Oefenvragen Oorzaken van ziekten 2.1.2 – Benauwdheid deel 1
Antwoorden staan aan het einde van het document
Vraag 1
Bij een 60 jarige patiënte wordt een echocardiogram gemaakt in verband met een diastolische
souffle. Er blijkt sprake te zijn van een bicuspide aortaklep met daarbij ernstige aortaklepinsufficiëntie
en dilatatie van de linker kamer, met een afgenomen functie (EF 30%). Aan de andere hartkleppen
worden geen bijzonderheden gezien. Haar klachten bestaan uit een geleidelijke afname van het
inspanningsvermogen. Ook is zij gestopt met het fietsen vanwege kortademigheidsklachten
Welk van onderstaande medicamenten zal zowel de afterload als de preload verlagen?
A. ACE-remmer
B. Bètablokker
C. Digoxine
D. Lisdiureticum
Vraag 2
Wat is de incidentie van plotse hartdood in Nederland in de populatie onder 45 jaar?
A. 1:1000
B. 1:10.000
C. 1:100.000
D. 1:1.000.000
Vraag 3
Bij patiënten met chronisch hartfalen is de ANP-spiegel verhoogd. Dit hormoon wordt afgegeven uit
de in het atrium gelegen hartspiercellen, als reactie op de rek van het atrium.
Wat is een direct gevolg van een toegenomen ANP-spiegel? Toename in:
A. Retentie van natrium
B. Retentie van water
C. Permeabiliteit bloedvaten
D. vasoconstrictie
Vraag 4
Ter preventie en bestrijding van epidemieen zijn in de loop der eeuwen vaak ingrijpende
maatregelen getroffen, zoals quarantaine, isolatie, evacuatie en desinfectie (of vernietiging) van
huizen en huisraad. Op welke van onderstaande groepen of categorieën in de bevolking zijn
historisch gezien zulke maatregelen het meest en het vaakst gericht geweest?
A. De gegoede en welgestelde klassen; deze hadden de meeste invloed, de grootste
draagkracht en het meest te verliezen van een epidemie. Zij dwongen daarom vaak met
succes beschermende maatregelen af bij de autoriteiten.
B. De klassen met een lage sociaaleconomische status; zij werden namelijk door de autoriteiten
beschouwd als de belangrijkste slachtoffers en bovendien de belangrijkste bronnen van
epidemische uitbraken. Deze lagere sociaaleconomische klassen konden ook weinig
tegenmacht tegenover de autoriteiten organiseren.
C. Kinderen en jongeren; hun gezondheidstoestand werd beschouwd als bepalend voor de
toekomstige economische en militaire kracht van de natie. De meeste maatregelen op het
gebied van volksgezondheid richtten zich daarom op hen.
D. Ouderen en mensen met chronische ziekten of handicaps; zij hadden een kwetsbare
gezondheid en liepen het grootste risico op ernstige ziekte en overlijden tijdens een
epidemie, voor hen golden daardoor ook de meest stringente maatregelen
, Vraag 5
Welke cel in de epidermis is betrokken bij antigeen presentatie? Geselecteerd antwoord: Langerhans
cel
A. Fibroblast
B. Keratinocyt
C. Langerhans cel
D. Merkelcel
Vraag 6
De mate van besmettelijkheid van iemand die geinfecteerd is met COVID-19 heeft varieert
gedurende de ziekte Wanneer is de mate van besmettelijkheid het hoogste? Deze is het hoogst
A. de dag voordat iemand symptomen krijgt
B. op de eerste dag van de symptomen
C. op dag 8 van de symptomen
D. net voordat iemand er aan overlijdt
Vraag 7
De 5-jaarsoverleving van hartfalen ligt het dichtste bij:
A. 90%
B. 75%
C. 50%
D. 30%
Vraag 8
Eén van de klachten bij systemische sclerose /sclerodermie is het fenomeen van Raynaud. Lokale
sympathectomie kan gebruikt worden om deze symptomen te bestrijden. Welk positief effect heeft
deze sympathectomie voor de vingers of tenen? Door de sympathectomie worden:
A. alfa-1 receptoren gestimuleerd
B. alfa-1 receptoren niet meer gestimuleerd
C. beta-2 receptoren gestimuleerd
D. beta-2 receptoren niet meer gestimuleerd
Vraag 9
Een vrouw van 75 jaar voelt zich de laatste dagen ziek en heeft hoofdpijn en nekpijn. Haar BSE is sterk
verhoogd. Vanochtend werd ze wakker met blindheid aan één oog. Wat is de meest waarschijnlijke
oorzaak?
A. Acute ontsteking in de voorste oogkamer
B. Embolie uit een ontstoken a. carotis
C. Netvliesontsteking met loslating als gevolg
D. Reuscelarteritis
Vraag 10
Het COVID-19 kan op verschillende manieren doorgegeven worden. Wat is de belangrijkste route van
transmissie?
A. Fecaal-oraal
B. Aerosolen
C. Indirecte transmissie (fomite)
Vraag 11
Bij een 60 jarige patiënte wordt een echocardiogram gemaakt in verband met een diastolische
souffle. Er blijkt sprake te zijn van een bicuspide aortaklep met daarbij ernstige aortaklep
insufficientie en dilatatie van de linker kamer, met een afgenomen functie (EF 30%); aan de andere
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LisanWH. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.