100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
McKay e.a. - A History of Western Society (samenvatting Nieuwe Tijd) $3.26   Add to cart

Summary

McKay e.a. - A History of Western Society (samenvatting Nieuwe Tijd)

1 review
 2504 views  20 purchases
  • Course
  • Institution

Een samenvatting Nieuwe Tijd / Vroegmoderne Tijd vanaf de Renaissance tot en met Napoleon, naar de tiende editie van McKay e.a. - A History of Western Society (p. 372-690, hoofdstukken 13-21 en 22 deels).

Last document update: 10 year ago

Preview 5 out of 20  pages

  • No
  • H13-21 en 22 deels; p. 372-690
  • April 2, 2013
  • October 18, 2014
  • 20
  • 2012/2013
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: A_Bakker • 9 year ago

avatar-seller
Samenvatting Nieuwe Tijd
McKay e.a. - A History of Western Society - Hoofdstukken 13-21 en 22 partieel (p. 372-690)

H 13 - DE EUROPESE SAMENLEVING TIJDENS DE RENAISSANCE 1350-1550

Rijkdom en macht in renaissancistisch Italië Economische en politieke achtergrond
Noord-Italiaanse steden verrijkten zich door handel (Venetië, Genoa, Milaan, Florence). Florentijners
domineerden het Europese bankwezen en hun economische basis was sterk genoeg om enkele crises in de
14e eeuw te weerstaan. De rijke handelaren in die steden kregen politieke en culturele (patronage) invloed.
Deze steden waren communes met een machtige handelselite. Politieke instabiliteit door rivaliteit en de
popolo, die soms republieken vestigde. Tijdelijk, want: terugkeer oligarchie (theorie: republiek), vestiging macht
condottieri (theorie: republiek) of signori (theorie: commune) maakten dat popolosucces ongedaan. In de 15/16e
eeuw werden oligarchen en signori patronen van kunst in hun nieuw gevestigde hoven.
Lokalisme verhinderde de vorming van een 'Italië'. Venetië ('republikeinse' oligarchie), Milaan
('republikeinse' Sforza-signore), Florence ('republikeinse' Medici-heersers), de Kerkelijke Staat (macht- en
geldgeile 'theocratie') en Napels (onder Aragonese koning) beheersten het schiereiland en overheersten
kleinere stadstaten. De machtsbalans werd in stand gehouden door coalities en diplomatie (nieuw!). Svonarola
in Florence is een voorbeeld van de interne instabiliteit van Italiaanse steden. Italië werd vanaf 1494 (invasie
Frankrijk) het decor van de Italiaanse oorlogen tussen Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk.

Intellectuele veranderingen Renaissancistisch gedachtegoed
Petrarca (1304-1374): een nieuwe, intellectuele gouden eeuw zal baseren op de terugkeer naar klassieke
Latijnse oudheid. Bijbehorend was de humanistische educatie (liberal arts), gebaseerd op Cicero's taal, stijl en
ideeën. Bruni (1374-1444): driedeling in geschiedenis. 15e eeuw: ook aandacht voor Griekse klassieken (Plato
vertaald door Ficino (1433-1499)), poging tot synthese met christelijke theologie. Pico (1463-1494): de mens
("miraculous creature") kan kiezen tussen het engelenrijk en het dierenrijk - individualisme en virtù
(beschreven in (auto-)biografieën: Vasari (1511-1574), Alberti (1404-1472)).
Humanisten zagen een opleiding in de (Latijnse) letteren in het algemeen belang (goede bestuurders). 15e
eeuw: humanistische scholen in Italië, 16e eeuw ook aan de overkant van de Alpen. Sommige vrouwen
leerden deze vaardigheden autodidactisch. Het in heel Europa invloedrijke Il cortegiano (1528) van Castiglione
beschrijft de ideale hoveling (brede kennis en vaardigheid; vrouwen: ook bevalligheid).
Humanisten beschreven ook de ideale heerser: een goed opgeleide man. Machiavelli's (1469-1527) Il
principe stelt dat een strenge doch rechtvaardige heerser orde en veiligheid moet handhaven (pragmatisme),
waarbij het doel de middelen heiligt. Als contemporain voorbeeld noemt hij Cesare Borgia (1475?-1507). Dit
pragmatisme, ook in morele zin, stootte velen voor het hoofd.
Christelijke humanisten probeerden Italiaans humanisme en christelijke theologie te synthetiseren.
Thomas More (1478-1535) beschrijft in Utopia de 'ideale' samenleving (werkelijk zo bedoeld, of satire?). Twee
centrale thema's in Erasmus' (1566?-1536) werk zijn educatie als basis voor vooruitgang en individueel,
spiritueel christendom.
In de jaren 1540 werd in Duitsland, o.a. door Gutenberg, de blokdrukkunst verbeterd tot movable type-druk.
Drukkerijen schoten als paddenstoelen uit de grond → snellere en wijdere verspreiding van ideeën. Ook
handig: papier (China → moslim-Spanje → Europa). Gutenberg e.a. beantwoordden aan de stijgende vraag
naar boeken (alfabetisme ↑, basisscholen, universiteiten). Drukkerijen als centrum voor geïnteresseerde
burgers; identieke boeken → gemakkelijkere discussie over geografische grenzen heen; omarmd en
verafschuwd door religieuze en seculiere heersers. Censuur was niet erg effectief. Drukkers drukten alles wat
maar verkocht. Voorlezers overbrugden de kloof tussen orale en literaire cultuur.

Kunst en de kunstenaar Kunst als reflectie van Renaissancistische ideeën
Florence was de artistieke koploper van de Renaissance. Grote werken representeerden de macht en
rijkdom van handelaars (patronage); eerst groepen, later (eind 15e eeuw) ook individuen. In plaats van voor
ruraal-militaire doeleinden (Middeleeuwen) besteedden kooplieden hun geld liever aan urbaan-artistieke
zaken. Patronen kozen zelf in hoeverre zij invloed hadden op het bestelde kunstwerk. Toppunt van
machtsrepresentatie was een privékapel in een privépaleis.
Christelijke scènes bleven populair, maar ook heidense verhalen en (gezins)portretten waren gewild.
Giotto (1276-1337), Francesca (1420-1492) en Mantegna (1430/31-1506) brachten met anatomie (G) en
perspectief (F en M) meer realisme in de kunst. Donatello (1386-1466) gaf beeldhouwwerken hun klassieke
balans en zelfverzekerdheid terug, Brunelleschi (1377-1446) deed hetzelfde met architectuur. In Noord-

, Samenvatting Nieuwe Tijd: McKay e.a. - A History of Western Society
Europa bleven religieuze scènes populairder dan Italië. Toch waren Van der Weyden (1399/1400-1464) en
Van Eyck (1366-1441) ook in Italië beroemd. Architectuur werd in het noorden maar weinig beïnvloed door
het classicisme. Begin 16e eeuw verschoof het centrum van de nieuwe kunst van Florence naar Rome, onder
patronage van pausen en kardinalen. De Florentijners Michelangelo en Sanzio (1483-1520) gingen in Rome
werken. Ook Venetië werd een artistiek centrum, met Titiaan (1490-1576) en andere maniëristen.
In de Renaissance werd de genialiteit van de kunstenaar een breed gedragen concept, hoewel kunstenaars
zich meestal aan de eisen van hun opdrachtgever moesten blijven houden. Ook was genialiteit geen excuus
om geen gedegen artistieke opleiding te volgen (kopiëren, praktische vaardigheden, theoretische scholing).
1563: eerste artistieke academie in Florence door Vasari. Vrouwen deden alleen aan minor arts (decoratieve
kunsten). De bekende vrouwelijke schilders waren door familiebanden van huis uit aan kunst verbonden,
terwijl de vader geen zoons had en stopten na hun huwelijk met schilderen. Vrouwen mochten geen
mannelijke anatomie of frescoschildering leren en werden niet toegelaten in academies. Ook mannen uit arme
families hadden nauwelijks toegang tot de artistieke wereld.

Sociale hiërarchieën Sociale hiërarchieën en hun uitwerking op het dagelijks leven
De aanwezigheid van zwarte Afrikanen in Europa is een erfenis van de Romeinen. Vooral in Iberië
leefden er veel, slaaf of vrij, maar ook aan hoven elders in Europa waren zij een gewild 'object', zowel voor
amusement als voor werk. Er was weinig bekend over hun cultuur, en Europeanen zagen in elk contact met
hen een verbetering voor de Afrikanen.
Binnen de derde stand van 'hen die werken' was er grote sociale mobiliteit; de rijksten hadden naast
economische ook politieke invloed. Toch stond de derde stand te allen tijde lager dan de eerste twee. De adel
bleef voortbestaan door te trouwen met rijke derdestanders. Naast rijkdom en stand was er de hiërarchie van
eer: bepaalde -eerbare- zaken (bont, juwelen) waren voorbehouden aan eerbare lieden.
De querelle des femmes ging over de natuur en status van vrouwen. Christine de Pizan wilde, naast de
vrouwelijke status verbeteren, ook verklaren waarom ze als inferieur beschouwd werden. Ook het volk had
interesse voor dit debat, waarbij de vrouw graag als verderfelijk wezen werd afgeschilderd. In de 16e eeuw
kwam er een politieke dimensie in het debat. Opstanden tegen vrouwelijke heersers (Queen Elizabeth I)
'omdat ze vrouwelijk waren', waren vaak onsuccesvol (mede omdat de vrouw 'mannelijke' eigenschappen als
wijsheid, kracht en lef bezat). De man aan de andere kant moest -net als de vrouw- getrouwd zijn om serieus
genomen te worden. Vrouwen verdienden 50%-65% van een mannenloon. Wanorde in de genderrelaties was
een voorbode voor complete sociale wanorde.

Politiek en de staat in West-Europa, ca. 1450-1521 Ontwikkelingen van natiestaten 1450-1521
In heel Europa poogden vorsten hun macht te stabiliseren, met name ten opzichte van de adel. Karel VII
(r. 1422-1461) herstelde de Franse monarchie na de Honderdjarige Oorlog. Hij heroverde Bourgondië en
Gascogne en dreef de Engelsen terug tot Calais. Hij stelde nieuwe belastingen in (gabelle op zout en taille op
land) en bouwde het eerste staande leger op. Lodewijk XI (r. 1461-1483) 'de Spinnenkoning' verbeterde het
leger om de adellijke legertjes te controleren en onafhankelijkheid van steden in te tomen. Hij veroverde
Bourgondië en usurpeerde Anjou, Bar, Maine en de Provence. Door het huwelijk van Lodewijk XII (r. 1498-
1515) met Anna van Bretagne kwam ook die streek onder koninklijk gezag. Vanaf het Concordaat van
Bologna (1516, Frans I en Leo X) koos de Franse kroon de Franse kerkofficials.
De Engelse York-koning Eduard IV (r. 1461-1483) herstelde de orde na lokale conflicten en de
Rozenoorlogen. Hij versloeg de Lancasters en hij, zijn broer Richard III (r. 1483-1485) en Hendrik VII (r.
1485-1509) Tudor maakten op zijn machiavelliaans werk van het herstel van monarchale prestige, beperking
van adellijke macht en lokale orde. Behalve Hendrik VIII zetten Eduard IV en de Tudors de adel in het
parlement buitenspel door geen oorlogen te voeren en dus geen geld nodig te hebben. Hendrik VII regeerde
vooral via zijn koninklijke adviesraad. Zijn huwelijk in 1501 met Catharina van Aragon, dochter van
Ferdinand en Isabella van Spanje, bracht internationale erkenning voor de Tudor-dynastie. In het Court of Star
Chamber werd op machiavelliaanse wijze afgerekend met potentiële aristocratische dreigingen. Toen hij in
1509 stierf, liet hij een land in vrede (binnen en buiten de grenzen) na, een volle schatkist, een groeiende
handel in wol en erkenning van de waardigheid van de koning.
Ondanks de dynastieke verbintenis van de huizen Aragon en Castilië bleef Spanje een politiek en verdeeld
gebied. Ferdinand en Isabella regeerden uitsluitend via hun adviesraad, waarvoor zij geen hoge adel
selecteerden. Ambtenaarschap werd een kwestie van opleiding en paus Alexander VI Borgia gaf hun het recht
de Spaanse en Latijns-Amerikaanse bisschoppen aan te wijzen. In 1492 werd met Granada de reconquista
voltooid, in 1512 werd Navarra geïncorporeerd. Joden (deels gevlucht uit Engeland en Frankrijk) vormden
een angstaanjagende vijfde colonne. Antisemitisme tierde welig; in de 14e eeuw werd 40% gedood of
gedwongen bekeerd (conversos). Hun invloed vonden het volk en Isabella hoogst verdacht, en vanaf 1478 vond

2

, Samenvatting Nieuwe Tijd: McKay e.a. - A History of Western Society
er een heksenjacht plaats op 'incompleet bekeerden', gesteund door een rassenleer. In 1492 werd het
jodendom verboden; velen vluchtten. De pas veroverde moslims werden een nieuwe vorm van gehate
conversos. Het huwelijk van Filips I van Habsburg en Johanna van Castilië leverde Karel V (r. 1519-1556) een
enorm rijk op. In 1580 verenigde diens zoon Filips II uiteindelijk Iberië door Portugal toe te voegen.

H 14 - REFORMATIE EN GODSDIENSTOORLOGEN 1500-1600

De vroege Reformatie Ideeën hervormers en hun aantrekkingskracht
De vrome Europeanen stonden kritisch tegenover de Katholieke Kerk en haar clerici. Antiklerikalisme
had drie kernkritiekpunten: klerikale immoraliteit, klerikale onkunde en klerikaal pluralisme (→ absenteïsme),
zowel aan de top als op lokaal niveau.
De theoloog Maarten Luther (1483-1546) had kritiek op de handelswijze van de Katholieke Kerk; "faith
alone, grace alone, Scripture alone" was zijn devies. In de 95 stellingen keerde hij zich tegen de aflaathandel
van paus Leo X (1517). Hij weigerde zijn uitspraken terug te nemen (1519) en verbrandde een pauselijke brief
(1521) → excommunicatie. Zijn theologische kritiek raakte verweven met het populaire antiklerikalisme.
Voor de rijksdag van Worms (1521) nam hij zijn uitspraken opnieuw niet terug.
Ook Zwingli (1484-1531) zag de Schrift als enige geloofsbasis. Hij hervormde geleidelijk de kerk in
Zürich. Overeenkomsten van alle protestantse hervormers: God alleen brengt redding, nadruk op bijbel (→
afwijzing sacramenten), afwijzing kerk als hiërarchisch instituut, individuele roeping i.p.v. kloosterleven als
hoogste levensvorm. Twistpunt was de eucharistie: transsubstantiatie (katholicisme), consubstantiatie
(Luther), non-substantiatie (Zwingli). Op het Colloquium van Marburg (1529) was dit vrijwel het enige punt
waarover geen overeenstemming werd bereikt door de protestanten.
Luther voldeed aan de hervormingseisen van de christelijke humanisten, de protestantse eis dat iedereen
de Schrift kon lezen was aantrekkelijk voor geletterden, en stedelingen waren voor belasting voor de clerici.
Luthers dialect werd na zijn vertaling van het Nieuwe Testament (1523) de Duitse standaardtaal. De
hervormers werkten samen met seculiere leiders, die zij als een goddelijk gegeven zagen.
Anderen vonden dit samenvallen van kerk en staat niet radicaal genoeg. In Saksen, Straatsburg en
Zwitserse steden werden radicalen verbannen of geëxecuteerd. Soms eisten zij ook sociale veranderingen, wat
Duitse boeren (misoogsten, uitbuiting door landbezitters) uitten in opstanden (die Luther niet steunde).
75.000 van hen werden tijdens de Duitse Boerenoorlog (1525) door de adel gedood. Het was gedaan met de
volkssteun, maar boeren zagen een deel van hun eisen ingewilligd.
Luther en Zwingli zagen het huwelijk als ideale staat voor vrijwel alle mensen. De man stond boven de
vrouw en mocht zijn autoriteit afdwingen. Het huwelijk was een contract dat ook verbroken mocht worden
als één van de partners in gebreke bleef. Het huwelijk was de enige toegestane uitlaatklep voor lust, dus
prostitutie werd verafschuwd. Ongehuwdheid werd gezien als afwijking van de goddelijke natuur.

De Reformatie en Duitse politiek Invloed van politieke situatie op verloop Reformatie
Het gedecentraliseerde Heilige Roomse Rijk had moeite met het neerslaan van protestanten. Door slimme
huwelijkspolitiek van zijn voorouders bezat de Habsburgse Karel V (1500-1558) een enorm rijk.
Met name vanwege de confiscatie van kerkelijk bezit was het protestantisme aantrekkelijk voor vorsten,
ten koste van de imperiale macht. In Zwitserland kwam het in de jaren 1520 tot religieoorlogen, die
resulteerden in zelfbeschikkingsrecht in geloofszaken voor elk kanton en internationale neutraliteit. In 1530
weigerde Karel V de Confessio Augustana te accepteren. Godsdienstoorlog (1546-1555) werd onvermijdelijk, en
Karel vocht voor Kerk en imperiale eenheid. 1555 vrede van Augsburg: ieder vorstendom kon zelf zijn
gezindte kiezen.

De verspreiding van protestantse ideeën Verspreiding protestantisme buiten Duitstalige landen
Scandinavië werd als eerste na enkele Duitse staten luthers. Christiaan III (r. 1536-1559) bekeerde
uiteindelijk ook zijn Noren en IJslanders. Zweden brak onder Gustaaf Wasa (r. 1523-1560) wel met de paus,
maar accepteerde pas later het lutheranisme.
In Engeland wilde Hendrik VIII (r. 1509-1547) scheiden van Catharina van Aragon, maar de paus stond
dat niet toe. Gesteund door het Parlement stichtte hij de Church of England en onteigende hij kloosterlijk
bezit. Hij centraliseerde en bureaucratiseerde Engeland met hulp van Thomas Cromwell. Het volk reageerde
vaak met een combinatie van verzet, acceptatie en medewerking. De Engelsen stichtten een Church of
Ireland, waarop de katholieke Ieren met gewapend verzet reageerden.
Onder Eduard VI (r. 1547-1553) werd het protestantisme verder geformaliseerd; Mary Tudor (r. 1553-
1558) keerde terug naar katholicisme maar haalde zich de woede van het volk op de hals. Elizabeth I (r. 1558-
1603) voer een middenkoers tussen katholieke en puriteinse extremen. Engeland werd bedreigd door

3

, Samenvatting Nieuwe Tijd: McKay e.a. - A History of Western Society
Europese machten die het katholicisme er wilden herstellen, maar het plot van Mary (Elizabeths nicht) werd
doorzien. Daarop stuurde Filips II de Armada, die Engeland in 1588 versloeg.
Hoeksteen van Calvijns (1509-1564) ideeën was de almacht van God en de onmacht van mensen, en de
daaruit voortvloeiende predestinatie. Hij droeg bij aan de (soms met geweld afgedwongen) hervorming van
Genève, waar hij zijn ideeën van soberheid formaliseerde. Calvinisme verspreidde zich over Europa en vond
gewillige aanhang in Schotland (John Knox, 1505?-1572).
Bohemen was religieus verdeeld, net als het koninkrijk Polen en Litouwen. Die verdeeldheid voorkwam
protestantse antikatholieke coalitievorming in Polen en Litouwen, dat tegen 1650 weer katholiek was.
Hongarije was in aanraking gekomen met het protestantisme, waarna het verdeeld werd onder Ottomanen,
Habsburgers en Janos Zapolya. De Ottomanen kon het conflict niets schelen; veel Magyaren werden luthers
evenals boeren. In 1699 werd heel Hongarije weer katholiek.

De katholieke Reformatie Katholieke reactie op de nieuwe religieuze situatie
De Katholieke Kerk reageerde met interne hervormingen en een Contrareformatie, waarbij de paus,
nieuwe religieuze orden en het Concilie van Trente (1545-1463) belangrijke factoren waren.
Paulus III (p. 1534-1549) richtte het Heilig Officie op (1542), dat de Index van verboden boeken opstelde.
Binnen de Kerkelijke Staat was dit een effectief antikettermiddel, daarbuiten niet. Het concilie van Trente riep
hij bijeen om de kerk te hervormen en de protestanten terug te krijgen in de Kerk (weerstand van
protestanten, Karel V en Frankrijk). Schrift en traditie als religieuze bronnen; herbevestiging sacramenten en
transsubstantiatie; maatregelen tegen pluralisme, absenteïsme, simonie, aflaathandel, nicolaïsme en onkunde;
einde aan geheime huwelijken.
Doel van de meeste nieuwe orden was opleiding van clerici en volk. De Ursulinen, gesticht door Angela
Merici (1535), kregen toestemming van de paus om meisjes op te leiden (1565). De Jezuïeten, gesticht door
Ignatius van Loyola (1491-1556), wilden het katholieke geloof verspreiden. Gehoorzaamheid aan de paus
werd belangrijk element. Ze brachten katholicisme naar de koloniën en rekatholiseerden Zuid-Duitsland en
grote delen van Oost-Europa.

Religieus geweld Oorzaken en gevolgen van religieus geweld
Het verdrag van Cateau-Cambrésis beëindigde de Italiaanse Oorlogen, waarbij Spanje overwon. Franse
hugenoten leefden in de grote steden; in 1559 (dood Hendrik II) was zo'n 10% van de Franse bevolking
calvinistisch. Na Hendrik II kwamen zijn drie zwakke zoons aan de macht, onder wie het conflict oplaaide.
De adel was aan protestantse zijde. De Bartholomeusnacht (24 augustus 1572) was het begin van 15 jaar
burgeroorlog die landbouw en handel vernietigde en dood en honger zaaide. De nieuwe politique (gematigde)
koning Hendrik van Navarra (Hendrik IV, r. 1589-1610) vaardigde het Edict van Nantes uit (1509).
In de Nederlanden schoten Lutherse ideeën wortel, maar Karel pareerde die adequaat. Onder Filips II
verspreidden protestantse (calvinistische) ideeën zich. De Beeldenstorm verspreidde zich over het gebied, en
de hertog van Alva met zijn Bloedraad voedde anti-Spaanse sentimenten. De protestantse Unie van Utrecht
verklaarde zich in 1581 onafhankelijk, het zuiden bleef katholiek en loyaal aan Spanje.
Geestelijke en wereldlijke autoriteiten werkten samen in heksenjachten (protestanten en katholieken).
Cruciaal was de (nieuwe) notie dat heksen bezeten waren door de duivel. Traditionele beeld van de vrouw
(zwak, duivels geil) + haar ondergeschiktheid (alleen via hekserij kon zij haar doelen bereiken) → vrouwen
maakten 75-85% van de geëxecuteerde heksen uit. Daarnaast speelde de shift van accusatoire naar inquisitoire
rechtspraak een rol. De zaak werd in Spanje, Portugal en Italië meestal afgedaan met een waarschuwing en
boetedoening. Een verhoor (met marteling) kon resulteren in een heuse heksenjacht, met name in Duitsland,
Zwitserland en delen van Frankrijk en na klimatologische pech. In de 17e eeuw, met nadruk op ratio en
redelijkheid, stierven heksenvervolgingen uit.

H 15 - EUROPESE EXPLORATIE EN VEROVERING 1450-1650

Wereldcontacten voor Columbus Afro-Euraziatische handelscontacten vóór Columbus
De Indische Oceaan was het centrum van de Afro-Euraziatische handel. Daarvan was het Zuid-Chinese
Zeegebied het meest ontwikkeld, met Malacca als belangrijke stapelmarkt. Chinese steden waren de grootste
ter wereld en tot de 18e eeuw was China economisch het meest geavanceerd. China nam met Zheng He's
reizen (1405-1433) het voortouw in de wereldverkenning, maar toen die stierf werd het land introverter. Ook
India was een belangrijk punt in de handel, met vele handelsposten en grondstoffen.
Afrika kende het Mamelukkenrijk (1250-1517, Caïro), Ethiopië (christelijk) en Swahilische stadstaten
(oostkust). Goud was een belangrijk product en kwam vanuit het huidige Soedan en Ghana via Noord-
Afrikaanse handelssteden naar Europa. Naties in de tussenhandel werden rijk van die goudhandel. Mali

4

, Samenvatting Nieuwe Tijd: McKay e.a. - A History of Western Society
ontwikkelde exploratieve ambities (13e eeuw). Slaven werden door handelaren vanuit West-Afrika (en Oost-
Europa) naar het Middellandse Zeegebied en de Afrikaanse oostkust getransporteerd om te verhandelen. Het
geloof in Pape Jan vormde deels het Europese denken over de buitenwereld.
De Perzische Safawiden (soennieten) en de Ottomanen (sjiieten) domineerden het Midden-Oosten, een
belangrijke schakel in de landhandel (zijde, katoen). Halverwege de 16e eeuw domineerden de Ottomanen de
zeehandel in het oostelijke en zuidelijke Middellandse Zeegebied. Hun expansie en economische macht
beangstigden Europeanen, die op zoek gingen naar eigen handelsroutes.
Venetië en Genoa beheersten de Europese handel in luxegoederen met de oost. Via Caïro (1304 toegang)
opende de Aziatische handel zich voor de Venetianen, die goederen en valuta ruilden voor luxegoederen.
Aartsrivaal Genoa is altijd geïnteresseerd geweest in expansie (Perzië, Verre Oosten, Atlantische Oceaan). In
de 15e eeuw ging het zich meer richten op de westelijke Middellandse Zee en op geld (i.p.v. Zwarte Zee en
handel). Daarnaast waren ze in dienst van Iberische ontdekkingsreizigers. Zowel Venetië als Genoa handelde
in slaven. Kennis en kunde op handels- en zeevaartgebied bracht Italiaanse lieden naar Iberië om de
explorerende koningen te dienen.

De Europese ontdekkingsreizen Het hoe en waarom achter de ontdekkingsreizen
Economische (specerijen zonder Ottomanen), religieuze (kerstening) en politieke (prestige en macht)
redenen gingen gepaard met interesse; weinig kansen thuis waren een extra prikkel om op ontdekkingsreis te
gaan. Machtigere monarchieën (Spanje, Portugal: Hendrik de Zeevaarder) maakten de reizen mogelijk.
Mensen gingen (vrijwillig of gedwongen) aan boord in de hoop op een beter leven. Thuisblijvers kregen
interesse voor kosmografie, natuurgeschiedenis en geografie en smulden van fantastische reisverhalen.
Technologische ontwikkelingen maakten de reizen mede mogelijk. Scheepvaart: karveel; wapens: buskruit,
kanonnen; cartografie en navigatie: herontdekking Geografie van Ptolemaeus, magnetisch kompas, astrolabium.
Veel o.b.v. technieken en kennis uit China, de Arabische wereld en de Indische Oceaan.
Portugal was altijd al gedwongen zijn blik west- en zuidwaarts te richten. Hendrik de Zeevaarder (1394-
1460) steunde expedities langs de Afrikaanse westkust. Doelen waren militair (glorie), religieus (kerstening en
Pape Jan) en economisch (goud, slaven, specerijen). Noordwest-Afrikaanse kust → Goudkust → westkust
(1487: Kaap de Goede Hoop gerond door Bartolomeo Diaz) → India (1498: Vasco da Gama). In Lissabon
kwamen Aziatische goederen Europa binnen. Portugal bouwde een imperium ten koste van islamitische
stadstaten aan de Indische Oceaan. Ook Spanje (Christoffel Columbus) had ambities.
Columbus, een kundig en ervaren zeevaarder, was een personificatie van de Genoese drang naar een route
naar specerijen via de west; hij verwachtte via Japan in China bij de khan terecht te komen. Daarnaast had hij
ook enige religieuze motivatie. Hij kreeg uiteindelijk steun van de Spaanse kroon voor zijn onderneming.
Aangekomen op de Caraïben dacht hij dat hij in Japan was. De inboorlingen doopte hij 'Indianen'. Toen
bleek dat de grote stad Quinsay (=Hangzhou) onvindbaar was, ging hij op zoek naar goud of andere
waardevolle zaken. Op zijn tweede reis onderwierp Columbus de Hispaniolaanse indianen en maakte ze tot
slaven. Er kwamen kolonisten mee om zich te vestigen. De inboorlingen kwamen in opstand en de Spaanse
kroon claimde de gebieden zelf. Hij wist niet dat hij in een Nieuwe Wereld was.
De Florentijnse Amerigo Vespucci (1454-1512) besefte dat wel en het continent is naar hem vernoemd.
Het Verdrag van Tordesillas (1494) regelde de opdeling van de niet-Europese wereld tussen Spanje en
Portugal. Op zoek naar een route naar de oost via de west, rondde Ferdinand Magellans expeditie (1519-
1522) in dienst van Karel V voor het eerst de globe (Brazilië - Straat van Magellan - Filippijnen - Kaap de
Goede Hoop - Spanje). De wereld bleek groter dan gedacht, de Pacifische route naar Indië bleek te lang en
onstuimig voor handelsdoeleinden en Spanje ging zich op de Amerika's richten. Ook Engeland (1497
Newfoundland, New England, Frobisher 1578) en Frankrijk (1534 St. Lawrence tot Montreal 1541; bont en
vis) ontdekten erop los in de Nieuwe Wereld, maar zij waren niet in staat er voet aan de grond te krijgen.
In 1519 stuurde Spanje de conquistador Cortés om het Azteekse rijk te veroveren. Hij vestigde zich in het
gebied en sloot allianties met tegenstanders van de Azteken, waarna hij oprukte naar Tenochtitlán, hun
hoofdstad. Keizer Montezuma werd gevangengenomen en gedood; na de verovering van de stad (1521)
begon de systematische verovering van Mexico. Ziekte en oorlog hadden ondertussen de Inca's in Peru
verzwakt. Pizarro arriveerde in 1532 in Peru, waar net Atahualpa zijn macht had gevestigd. Die bekokstoofde
een hinderlaag voor de Spanjaarden, maar zij namen juist hem gevangen, kregen goud als losgeld en doodden
hem in 1533. Bij de val van de hoofdstad Cuzco (1533) plunderden de Spanjaarden veel goud en zilver.
De eerste Engelse kolonie in Roanoke (1585) is spoorloos verdwenen; Virginia (1607), om Spanje dwars te
zitten, verging het wat beter. Andere kolonies werden gesticht voor protestanten, katholieken en quakers om
te ontvluchten aan de onderdrukking thuis. In competitie met Frankrijk en Nederland probeerde de Engelse
kroon een aaneengesloten gebied aan de oostkust te verkrijgen. De Fransen stichtten in Quebec (1608) hun
eerste kolonie, in 1642 Ville-Marie (Montreal), vanwaaruit ze zuidwaarts uitbreidden tot Louisiana. Daarnaast

5

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller YAFB. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

61325 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.26  20x  sold
  • (1)
  Add to cart