100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting elementaire bedrijfseconomie $3.22   Add to cart

Summary

Samenvatting elementaire bedrijfseconomie

3 reviews
 483 views  7 purchases
  • Course
  • Institution

Gedetailleerde samenvatting van elementaire bedrijfseconomie. Samenvatting bevat ook de formules.

Preview 2 out of 20  pages

  • April 10, 2017
  • 20
  • 2015/2016
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: kelvinhekman2004 • 7 months ago

review-writer-avatar

By: sanderschakelaar • 5 year ago

review-writer-avatar

By: ete1712 • 7 year ago

Translated by Google

I can not download it

reply-writer-avatar

By: sharondejong • 7 year ago

Translated by Google

If you send your email address privately, I will send him

avatar-seller
Elementaire Bedrijfseconomie
Hoofdstuk 1 nettowerkkapitaal
Afstemmen vlottende activa en kortlopende schulden
 Een onderneming is liquide als de ondernemer de kortlopende schulden op tijd kan betalen.
Een te kleine voorraad kan ertoe leiden dat je sommige klanten moet teleurstellen omdat
goederen niet (direct) geleverd kunnen worden. Een te grote voorraad zorgt voor (onnodig)
hoge kosten voor ruimte, rente en risico.
 Debiteuren leiden tot (administratie/incasso) kosten en mogelijke wanbetaling. Debiteuren
zijn verstrekt leverancierskrediet.
 Transactiemotief, voorzorgmotief en speculatiemotief zijn motieven om over liquide
middelen te beschikken (zie laatste stukje voor uitleg)
 Crediteuren zijn opgenomen leverancierskrediet. De geldstroom die het bedrijf binnenkomt,
moet groot genoeg zijn voor de uitgaande geldstroom.

De financiering van investeringen in vaste en vlottende activa gebeurt op de vermogensmarkt.
Vermogen wordt aangetrokken op de vermogensmarkt in de vorm van EV, langlopende schulden of
kortlopende schulden. Hierdoor maakt hij interestkosten. Hij wil dus de investeringen zo laag
mogelijk houden, want dan heeft hij minder vermogen nodig en heeft hij dus ook minder
interestkosten. De ondernemer wil daarom de gewenste omvang van de voorraad, debiteuren en
liquide middelen weten en de financiering hierop aanpassen. Bovendien moet de ondernemer ervoor
zorgen dat de liquiditeit op orde is. Hij is liquide als hij de kortlopende schulden op tijd kan betalen.
Hij wil graag weten of er voldoende liquide middelen zijn. Ook is het belangrijk om te weten wanneer
er liquide middelen vrijkomen bij contante verkoop van de voorraden en wanneer debiteuren hun
rekening betalen.

Een ondernemer kan ervoor kiezen om al het werk dat debiteuren met zich meebrengen door
anderen te laten doen. De ondernemer kiest dan voor factoring. Een factoringmaatschappij neemt
dan de vorderingen op afnemers over, maar berekent voor dit werk wel kosten

Voldoende liquide middelen zorgen ervoor dat de onderneming kan inkopen en transacties kan
uitvoeren. Bovendien zijn er altijd onvoorziene gebeurtenissen waarvoor dringend contant geld
nodig is. Liquide middelen zorgen er ook voor dat je bij verwachte prijsstijgingen extra goederen kunt
inkopen om van het prijsvoordeel te profiteren. Dit noem je ook wel speculeren.

Voorraadkengetallen
Activiteitskengetallen voor de voorraad zijn: de gemiddelde voorraad, omzetsnelheid van de
voorraad en de gemiddelde opslagduur

Gemiddelde voorraad = voorraad die gemiddeld in de loop van een jaar in een onderneming
aanwezig is
Eerst berekenen per maand of kwartaal: per kwartaal:
(voorraad begin kwartaal + voorraad eind kwartaal)
2
Tegen inkoopprijzen, inkoopwaarde van de omzet
Daarna alle kwartalen bij elkaar optellen en dan delen door 4 is de gemiddelde voorraad per jaar. Dit
is dan de gemiddelde vermogensbehoefte van de voorraad

, Omzetsnelheid van de voorraad = aantal malen dat de voorraad per jaar verkocht wordt
Inkoopwaarde van de voorraad
gemiddelde voorraad tegen inkoopprijzen
Hier komt een getal uit. Dit getal betekend dat de voorraad zoveel keer per jaar is verkocht.
Als je geen inkoopwaarde van de omzet hebt (met brutowinstmarge berekenen, inkoopwaarde +
brutowinstmarge = verkoopwaarde), dan via beginvoorraad + inkopen – verkopen = eindvoorraad.
De verkopen zijn dan de inkoopwaarde van de omzet

Gemiddelde opslagduur = tijd tussen inkoop en verkoop van een artikel
Een jaar (360 dagen)
Omzetsnelheid van de voorraad
Het getal dat hier uitkomt is dat er voor zoveel dagen afzet op voorraad ligt. Dit is dus het
gemiddelde bedrag dat er aan vermogen moet worden aangetrokken.
Een maand omzet in inkoopprijzen x gemiddelde opslagduur (in maanden, 1 maand = 30 dagen) is
het bedrag dat de voorraad moet zijn

Brutowinstmarge = verschil tussen verkoopprijs en inkoopprijs.
Brutowinst = verkoopwaarde – inkoopwaarde omzet
Brutowinstmarge als percentage van de inkoopprijs
Brutowinst
Inkoopprijzen omzet x100%

Debiteurenkengetallen
Debiteurenkengetallen zijn het gemiddelde debiteurenbedrag en de gemiddelde kredietduur van
debiteuren

Het gemiddelde debiteurenbedrag is het bedrag dat gemiddeld in de loop van een jaar van de
debiteuren te vorderen is
Per kwartaal: Gemiddeld debiteurensaldo begin kwartaal + gemiddeld debiteurensaldo eind kwartaal
2
Over een jaar dan de dit van elk kwartaal berekenen, bij elkaar optellen en dan delen door 4
Het kan ook per halfjaar gegeven zijn of per maand. Per halfjaar dan delen door 2 en per jaar door 12

De gemiddelde kredietduur van debiteuren is het gemiddelde aantal dagen of maanden dat een
onderneming aan haar afnemers krediet heeft gegeven
Gemiddeld debiteurenbedrag
Verkoop op rekening x360 dagen
Dit bedrag betekend dat er gemiddeld voor zoveel dagen omzet op rekening te vorderen is op
debiteuren. Dan weet je dat je gedurende zoveel dagen een vermogensbehoefte hebt van het
gemiddeld debiteurenbedrag

Omzet die niet contant betaald wordt, is de omzet op rekening.
Omzet op rekening = totale omzet – omzet contant

Narekenen: totale verkoop op rekening / 360 dagen.
En dan dit bedrag x gemiddelde kredietduur van debiteuren = het gemiddeld te vorderen bedrag van
debiteuren

Debiteuren zijn verstrekt leverancierskrediet

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sharondejong. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.22  7x  sold
  • (3)
  Add to cart