1.1 Nederland krijgt een koning
De Nederlandse Republiek
Republiek: staat zonder een erfelijk staatshoofd. Dit is vaak een president. Dit
kiest het volk.
Monarchie: land met een erfelijk staatshoofd, bijvoorbeeld een prins of koning.
Het kind van… wordt de leider. Zoals in Nederland: het kind van Beatrix wordt
koning, dus Willem Alexander.
Nederland was in 17e en 18e eeuw een republiek. Dat was toen zeldzaam. Maar
Nederland had geen president. De macht werd verdeeld onder de rijke families.
Deze families heetten de Oranjes. Uit deze familie werd de stadhouder
gekozen: een belangrijke bestuurder die leider van leger en vloot was.
Nederland wordt monarchie
Democratie hoort bij monarchie. Democratie betekent namelijk: land waarbij
het staatshoofd wordt gekozen door het volk. En dat is ook het geval bij
democratie.
1789 Frankrijk was sinds toen een democratisch land en dus voor de
monarchie. Nederland was toen nog een republiek.
1795 viel Frankrijk Nederland binnen. Ze deden dat omdat zij van Nederland
een democratie/monarchie wilde maken en toen vluchtte de stadhouder van
NL. Toen de stadhouder was gevlucht, verdreven de Fransen ook de andere
bestuurders en maakten van Nederland een democratische republiek.
1796 kwam Napoleon aan de macht in Frankrijk en maakte einde aan de
democratie in FR en NL
1806 Lodewijk Napoleon (het broertje van Napoleon) wordt koning van
Nederland. Hij was de eerste koning die Nederland ooit had gehad. Nederland
heette in zijn tijd ‘koninkrijk Holland.’
1810 Lodewijk Napoleon was geen koning meer van Nederland, want
Nederland werd ingelijfd bij Frankrijk. Nederland was nu geen eigen land meer,
maar een provincie van Frankrijk.
1813 Nederland werd weer een eigen land en dit heette het Koninkrijk der
Nederlanden. Koning Willem I werd koning hiervan. Willem I kreeg geen
, onbeperkte macht. Zijn bevoegdheden (wat hij wel en niet mocht) stonden in
de grondwet. Een grondwet wordt ook wel een constitutie genoemd. Hierin
staan de belangrijkste rechten van het volk en de regels voor het bestuur.
Nederland werd dus geen absolute monarchie, maar een constitutionele
monarchie: koninkrijk met een grondwet.
Een machtige koning
Willem I moest de macht delen met een parlement. Dit parlement werd de
Staten-Generaal genoemd. De Staten-Generaal bestaat uit een 1e en 2e kamer.
1e kamer bestond uit leden die door de koning werden benoemd en uit
belangrijkste families kwamen
2e kamer bestond uit leden die werden aangewezen door de Provinciale Staten
(bestuur per provincie)
Nederland had dus na 1813 een parlement maar was niet een democratie. 2
dingen die niet democratisch waren:
1. Het parlement had nauwelijks invloed op de overheidsuitgaven
2. De koning stelde zelf ministers van het kabinet aan. Bij een democratie doet
het volk dat normaal en dus nog een reden dat Nederland niet
democratisch was.
Liberaal verzet
Na 1813 was bijna elk land in Europa een constitutionele monarchie. Het
parlement en volk had weinig te vertellen en de koning bepaalde alles.
1825 men er politieke stromingen die hier verandering in wilde brengen. Een
van de belangrijkste stromingen was het liberalisme: zij wilden burgerlijke
vrijheden, zoals:
- vrijheid van meningsuiting
- persvrijheid
- vrijheid van godsdienst
- economische vrijheid: kunnen bepalen wat ze willen met hun bezit,
zonder last te hebben van regels en belasting
- vrijheid om eigen bestuur te kiezen wilden bepalen wie er in
parlement kwam
De meeste liberalen waren rijke burgers: ze waren lid van de hoge burgerij. Zij
kregen vanaf 1830 meer invloed en macht in Engeland, Frankrijk en België. Ze
kregen in 1830 namelijk kiesrecht en hierdoor kreeg het parlement meer
macht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daniellevdstouwe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.18. You're not tied to anything after your purchase.