Question Bank in line with Qualitative Inquiry & Research Design,Creswell,3e
All for this textbook (1)
Written for
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Bestuurskunde
Qualitative methods (ESSBSBC2020)
All documents for this subject (19)
27
reviews
By: gitteopheij • 4 year ago
By: danielvandebeek • 4 year ago
By: eurs • 4 year ago
By: piskurbarbara • 5 year ago
By: ememem • 5 year ago
By: Lisettegaasbeek • 4 year ago
By: hugokoops • 4 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
vincentderidder
Reviews received
Content preview
QUALITATIVE INQUIRY
& RESEARCH DESIGN
Choosing Among Five Approaches
Samenvatting Vincent de Ridder
,Inhoudsopgave
H1 Introduction 3
H2 Philosophical Assumptions and Interpretive Frameworks 3
H3 Designing a Qualitative Study 6
H4 Five Qualitative Approaches to Inquiry 10
H5 Five Different Qualitative Studies 18
H6 Introducing and Focusing the Study 20
H7 Data Collection 22
H8 Data Analysis and Representation 28
H9 Writing a Qualitative Study 34
H10 Standards of Validation and Evaluation 40
H11 “Turning the Story” and Conclusion 45
Samenvatting Creswell – Qualitative Inquiry & Research Design 2
,H1 Introduction
In dit boek worden vijf benaderingen van kwalitatief onderzoek onderzocht, namelijk:
• Narrative Research (Verhalend onderzoek);
• Phenomenology (Fenomenologie);
• Grounded Theory;
• Ethnography (Etnografisch onderzoek);
• Case Study.
Er wordt onder andere gekeken naar de verschillen tussen deze vijf benaderingen. Elke benadering heeft
dan ook zijn eigen soort onderzoeksvraag. Als wij later een kwalitatief onderzoek (moeten) doen, dan is
het verstandig om te kijken naar welke benadering het beste past bij jouw onderzoeksvraag.
Verder wordt het begrip onderzoeksdesign (research design) genoemd. Hieronder wordt verstaan het
hele proces van het doen van onderzoek, van het conceptualiseren van een probleem tot het schrijven
van een verhaal (en data verzamelen, analyse etc.).
Er zijn dus vijf benaderingen voor kwalitatief onderzoek, maar zoals de tabel op pagina 8-10 laat zien zijn
er nog veel meer benaderingen. Alleen deze vijf benaderingen komen volgens Creswell het meeste voor
in de literatuur voor kwalitatief onderzoek.
H2 Philosophical Assumptions and Interpretive Frameworks
Bewust en onbewust nemen we altijd onze eigen filosofische veronderstellingen en beliefs mee als we
onderzoek doen. Deze achtergrond die je meeneemt bepaalt dan bijvoorbeeld voor welke theorieën je
kiest in het theoretisch kader. Deze achtergrond wordt bepaald door het lezen van boeken en artikelen,
door advies van anderen etc. In dit hoofdstuk komen deze “filosofische assumpties” naar voren. Daarnaast
wordt er ook gekeken naar “interpretatieve frameworks” (interpretatiekaders) die deze assumpties
vaststellen.
Filosofische assumpties
Om filosofische assumpties te begrijpen, moet je in je onderzoek beginnen met het bepalen waar deze
assumpties in het onderzoeksproces zitten en bedenken dat het een belangrijk element is van het doen
van onderzoek doen. Filosofie betekent het gebruik van abstracte ideeën en geloven die het onderzoek
informeren. Hoe filosofie zich bevindt in het onderzoeksproces zie je in tabel 2.1. Eerst bedenkt de
onderzoeker bijvoorbeeld welke persoonlijke geschiedenissen of hoe de onderzoeker naar zichzelf kijkt
hij in het onderzoek brengt. Daarna spelen paradigma’s een belangrijke rol: “een basis set aan geloven
die actie leidt”.
Waarom is filosofie belangrijk?
Huff (2009) legt uit waarom het begrijpen van de filosofische assumpties belangrijk is in het doen van
onderzoek.
• Filosofische assumpties bepalen hoe we een onderzoeksvraag formuleren en hoe we informatie
zoeken om deze onderzoeksvraag te beantwoorden.
• Filosofische assumpties zijn ingeworteld in onze opleiding en worden versterkt door de
wetenschappelijke gemeenschap waarin we werken. Instellingen kunnen zich bijvoorbeeld
focussen op een specifieke onderzoeksmethode. Deze assumpties kunnen weer veranderen als
je die wetenschappelijke instelling verlaat en je in aanraking komt met andere instellingen.
Samenvatting Creswell – Qualitative Inquiry & Research Design 3
, • Onderzoekers kunnen filosofische assumpties maken als ze hun onderzoek evalueren. Het laat
dan zien hoe een onderzoeker staat tegenover theorieën die in het onderzoek worden gebruikt.
Vier filosofische assumpties
Er zijn vier filosofische assumpties bij kwalitatief onderzoek. Zie tabel 2.2, p. 21.
• De ontologische assumptie gaat over de natuur van de realiteit en zijn karakteristieken. De
realiteit is in kwalitatief onderzoek altijd meervoudig. Ieder individu heeft zijn eigen realiteit.
Voorbeeld: als onderzoekers een fenomenologisch onderzoek doen, dan beschrijven de
onderzoekers hoe ieder individu het onderzoek ervaart.
• De epistemologische assumptie gaat over de vraag: wat is kennis? Hoe wordt kennis gezien?
Onderzoekers zullen daarom zo dicht mogelijk bij de respondenten proberen te komen om deze
te onderzoeken. Toch zijn het subjectieve ervaringen die de kennis vormen. Daarom moet je in
het “veld” onderzoeken, zodat je de juiste context ziet in wat de respondent zegt. Een goede
etnografische studie betekent dat de onderzoeker lang in het onderzoeksveld moet zijn. Dus:
deze assumptie probeert de afstand tussen hem/haar en het onderzoeksobject te
minimaliseren, want de respondent en de onderzoeker zijn niet “onafhankelijk” van elkaar.
• De axiologische assumptie laat zien dat iedere onderzoeker bepaalde waarden in een studie
brengt, maar dat kwalitatieve onderzoekers die waarden juist tonen in hun studie. De vraag is:
wat is de rol van deze waarden? In een “interpretive biography” bijvoorbeeld zie je de
aanwezigheid van de onderzoeker doorlichten in de biografie. De auteur geeft dan ook toe dat
die biografie een interpretatie en een presentatie is van wat hij heeft gehoord. Het aantonen dat
de tekst waarde-geladen is, is een onderdeel van de axiologische assumptie.
• De methodologische assumptie gaat uit van het proces van onderzoek. Een kwalitatief
onderzoek is bijvoorbeeld inductief en wordt gevormd door de ervaringen van de
onderzoek(st)er. Een onderzoeksvraag kan bijvoorbeeld veranderen tijdens de studie omdat het
onderzoeksprobleem zo beter kan worden onderzocht.
Het schrijven van kwalitatieve assumpties in kwalitatieve studies
In sommige onderzoeken worden de filosofische assumpties niet direct benoemd en blijven ze
verborgen voor de lezer. Alleen door de kundige lezer kan deze worden benoemd, bijvoorbeeld door
het onderzoeken van de verschillende standpunten en subjectieve quotes van respondenten. In andere
onderzoeken wordt er speciaal aandacht aan besteed, vaak in de beschrijving van de methode van
onderzoek. Daar vertelt de schrijver over ontologie, epistemologie en andere assumpties.
Interpretative Frameworks (Interpretatiekaders)
Filosofische assumpties zijn ingebed in interpretatiekaders. Dus de filosofische assumpties (ontologie,
epistemologie, axiologie en methodologie) gaan vooraf aan de interpretatiekaders. Interpretatiekaders
zijn aan de ene kant sociaalwetenschappelijke theorieën (social science theories): dit zijn de theoretische
verklaringen om de wereld om ons heen te verklaren. Deze zijn gebaseerd op empirisch bewijs die
voortvloeien naar de grote sociaalwetenschappelijke disciplines, zoals psychologie, sociologie,
economie enz. Hierin zitten concepten, theorieën over bijvoorbeeld leiderschap of politieke invloed,
verklaringen en voorspellingen die uiteindelijk de fenomenen in de wereld beschrijven en verklaren.
Aan de andere kant zijn interpretatiekaders sociale gerechtigheidstheorieën (social justice theories): dit
zijn theorieën om een verandering aan te brengen of een probleem te adresseren over problemen met
sociale gerechtigheid in onze maatschappij. Denzin en Lincoln zeggen daarover: “We want a social
Samenvatting Creswell – Qualitative Inquiry & Research Design 4
,science committed up to front to issues of social justice, equity, nonviolence, peace, and universal human
rights”.
Acht verschillende interpretatiekaders
• Als je onderzoek gebaseerd is op een postpositivistische geloofsbasis, dan heb je een
wetenschappelijke benadering naar onderzoek toe. Postpositivisme is gericht op het
onderzoeken van de oorzaak- en effecten, is logisch en empirisch. Dit interpretatiekader is vaak
aanwezig bij onderzoekers die eerst kwantitatief onderzoek hebben gedaan. Het kwalitatief
onderzoek speelt dan vaak een ondersteunende rol. Onderzoek is volgens dit interpretatiekader
een serie logische stappen.
• Een ander interpretatiekader is het sociaalconstructivisme: individuen gaan op zoek naar de
betekenis van de wereld waarin ze leven en werken. Er worden subjectieve betekenissen
gegeven aan hun ervaringen, die meervoudig zijn. Het doel van onderzoek is volgens dit kader
om zo dicht mogelijk de mening van de participant te achterhalen. Het gaat de onderzoeker ook
om de sociale constructie, dus de interactie met anderen, waarin hun ervaringen naar voren
komen.
• Een volgend interpretatiekader zijn de transformatieve frameworks: kennis is volgens dit kader
niet neutraal en kennis reflecteert de macht en sociale relaties in de maatschappij. Dit kader
wordt gebruikt voor kleinere groepen in de maatschappij en het doel van dit kader is om deze
groep te helpen. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de LGBT-groep. De onderzoeker kan deze groep
helpen door bewustzijn te creëren naar andere groepen toe en eventueel het leven van deze
kleinere groepen te verbeteren. Soms wordt samen de onderzoeksvraag opgesteld zodat echt
de stem van het onderzoeksobject wordt gehoord.
• Een postmodern perspectief richt zich erop dat mensen anders gaan denken in plaats van dat
ze om actie vragen. Het is een familie van theorieën en perspectieven die iets
gemeenschappelijks hebben. Kennis moet in de condities van de wereld worden geplaatst en
in de meervoudige perspectieven van klasse, ras, geslacht etc.
• Pragmatisme betekent dat een individu zich richt op de uitkomsten van zijn/haar onderzoek: de
acties, de situaties en de consequenties van zijn onderzoek. Het gaat bij het pragmatisme om:
“wat werkt” en “wat is de oplossing voor dit probleem”. Het gaat dus niet zozeer om de methode
van onderzoek (als in andere interpretatiekaders, want bij pragmatisme mag je deze zelf kiezen),
maar om het probleem van het onderzoek zelf. Het gaat er ook om dat je zo goed mogelijk de
onderzoeksvraag beantwoordt. Ook bij deze methode kan gekozen worden om niet alleen
kwalitatief onderzoek, maar ook kwantitatief onderzoek erbij te doen.
• Een ander interpretatiekader is de feminist theories. Deze benadering focust op problematische
situaties van vrouwen en van de instituties die deze situaties framen. In zo’n onderzoek is het
doel om samenwerkende en niet-exploiterende relaties te bewerkstelligen, zodat de
onderzoeker in de context wordt geplaatst zodat deze objectief kan kijken en transformatief
onderzoek kan verrichten. Dominantie is bijvoorbeeld een onderwerp wat onderzocht kan
worden in dit interpretatiekader. Het kan een manier zijn om de sociale ongelijkheid van
vrouwen in de maatschappij te verminderen.
• Het volgende interpretatiekader is de critical theory. Dit perspectief probeert mensen in staat te
stellen om hun beperkingen boven te komen die op hen van toepassing zijn door hun ras, klasse
of geslacht. De onderzoeker moet ook iets te weten komen over het sociale leven van het
onderzoeksobject, maar ook sociale instituties en historische problemen als dominantie,
Samenvatting Creswell – Qualitative Inquiry & Research Design 5
, vervreemding etc. Daarnaast komt de onderzoeker met kritiek op de maatschappij en met
voorstellen voor nieuwe mogelijkheden. Een intensieve case study kan bij de critical theory
worden gebruikt.
• Een ander interpretatiekader is de critical race theory (CRT). Dit kader focust zijn theoretische
aandacht op rassen en hoe racisme is ingebed in het kader van de Amerikaanse maatschappij.
Het brengt verhalen van racisme aan de orde. Een “ras” is geen vaste term, maar een term die
wordt gevormd door politieke druk en individuele ervaringen. Verder stelt CRT andere
problemen aan de kaak, zoals ongelijkheid op basis van geslacht, klasse etc.
• De queer theory wordt gekenmerkt door verschillende methoden en strategieën om de
individuele identiteit te achterhalen. Een onderzoeksobject zou kunnen zijn de seksuele
identiteit van iemand. Het is meer een focus van onderzoek dan een methodologie.
• Het laatste interpretatiekader zijn de disability theories. Dit soort studie onderzoekt de betekenis,
de natuur en de consequenties van invalide mensen als een sociale constructie. Door een
disability interpretive lens kijkt de onderzoeker niet naar een mens “met een defect, maar met
een menselijk verschil”.
De praktijk van het gebruiken van sociale gerechtigheidsinterpretatiekaders in kwalitatief onderzoek
Het sociaal gerechtigheidsinterpretatiekader wat men kan gebruiken in onderzoek varieert. Het hangt af
van het soort framework dat gekozen wordt. Gemeenschappelijke kenmerken hiervan zijn:
• De onderzoeker krijgt een inzicht in een bepaald probleem (seksisme, racisme, ongelijkheid);
• De procedures van onderzoek (verzamelen data, analyse) hebben een interpretatief karakter;
• De onderzoeker moet de subjectiviteit van zijn onderzoek erkennen;
• Het onderzoek kan op meerdere manieren gepresenteerd worden (wetenschappelijk artikel,
maar ook als poëzie, want het doel is om sociale ongerechtigheid kenbaar te maken).
Filosofie en interpretatiekaders
In een onderzoek zijn er altijd meerdere filosofische assumpties (ontologie, epistemologie, axiologie en
methodologie). Er zijn vijf verschillende onderzoeken die in dit boek worden gebruikt en elk van deze
onderzoeken kan een verschillend interpretatiekader hebben. Voorbeeld: er wordt een grounded theory
studie gedaan die heel erg gericht is op objectiviteit, met een focus op het theoretische model met
resultaten, met een systematische analyse van data; dan is dat een grounded theoryonderzoek met als
interpretatiekader een postpositivistische blik. Zie tabel 2.3.
H3 Designing a Qualitative Study
In dit hoofdstuk staat centraal wat kwalitatief onderzoek is. Een definitie hiervan is lastig te geven, maar
Creswell noemt de volgende definitie van Denzin en Lincoln:
“Kwalitatief onderzoek gebruikt een interpretatief/theoretisch framework waarbij de betekenis wordt
onderzocht die individuen of groepen geven aan een bepaald probleem. Om dit probleem te
bestuderen, wordt een “emerging” benadering gebruikt. De dataverzameling komt van onderzoek naar
mensen/plaatsen in hun natuurlijke setting met een data-analyse die inductief of deductief is die
patronen en thema’s ontdekt. Uiteindelijk is het resultaat een rapport met daarin de stem van de
respondent, de reflexiviteit van de onderzoeker, een complexe beschrijving en interpretatie van het
probleem en wat het onderzoek bijdraagt aan de literatuur of een oproep voor verandering.”
Samenvatting Creswell – Qualitative Inquiry & Research Design 6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vincentderidder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.