Hoofdstuk 4
Art. 3:107 lid 1 BW omschrijft bezit als ‘het houden van een goed voor zichzelf’. Dit artikel bestaat uit
twee bestanddelen:
- Een goed
- Houden voor zichzelf
Bezit kan betrekking hebben op zowel zaken als vermogensrechten (beiden zijn een goed). Het voor
zichzelf houden van een goed geeft aan bij het goed zich bevindt. Degene die het goed in zijn
feitelijke macht heeft, wordt de bezitter genoemd; een bezitter gedraagt zich over het algemeen als
eigenaar van het goed.
Wanneer iemand een goed niet voor zichzelf houdt maar voor een ander, wordt dit houderschap
genoemd. Net als bij bezit is er sprake van een goed dat zich in de macht van een persoon bevindt, in
dit geval de houder. De houder heeft echt niet het recht om een zaak naar eigen goeddunken te
gebruiken, zoals de eigenaar volgens art. 5:1 lid 2 BW dat heeft. De houder gedraagt zich dus niet als
eigenaar van het goed; hij houdt het voor een ander.
Volgens art. 3:108 BW moet de vraag of iemand een goed houdt en of hij dit voor zichzelf of voor een
ander doet, worden beoordeeld naar verkeersopvatting; dat wil zeggen: opvattingen die in de
maatschappelijke omgang als norm gelden. Verder verwijst art. 3:108 BW naar ‘de navolgende
regels’. Hiermee worden onder andere art. 3:109 tot en met 3:117 BW bedoeld. Ten slotte moet
worden gekeken naar uiterlijke feiten. Denk daarbij aan de gedragingen van de personen die het
goed in hun macht hebben.
Voorts is in art. 3:119 BW bepaald dat de bezitter van een goed vermoed wordt rechthebbende te
zijn. Dit wort ook wel de processuele functie of bewijsfunctie van bezit genoemd. Wanneer er dus
twijfel bestaat over wie de rechthebbende is van een goed, dan wordt er in beginsel van uitgegaan
dat de bezitter de rechthebbende is. In samenhang met 3:109 BW kunnen we nu het volgende
concluderen: in beginsel wordt ervan uitgegaan dat iemand die de feitelijke macht heeft over een
bepaald goed, dit goed voor zichzelf houdt. Deze persoon wordt dus aangemerkt als bezitter, hij
houdt immers voor zichzelf. Daarbij komt nu dat iemand die bepaald goed bezit, vermoed wordt de
rechthebbende te zijn. Met andere worden woorden: in beginsel gaan we ervan uit dat iemand die
de feitelijke macht uitoefent over een goed ook de rechthebbende is op dat goed.
Art. 3:111 BW bepaalt dat wanneer iemand is begonnen met een goed krachtens een bepaalde
rechtsverhouding te houden, hij daarmee doorgaat, tenzij is gebleken dat de rechtsverhouding is
gewijzigd. In dat geval is er sprake van interversie van houderschap: een houder wordt bezitter. Een
wijziging kan blijken uit een handeling van degene voor wie men houdt of wanneer het recht van
degene voor wie men houdt openlijk wordt weersproken.
Of iemand houder of bezitter is, wordt ook wel zijn goederenrechtelijke positie genoemd.
Art. 3:107 tweede lid wordt bepaald dat bezit onmiddelijk is wanneer een persoon een goed bezit
zonder dat een ander goed voor hem houdt.
Art. 3:107 derde lid stelt dat bezit middelijk is wanneer door iemand anders de feitelijke macht wordt
uitgeoefend namens de bezitter.
Uit het voorgaande kunnen we concluderen dat slechts één persoon bezitter kan zijn van een goed.
Slechts één persoon kan immer het goed onder zich hebben. Onder bepaalde omstandigheden is het
mogelijk dat twee of meer personen samen een goed bezitten; in dat geval is er sprake van
medebezit.
Op grond van art. 3:107 lid 4 BW is houderschap op overeenkomstige wijze middelijk of onmiddelijk.
De houder van een goed houdt dit goed niet voor zichzelf maar voor ander. De houder kan het goed
houden voor de eigenaar zelf, maar ook voor een bezitter die geen eigenaar is of voor een andere
houder.
Onmiddelijk houderschap: houder houdt een goed voor de eigenaar.
Middelijke houderschap: houder leent aan ander houder.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Doju. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.