100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting 1A-Taal Kennistoets $11.26
Add to cart

Summary

Samenvatting 1A-Taal Kennistoets

 30 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting voor de kennistoets van 1A-Taal. De samenvatting bevat een uitwerking van alle studietaken jaar drie behorende bij het vak Taal. Daarnaast bevat de samenvatting uitwerkingen van de werkcolleges. De samenvatting is zeer uitgebreid en beslaat alle informatie die nuttig is voor de kennist...

[Show more]

Preview 4 out of 33  pages

  • July 24, 2023
  • 33
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Hoorcollege en werkcollege 1

Taal is
 Een communicatiemiddel
 Een systeem van hoorbare of zichtbare tekens.
De hoorbare tekens noemen we: spraakklanken of fonemen
De zichtbare tekens noemen we: letters of grafemen

Taal
 Bestaat uit symbolen, taal is een code
 Is een systeem, gebaseerd op afspraken
 Het verband tussen vorm en betekenis is willekeurig
 Een taal is ontstaan, heeft zich ontwikkeld binnen een gemeenschap, het is niet verzonnen of bedacht.
Daar waar mensen met elkaar leven, groeit de behoefte om met elkaar te communiceren
 Taal verandert steeds
 Gebarentaal: bestaat ook uit symbolen, is een systeem, gebaseerd op afspraken en met een eigen
grammatica
 Lichaamstaal: non-verbale communicatie

Theorieën over taalverwerving
 Skinner: aanhanger behaviorisme.
- Operante conditionering: gedrag (en ook taal) wordt geleerd door imitatie en correctie,
- Nurture: taalomgeving is belangrijk; het verwerven van woorden gebeurt hoofdzakelijk door imitatie door
ouderen in omgeving (ouders)
- Correctie speelt een grote rol: de opbouw van het lexicon en de taalregels gaat via het taalaanbod en
de correctie van ‘foutieve’ uitingen van het kind (instrumenteel leren).
- Aanbod is belangrijk: taalomgeving is belangrijkste principe waar kind taal op leert.
 Chomsky: Generatieve taalkunde
- Taalvermogen is aangeboren (Language Aquisition device: vermogen om grammaticale structuren te
leren is aangeboren). Universele grammatica op geslagen in brein van de mens;
- Nature: taalomgeving is minder belangrijk
- Taalaanbod van omgeving is niet rijk genoeg om alle specifieke abstracte regels te verwerven.
 Tomasello: Cognitieve taalkunde
- Mensen worden geboren met een sociaal instinct en zijn daarom geschikt om taal te leren.
- Taal wordt geleerd op basis van cognitieve vaardigheden (patroonherkenning) en sociale cognitie
(gezamenlijke aandacht en de bedoeling van andere mensen begrijpen/gezamenlijke aandacht)
- Kinderen leren eenvoudige zinnetjes in het geheel en niet dus via losse woorden. Kinderen maken zich
grammaticale regels eigen door de dagelijkse communicatie met volwassenen in hun omgeving.
- Voortgebouwd op Skinner en Chomsky: zowel een aangeboren systeem als input vanuit de omgeving,
maar ook patroonherkenning is belangrijke vaardigheid. Skinner en Tomasello: taal wordt geleerd op
basis van het algemene leervermogen en het taalaanbod uit de omgeving.
- Nu: input (het taalaanbod) het meest belangrijk!

Begrippen Schaerlaekens:
- Onmondig kind: niet zelf voldoen aan zijn eigen noden en kan noden en behoeften ook nog niet
verwoorden.
- Geletterdheid: kunnende lezen, maar ook ontwikkeld geleerd of belezen.
- Gebarentaaverwerving: verwerving vertoont veel parallellen met gesproken taalverwerving
- Receptieve taalontwikkeling: het leren begrijpen, passief, comprehensie
- Actieve taalontwikkeling: zelf praten ofwel productie
- Expressieve kinderen: kinderen die relatief meer imiteren en meer sociale uitdrukkingen gebruiken
- Referentiële kinderen: kinderen die iets langer toehoren en trachten te begrijpen alvorens ze iets zelf
in de mond nemen
- Fonologie: klankleer
- Articulatieorganen: bestudeert de waarneembare eigenschappen van klanken
- Syllaben: fonemen worden samengevoegd tot syllaben ofwel lettergrepen
- Semantiek: het gebruik van woorden en woordbetekenissen

,- Syntaxis: zinsopbouw
- Morfologie: vormveranderingen binnen woorden; bijvoorbeeld grammatica
- Pragmatiek: taalgebruik
- Metalinguïstiek: reflectie, nadenken over taal
- LAD-mechanisme: theorie van Chomsky
- Cruciale periode: Leneberg theorie
- Povere stimulus: poverty of the stimulus, het taalaanbod dat een mengeling van correcte en incorrecte
uitingen zou zijn.

,Eric Lenneberg
- Critical Period-hypothese: periode waarin een taal verworven (en dus niet geleerd!) kan worden
- Meningen verschillen over hoe lang deze periode is. Lenneberg zegt tot 12 jaar, recentere inzichten tot
5 jaar.

Taal is een multifactorieel proces:
- Taalaanbod - Sociaal-emotionele ontwikkeling
- Taalverwervingsvermogen - Motorische ontwikkeling
- Leeftijd (cruciale periode) - Spelontwikkeling
- Cognitieve ontwikkeling - Zintuiglijke ontwikkeling

Persoonlijkheidsfactoren:
• Onder andere: • Exploratiedrang
• Durf • Communicatiedrang
• Vertrouwen • Motivatie
• Zelfvertrouwen • Attitude

Rol van de ouders:
- Begrijpelijke taalaanbod
- Taalruimte, zowel in beurten als onderwerp
- Feedback op maat. Door te bevestigen, verhelderen en verbeteren

Taalbegrip: synoniemen zijn: - Taalbegrip loopt voorop: kinderen
v Receptieve taal begrijpen meer dan ze kunnen zeggen.
v Passieve taal
v Comprehensie Taalproductie: synoniemen zijn:
- Taalbegrip is nodig voor taalproductie! v Expressieve taal
v Actieve taal

Taalinhoud
- De betekenis van wat er gezegd wordt
- Semantiek
Taalvorm
- Hoe worden de woorden en zinnen gevormd
- Fonologie, morfologie en syntaxis (morfo-syntaxis)
Taalgebruik
- Afstemmen op de luisteraar
- Pragmatiek

Ontwikkelingsfases:
- Prelinguale fase, 0 – 1 jaar
- Vroeglinguale fase, 1 - 1;6 jaar
- Differentiatiefase, 2;6 – 5 jaar
- Voltooiingsfase, 5 – 10 jaar

Fonologie:
- Klanken hebben in een bepaalde taal een betekenis onderscheidende functie.
- Fonologie van een taal beschrijft welke foneemcombinaties mogelijk zijn.

Fonetiek:
- Hoe worden klanken gevormd door de articulatieorganen?
- Welke eigenschappen hebben deze klanken? Denk aan luidheid en toonhoogte.
- Hoe worden klanken waargenomen?

Taalaanbod= alle geluiden -waaronder gesproken taal- die een kiind te horen krijgt vanaf zijn geboorte.

, Omgevingsgeluiden: voorloper van de eigen taalverwerving
Brede omgevingstaal: taal die niet rechtstreeks tot het kind gericht is, ofwel taalgebruik van volwassenen
onderling
Babytalk: is een vorm van meningsuiting in verband met een oudere persoon die spreekt van een kind. Het
wordt ook wel conciërge speech , -kind gerichte speech ( IDS ), op kinderen gerichte speech ( CDS ) of
motherese manier van praten tegen baby’s die bestaat uit korte, eenvoudige zinnen, een hoge toonsoort en
een zangerige intonatie
Verzorgerstaal: de Child Directed Speech (CDS), de taal die gebruikt wordt in de rechtstreekse interactie met
het jonge kind.
Autofeedback: Baby’s maken zelf wat klankgroepjes die ze zelf ook horen. Hierdoor wordt vocaliseren en
brabbelen gestimuleerd.
Monitoring: bijsturing van het taalgebruik door zelfperceptie
Doggerel: ??

Protoconversatie: pseudodialoog: dialoog tussen volwassene en het kind die op initiatief van de volwassene
gaande wordt gehouden, waarbij de volwassene doet alsof walles wat het pasgeboren kind doet reeds
communicatie betekenis heeft.
Modeling: betekenissen toekennen aan de uitingen van het kind.
Semantische contingentie: zinnetjes van kinderen overnemen, maar steeds in correcte vorm en er wat aan
toevoegen. Zo sluit je aan bij interesses van het kind, wordt het gesprek op gang gehouden, maar komt er ook
wat nieuws aan bod
Expansie: het herhalen/verbeteren en het uitbreiden van wat het kind zegt
Vragen & Herhalingen: opvallende kenmerken in het taalaanbod.
Build-ups: het uitbouwen van korte uitingen naar langere
Break-downs: door herhalingen ontstaan vereenvoudigingen van langere zinnen

Fonologische kenmerken:
- Gebruik van hogere stem
- Overduidelijke articulatie
- Slow-motioneffect: de volwassene articuleert iets met nadrukkelijke intonatie en articulatie, en
houdt daarbij de gelaatsuitdrukking in deze duidelijke articulatiestand. Iets uit vergroten en op
een goed zichtbare plaats vormen.
- Babytaal woordjes: veel fonemen vooraan in de mond gearticuleerd: /m/ en /p/, nog geen
fricatieven /s/ en /ch/

Fronting van de medeklinkers: letters worden naar voren gebracht. sprake van verschuiven van achteraan
gevormde medeklinkers naar voren in de mond, ze worden dan vervangen door medeklinkers die tegen de
tanden worden gearticuleerd of door de lippen

Onomatopeeën/protowoord: wafwaf voor een hond. als kinderen nog net geen eerste woordjes hebben,
sukkelen ze aan de koppeling tussen betekenis en woordvorm, die in gesproken taal vrijwel altijd arbitrair is.
Basisniveautermen: specifieke termen waarbij voor het kind een verschillende gebruikswaarde of een heel
duidelijke fysische kenmerk zichtbaar is. Bloem i.p.v. tulp of margriet.
Solidariteitspronomen: de we-vormen gebruikt door volwassene naar het kind.
Transactioneel proces: (talige) reacties die bij het kind aldus ontlokt worden.

De prelinguale periode:
het eerste levensjaar

- Overgang van communicatie naar taal
Taal: signalen aan symbolen verbonden. De relatie tussen het symbool (het teken) en het betekende (datgene
waarnaar het symbool verwijst) is arbitrair (=willekeurig).

- Huilen/schreien en vroege luisterontwikkeling (geboorte-6weken)
Voor de geboorte: gehoororgaan baby is al ontwikkeld.
Articulatieapparaat baby: baby heeft nog geen doorgekomen tandenrij en bij zuigen ontstaat een vacuüm

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Anoniem060606. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.26
  • (0)
Add to cart
Added