College 1
Belang van vennootschapsbelasting
De opbrengst van de vennootschapsbelasting (VPB) loopt ver achter bij de loon- en
inkomstenbelasting en de omzetbelasting. De opbrengst van de VPB voor 2017 is
maar geraamd op €16 miljard. De VPB is echter wel belangrijk voor de keuze van
vestigingsplaats voor internationale ondernemingen. Nederland is een aantrekkelijk
land om als onderneming te vestigen vanwege het fiscale klimaat. Nederland maakt
namelijk afspraken met de ondernemingen over hoeveel belastingen ze moeten
betalen (Tax Rulings). De effectieve belastingdruk die deze ondernemingen in
Nederland betalen is maar 0% tot 5%. Dit leidt volgens andere landen tot
belastingconcurrentie.
Kenmerken Wet VPB 1969
De VPB is een bij wijze van aanslag geheven directe belasting. Degene die de
belasting betaalt wordt geacht degene te zijn die de belasting daadwerkelijk draagt.
Het object van de heffing is de winst. In de schakelbepaling art. 8 VPB staat dat de
winst voor de VPB op dezelfde manier wordt bepaald als de winst voor de
inkomstenbelasting. Het subject van de heffing zijn de lichamen die winst genieten.
Over de eerste €200.000 winst wordt een tarief van 20% toegepast. Het bedrag van
€200.000 gaat geleidelijk omhoog naar €350.000. Over het hogere bedrag wordt 25%
belasting betaald.
Rechtsgrond VPB
Bij fiscaal transparante ondernemingen, zoals de Vof, kijk je door de onderneming
heen naar de achterliggende personen. De achterliggende personen worden dan
belast. De BV is een fiscaal non-transparante onderneming. De BV wordt dan zelf
belast. Echter, de belasting wordt nooit gedragen door de BV, maar altijd door de
achterliggende personen. De BV wordt toch zelf belast vanwege drie redenen. Als de
winst pas belast wordt wanneer het uitgekeerd wordt aan de achterliggende
personen, wordt de belastingheffing uitgesteld. Verder heeft de NV een
institutioneel karakter. Ten slotte zijn niet alle aandeelhouders van de
vennootschap binnenlands belastingplichtig. Als alleen de aandeelhouders worden
belast, wordt er dus niet geheven naar het bronlandbeginsel.
Relatie IB/VPB
Er zijn drie verschillende stelsels van belastingheffing, namelijk het klassieke stelsel,
stelsel van volledige integratie en het verrekeningsstelsel. In Nederland wordt het
klassieke stelsel gehanteerd. Het stelsel van volledige integratie is een moeilijk
uitvoerbaar systeem, omdat er ook VPB betaalt moet worden als er geen winst wordt
uitgekeerd. Ook geeft het problemen als de aandelen in de vennootschap in een jaar
heel vaak vervreemd is.
De functie van de VPB verschilt ten opzichte van de IB. De functie kan op twee
manieren worden ingericht, namelijk cumulerend en complementair. Bij de
cumulerende inrichting (klassieke stelsel) wordt bij de heffing van de VPB geen
rekening gehouden met het feit dat er nog een keer inkomstenbelasting wordt
geheven en andersom. Het zijn twee zelfstandige heffingen. Dit heeft tot gevolg dat
er sprake is van een economisch dubbele heffing. De winst wordt dan twee keer
bij verschillende personen belast. De tweede inrichting is de complementaire
inrichting. Dit kan je splitsen in twee methoden. Bij de ‘voorheffing transparance
fiscale’ (stelsel van volledige integratie) zie je de VPB als een soort voorheffing die
met de inkomstenbelasting wordt verrekend. Bij ‘verrekening’ wordt je eerst belast
met VPB, maar bij het uitkeren van het dividend ga je de betaalde VPB weer
verrekenen. Het verrekeningstelsel kent verschillende vormen. Het kan aansluiten bij
1
, de winstuitdeling, integratie op vennootschapsniveau door gesplitst tarief of
dividendaftrek of integratie op aandeelhoudersniveau door dividendvrijstelling of een
volledige of gedeeltelijke VPB-verrekening. ‘Verrekening’ wordt niet veel gebruikt,
omdat het bronland niet graag de betaalde VPB wil teruggeven aan de inwoner van
het woonland. Het woonland wil ook niet graag de in het bronland betaalde VPB
verrekenen, omdat het woonland deze VPB niet heeft geheven.
Subjectieve belastingplicht
De subjectieve belastingplicht wordt verdeeld in de binnenlandse belastingplichtigen
en buitenlandse belastingplichtigen. In art. 1 Wet VPB staat er dat de VPB wordt
geheven van lichamen die genoemd staan in art. 2 en art. 3. In art. 2 Wet VPB staat
wie binnenlands belastingplichtig is. Verenigingen en stichtingen zijn alleen
onderworpen aan de VPB als ze een onderneming drijven. Ze drijven een
onderneming als er sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid
dat door deelname van het economisch verkeer gericht is om winst te behalen. Als er
geen sprake is van een onderneming, ben je toch belastingplichtig als je in
concurrentie treedt met belastingplichtigen die wel ondernemingen zijn (art. 4 Wet
VPB). Een voorbeeld is het Efteling-arrest. De Efteling had een statutair doel,
namelijk de lichamelijke ontwikkeling van de inwoners in de gemeente en de
bevordering van het toerisme naar de gemeente. Echter ligt er op nog geen 50km
verder nog een ander recreatiepark. De Hoge Raad oordeelde dat de activiteiten van
de Efteling ten koste gat van de omzet van het andere park. Er is daarom sprake van
concurrentie, waardoor de Efteling ook subjectief belastingplichtig is.
In art. 3 Wet VPB staat wie er buitenlands belastingplichtig is.
De binnenlandse belastingplichtigen worden belast over hun wereldinkomen, terwijl
de buitenlandse belastingplichtigen worden belast over hun Nederlands inkomen.
Vestigingsplaats
Een buitenlandse vennootschap is toch in Nederland binnenlands belastingplichtig
als het in Nederland gevestigd is. Om te kijken waar een lichaam gevestigd is, moet
er gekeken worden naar art. 4 lid 1 AWR. Je moet dan kijken naar de feitelijke
omstandigheden, bijvoorbeeld waar de bestuurlijke activiteiten plaatsvinden. In de
fictie van art. 2 lid 4 wordt een lichaam geacht in Nederland te zijn gevestigd als het
is opgericht naar Nederlands recht. Een Engelse vennootschap die haar bestuurlijke
activiteiten in Nederland uitvoert is dus gevestigd in Nederland op grond van art. 4
AWR en is dus in Nederland binnenlands belastingplichtig. Een Nederlandse BV die
activiteiten uitoefent in Engeland wordt ook geacht in Nederland te zijn gevestigd op
grond van art. 2 lid 4 VPB. Dit kan leiden tot dubbele belastingheffing. Dit wordt
opgelost door belastingverdragen.
Vermogensetikettering
Een andere fictie staat in art. 2 lid 5 Wet VPB. De lichamen van art. 2 lid 1 onder a, b,
c en d worden geacht dat ze met hun gehele vermogen hun onderneming drijven.
Hierdoor heb je dus geen vermogensetikettering meer zoals in de
inkomstenbelasting. De culturele instellingen mogen op verzoek op grond van art. 2
lid 9 Wet VPB wel kiezen of ze hun gehele vermogen willen gebruiken om hun
onderneming te drijven of niet. De verliezen van de niet-ondernemingsactiviteiten
mogen dan afgetrokken worden van de winsten van de ondernemingsactiviteiten.
Subjectieve vrijstellingen
In art. 5 Wet VPB staan vrijstellingen voor lichamen met een sociaal motief, zoals
pensioenfondsen, zorginstellingen en bibliotheken. In art. 6 VPB staat als je weinig
winst hebt je ook vrijgesteld bent van belastingheffing, omdat het anders zou leiden
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fiscaaltje96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.