In deze samenvatting komen de volgende onderwerpen voor:
- Wat is (patho)fysiologie?
- Gezondheid en adaptief vermogen van cellen en weefsels
- Grondmotorische eigenschappen
- Trainingsprincipes
- Homeostase en transport
- Spiervezels en motorunits
- Bouw en functie en herstel van de spier
...
Answer: - Specificiteit van activiteiten
- Specificiteit van gebruikte spieren en motorische eenheden
- Specificiteit van energiesystemen
- Specificiteit van coördinatiepatronen
4.
Wat is het verschil tussen onderbelasting en structurele overbelasting?
Answer: Bij onderbelasting is er eenzelfde belasting op het moment dat het lichaam weer terug op het uitgangsniveau is. Daardoor ontstaat er geen prestatieverbetering maar een status quo.
Bij structurele overbelasting is er een grote belasting op het moment dat het lichaam nog niet terug is op het uitgangsniveau. De nieuwe belasting komt te snel waardoor je prestatieniveau vermindert.
5.
Wat houdt de \'plateau fase\' in?
Answer: Dit is de fase waarbij de belastbaarheid minder toeneemt naarmate de sterkte van de trainingsprikkel toeneemt.
6.
Wat betekent homeostase?
Answer: Homeostase is het optimaal houden van het milieu interieur, het inwendige laagje vocht rondom alle cellen.
7.
Wat is een andere benaming voor een excentrische contractie?
Answer: Plyometrisch
8.
Stelling: rode spiervezels, type I, bevatten weinig mitochondriën.
Answer: Onjuist, rode spiervezels, type I, bevatten veel mitochondriën.
9.
Wat zijn de 3 delen van een neuron?
Answer: - Receptief deel
- Conductief deel
- Transmissief deel
10.
Wat is de functie van dendrieten?
Answer: Om de mogelijkheid tot het ontvangen van prikkels te vergroten.
Content preview
Pathofysiologie – leerjaar 1 – blok
1 Return-2-Performance
Wat is (patho)fysiologie?
Introductie
Het bestuderen van de eigenschappen en functies van de levende materie heet fysiologie. Hiermee
kan het fysiotherapeutisch handelen in onderzoek en behandeling worden verklaar en gelegitimeerd.
De leer over afwijkende functies heet pathofysiologie. Hierbij gaat het om situaties waarin het mis
gaat of anders loopt.
Systeemtheoretische benadering
Een gezondheidsprobleem kan worden benaderd vanuit een systeemtheoretisch model. Van groot
naar klein:
Individu in relatie met de omgeving
Persoon
Orgaansystemen
Orgaan
Weefsel
Cellen
Organellen
Moleculen
Ook kan er worden gekeken naar:
Biologisch
Psychologisch
Sociaal
Meerdimensionaal perspectief
Persoonsfactoren/ P-factoren zijn specifieke eigen kenmerken van een individueel persoon. Personen
functioneren zo goed mogelijk in zijn/ haar specifieke omgeving. Deze omgeving is te vinden in het
ICF, ook wel als de E-factoren: externe factoren, de sociale en fysieke omgeving.
Bio-psycho-sociale model
Het bio-psycho-sociale model (BPS-model) wordt ook wel vertaalt naar het meer dimensionaal
belasting en belastbaarheidsmodel: MDBB.
Gezondheid en adaptief vermogen van cellen en
weefsels
Gezondheid
Met positieve gezondheid wordt bedoeld: de vaardigheid om zich aan te passen en zichzelf te redden
bij sociale, fysieke en emotionele uitdagingen.
Gezondheid is een dynamisch evenwicht, balans tussen belasting en belastbaarheid. Het houden van
balans is mogelijk door het vermogen tot adaptatie.
,Grondmotorische eigenschappen
Met grondmotorische eigenschappen kan je onderdelen van het bewegen en het bewegend
functioneren beschrijven. Met grondmotorische eigenschappen kan een beweging worden opgedeeld
in deelaspecten en de beweging afzonderlijk beoordelen. Zowel op het gebied van de kwaliteit van
de afzonderlijke eigenschappen als op het gebied van de samenwerking of samenhang ertussen.
Grondmotorische eigenschappen bestaan uit:
Met conditionele eigenschappen worden bedoeld: uithoudingsvermogen, kracht, snelheid en al hun
combinaties. Coördinatie en flexibiliteit kunnen als overkoepelend worden gezien.
Kracht
Met kracht wordt het vermogen van de spieren om weerstand te overwinnen bedoeld. Kracht wordt
geleverd in het bewegen (dynamische kracht) en bij het handhaven van de houding (statische kracht).
Je hebt maximaalkracht, snelkracht, plyometrie en krachtuithouding. De contractie van een spier kan
concentrisch, excentrisch of isometrisch zijn.
Uithoudingsvermogen
Uithoudingsvermogen beschrijft het lang kunnen volhouden van activiteiten, ofwel het voorkomen
van vermoeidheid. We onderscheiden spieruithoudingsvermogen (volhouden van de belasting van
een spier) en het cardiorespiratoir uithoudingsverhogen (vermogen van het gehele lichaam om een
duurprestatie te leveren). Deze systemen zijn nauw verbonden. Het uithoudingsvermogen van een
spier is van invloed op de kracht. Het cardiorespiratoire uithoudingsvermogen heeft vooral te maken
met het aerobe uithoudingsvermogen. Uithoudingsvermogen heeft dus ook betrekking op
verschillende energiesystemen:
Aeroob: verbranding met zuurstof, voornamelijk bij langere belastingen.
Anaeroob: te weinig zuurstof voor de verbranding aanwezig, voornamelijk bij kortdurende
belastingen met hogere intensiteit.
Snelheid
Snelheid beschrijft de snelheid van bewegingen en de reactie. Het gaat hier over de snelheid van het
zenuwstelsel. Denk hierbij aan de overdrachtssnelheid van de signalen. Vormen van snelheid zijn
onder andere startsnelheid, snelkracht, reactiesnelheid en anticipatiesnelheid. Snelheid is vooral in
sportsituaties belangrijk en komt in de revalidatie vaak in een later stadium aan bod.
Lenigheid/ flexibiliteit/ beweeglijkheid/ mobiliteit
Lenigheid wordt gekenmerkt door de beweeguitslag:
De omvang van de beweging (range of motion ROM)
Als voorwaarde om te kunnen bewegen
Lenigheid wordt bepaald door de vorm van gewrichten en de lengte van ligamenten/ kapsels en
spieren.
, Coördinatie
Onder coördinatie valt de afstemming en samenwerking van spieren in de beweging:
Ritme
Leveren van voldoende kracht
Balans in beweging
Intramusculaire coördinatie is de samenwerking van spiervezels in één spiergroep: aansturing van
motorische eenheden binnen een spiergroep.
Intermusculaire coördinatie is de samenwerking van de spieren onderling.
Trainingsprincipes
Bij het maken van een behandelplan of training, maak je gebruik van bepaalde principes die op
fysieke training van toepassing zijn. De principes beschrijven invloeden van training op het lichaam.
Overload
Met een trainingsprikkel werk je toe naar het verbeteren van het prestatieniveau. De trainingsprikkel
moet daarvoor wel zwaar genoeg zijn. Daarom wordt er getraind met overloadprikkels.
Het overload principe is een trainingsprincipe dat gebaseerd is op het toedienen van een
trainingsprikkel die een hogere belasting vormt dan het lichaam gewend is. De prikkel leidt tot
adaptatie. Met deze trainingsbelasting wordt een verstoring van de homeostase veroorzaakt. Door
deze adaptatie kan de belastbaarheid toenemen.
Supercompensatie
Supercompensatie vormt de basis voor het
trainingseffect. De capaciteit van de belastbaarheid
neemt toe boven het gemiddeld. Als de volgende
overload prikkel komt op het moment dat het
lichaam voldoende hersteld is en nog boven het
uitgangsniveau is, dan komt het prestatieniveau
hoger te liggen. Als er te lang wordt gewacht, dan is
het lichaam hersteld naar het gewone niveau.
De basis voor een trainingseffect is het lichaam dat
anticipeert op een grotere belasting in de toekomst.
Je kunt gebruik maken van de
supercompensatiefase door in deze periode de Figuur Bron
nieuwe overload/ trainingsprikkel toe te passen. Dit https://www.beeactif.nl/blog/supercompensatie
vraagt om een goede timing van rust en belasting.
Progressieve opbouw
Bij progressieve opbouw is er een toenemende belasting op het moment dat het lichaam boven het
uitgangsniveau hersteld is. Daardoor ontstaat er een prestatieverbetering.
Onderbelasting
Bij onderbelasting is er eenzelfde belasting op het moment dat het lichaam weer terug op het
uitgangsniveau is. Daardoor ontstaat er geen prestatieverbetering maar een status quo.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabellaboris. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.