 1

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Bereid je goed voor voor de kennistoets 2 AFPF met een complete en duidelijke uitwerking van ALLE Leerdoelen van AFPF blok 2B leerjaar 1! (cijfer 7.2). Dit document is niet alleen zeer gunstig voor je voorbereiding op het tentamen, maar ook voor tijdens de stages super nuttig om je in te lezen over...

[Show more]

Preview 4 out of 194  pages

  • No
  • Unknown
  • July 20, 2023
  • 194
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
ƒBlok 2
AFPF leerdoelen
Door: Amira Boudouh

Casus 1: hart-vaatstelsel

https://www.youtube.com/watch?v=W6M4DjCAtvU&feature=emb_title Bloedvaten, arteriën
en venen
https://www.youtube.com/watch?v=ypTB3YPUnbU&feature=emb_title hart: anatomie en
functie
https://www.youtube.com/watch?v=Y7HKUl1XKkY&feature=emb_title oedeem: probleem in
hydrostatische en osmotische druk

1. De structuur en functies beschrijven van arteriën, venen en capillairen en de
verschillen samenvatten tussen deze verschillende soorten bloedvaten.
Tunica= laag
Glad spierweefsel: buiten de wil samentrekken.
Occlusie = afsluiting (slag)ader.
Anastomosen = geleidelijke overgang/verbinding tussen 2 structuren→ hebben een
collaterale circulatie; als een slagader verstopt is worden er collateralen gevormd (er wordt
een nieuw bloedvat gevormd dat een verbinding maakt met een bloedvat die normaal niet
verbonden is en wordt gevormd naar een bloedvat waar de druk lager is). Zijn arteriën die
verschillende grote arteriën verbinden, die samen 1 gebied verzorgen. Bij falen van 1 arterie
zorgen anastomosen dat er toch bloed kan komen (vb cirkel van willis)

1. Arterien (slagaderen):
Functie: Vervoeren (O2+) bloed vanuit het hart → lichaam *alleen longslagader = O2 arm.
Vaatwand is dikker dan die van venen
Structuur: wand heeft 3 weefsellagen
-Tunica adventitia = buiten laag van bindweefsel
-Tunica media = middenlaag van glad spierweefsel en elastisch weefsel
-Tunica intima/interna = plaveiselepitheel/endotheel
Hoeveelheid spier en elastisch weefsel varieert met omvang en functie.
Aorta = grootste slagader. De tunica media vd grote arteriën, bv. de aorta, heeft meer
elastisch en minder glad spierweefsel→ hierdoor kan de vaatwand uitrekken en de drukgolf
absorberen die het hart veroorzaakt

Arteriolen: zijn vertakkingen van grote slagaderen (kleinste arteriën)
De tunica media bestaat (bijna) alleen uit glad spierweefsel→ reageert op chemische
prikkels en zenuwprikkels. Diameter en druk hiervan kan precies worden gereguleerd.
Arteriolen zijn weerstandsvaten; de weerstand tegen de bloedstroom bepaald voornamelijk
de systemische bloeddruk.

Eindarterie:
is de enige bron van bloedtoevoer naar weefsel zoals de vertakkingen van de circulus
arteriosus cerebri (cirkel van Willis) en de centrale slagader naar de retina van het oog.
Bij occlusie hiervan sterft het weefsel af→ er is geen alternatieve bloedtoevoer

2. Venen (aderen):
Functie:
Vervoeren O2 arm bloed van lichaam → naar hart (onder lage druk)
Venen zijn Capaciteitsvaten, deze zijn rekbaar en bevatten een groot deel van de
bloedvoorraad (2/3); het vaatstelsel kan plotselinge veranderingen opvangen in
bloedvolume. Bv. bij een bloeding. Venen kunnen vernauwen, helpen RR-daling te
voorkomen

,Structuur:
Zelfde volgorde als arteriën maar de wandlagen zijn dunner dan arteriën → de tunica media
bevat minder spier-elastisch weefsel (i.v.m. lage druk)
-Na een snijwond vallen de venen dicht (bloed stroomt langzaam eruit), arterie = hoge druk
spuit.
Kleppen: voorkomen dat het bloed terugstroomt (niet alle venen hebben dit), met name in de
ledematen aanwezig (lange afstand tegen de zwaartekracht in) → klepbladen zijn
halvemaanvormige (semilunair) plooien van tunica intima, verstevigd met bindweefsel met de
concave (punt) naar het hart (uitstulping van binnenlaag van het endotheel, versterkt door
bindweefsel)
Venulen: kleinste venen

3. Capillairen (haarvaten):
arteriolen vertakken zich in capillairen
Groot netwerk van vaatjes, deze verbinden de kleinste arteriolen (O2+) met venulen (O2-)
Functie:
wisselt stoffen en gassen uit van het bloed met het weefselvocht (ECF)
-Alle cellen liggen dicht bij capillairen (m.u.v. huidoppervlak en hoornvlies vh oog)
Structuur Capillairwanden:
één laag endotheelcellen op een dun membraan → water en kleine moleculen kunnen
hierdoorheen.
Bloedcellen, grote moleculen; zoals plasma-eiwitten passen hier niet doorheen.

-(Pre) capillaire sfincters; (soort sluitspiertjes van capillairen) gladspierweefsel→ regelen de
bloedstroom voor de capillairen →(bewaken de toegang tot vaatbed) bij hypoxie of
afvalstoffen uit weefsel, verwijden de sfincters zich→ toename bloedstroom.
-Sinusoiden: wijdere en meer doorlaatbare capillairen (bv in lever en beenmerg)→ bloed
stroomt hier langzamer en met minder druk → uitwisseling van stoffen is sneller
-Capillaire refill-tijd:
Tijd wanneer de capillaire zich weer vult met bloed nadat er met een vinger op de huid is
gedrukt
Samenhang:




De weerstand die een buis uitoefent op een vloeistof die erdoorheen stroomt hangt af van:
de diameter, viscositeit vh vocht (stroperigheid vloeistof) en lengte vd buis.

,2. De belangrijkste factoren benoemen die de diameter van bloedvaten reguleren.
De tunica media van aders en slagaders worden geïnnerveerd door zenuwen van het
autonoom zenuwstelsel (ortho)sympatisch)→ deze ontspringen uit het vasomotorische
centrum in de medulla oblongata en veranderen de diameter van de bloedvaten zodat ze het
bloedvolume bepalen. Met name de arteriolen worden met dit zenuwmechanisme geregeld,
omdat zij in verhouding met andere vaten meer spierweefsel in hun wanden hebben.

- Autonome zenuwstelsel: (ortho)sympatisch:
beïnvloed door:
- Baroreceptoren in de halsslagader en aortaboog
- Signalen gaan naar vasomotore centrum in medulla oblongata in hersenen
> Verhoogde sympatische stimulatie = vasoconstrictie
> Weinig sympatische stimulatie = vasodilatatie

- Hormonen (lange termijn bloeddruk)




Behoefte aan O2 en voedingstoffen = afhankelijk van sympatische activiteit→ bloedstroom
wordt lokaal geregeld→ zodat de bloedstroom aan de behoefte van de weefsels voldoet.

Mechanismen van deze lokale bloedstroom regulatie zijn:

, - Productie van metabolische afvalstofproducten, bv.; Co2, melkzuur. Hoe hoger de
afvalstoffen hoe hoger de bloedstroom.
-Actieve weefsels produceren meer afvalstoffen dan rustende weefsels→ verhoging
bloedstroom
- Weefseltemperatuur: stijging vd metabolische activiteit verhoogt de weefseltemperatuur→
veroorzaakt vasodilatatie
- Hypoxie: zuurstoftekort: stimuleert vasodilatatie→ verhoogd bloedstroom naar weefsel
- Productie van chemische stoffen: deze produceren vasodilatators zoals bij een ontsteking
waarbij histamine of bradykinine vrijkomen→ actieve en metabolische actieve weefsels
produceren vasodilatators die de bloedtoevoer ernaar verhogen. Stikstofmonoxide =
belangrijke vasodilatator; leeft niet lang, is belangrijk voor opening vd grote slagaders naar
een orgaan
-Werkzaamheid van vasoconstrictors: Sympatisch hormoon adrenaline (epinefrine);
gemaakt door de bijniermerg is een krachtige vasocontstrictor. Ander stofje is
angiotensine.

Het autonome zenuwstelsel heeft 2 vertakkingen (elk een tegengestelde werking)
Sympatische zenuwen: zorgen voor ACTIE; vechten en vluchten (overleven)→ RR, hartslag
stijgt, ademhaling gaat sneller door adrenaline (aanmaak in bijniermerg)
Parasympatiche zenuwen: zorgt voor HERSTEL, reparatie en opbouw; hartslag daalt,
ademhaling wordt rustiger, spieren en organen krijgen voldoende O2.

Gladde spiervezels in de tunica media van venen en arteriën worden geïnnerveerd door (de
sympatische) zenuwen van het autonoom zenuwstelsel → zenuwen ontspringen aan het
vasomotorisch centrum in de medulla oblongata
- Deze zenuwen veranderen de diameter van bloedvaten en bepalen het bld-volume
- Arteriolen worden het meest gereguleerd door dit mechanisme→ hebben in verhouding
meer glad-spierweefsel dan andere bloedvaten.

-Vasoconstrictie: druk in het vat wordt vergroot door; sympatische activiteit die zorgt voor
samentrekking van glad spierweefsel. De tonus (=spieractiviteit) en diameter worden
bepaald door de sympatische zenuwactiviteit.
→De meeste arteriolen reageren op sympatische stimulatie met vasoconstrictie maar
skeletspieren en hersenen reageren hier minder op (= belangrijk bij stress of vechtreactie,
waarbij de sympatische stimulatie erg hoog is→ reactie is minder zodat weefsels wel extra
voldoende O2 en voedingstoffen krijgen die nodig zijn)
-Vasodilatatie: door verlaagde zenuwstimulatie ontspant de gladde spier; verwijding vh
bloedvat→ wand wordt dunner, lumen (holte) vergroot. Vaat weerstand neemt af en
bloedstroom neemt toe.

Autoregulatie = vermogen van een orgaan om de eigen bloedstroom aan de eigen behoefte
aan te passen CSZ (hersenen en ruggenmerg), nieren, lever hebben een hogere
bloedstroom. Rustende skeletspieren minder → kan wel 20 x verhoogd worden tijdens
lichaamsoefeningen. De bloedstroom in de spijsvertering neemt tijdens een maaltijd ook toe
voor de intensievere activiteit.

De bloedstroom door Individuele organen worden d.m.v. vasodilatatie verhoogd en
vasoconstrictie verlaagd.

Constante afstelling v.d. diameter van bloedvaten helpt met de regeling van de perifere
weerstand en de systemische bloeddruk.
Perifere weerstand= een vd factoren bij de regeling van de bloeddruk

3. De mechanismen verklaren waarmee de uitwisseling van voedingsstoffen, gassen
en afvalproducten tussen het bloed en de weefsels plaatsvindt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elamira. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.67. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

47561 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$11.67
  • (0)
Add to cart
Added