Samenvatting Bank- en Financiewezen (TEW/HIR(B)) boekdeel 1 en 2 theorie
15 views 0 purchase
Course
Bank- En Financiewezen (D0T10A)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Book
Bank- en financiewezen
Alle theorie van beide boekdelen overzichtelijk neergeschreven en samengevat aan de hand van beide boeken + lesnotities + PowerPoints.
Omvat alle formules, tijdlijnen, grafieken en schema's. Geen numerieke voorbeelden.
Deel 1: interestrekenen en interestdragende bankproducten
Hoofdstuk 1: De bankbalans
1. De bankbalans
Hieronder geven we een toelichting bij de verschillende posten op de bankbalans.
1.1. Actiefposten
Net zoals bij een gewone onderneming geeft de actiefzijde van de bankbalans een overzicht
van de wijze waarop de bank haar ingezamelde werkmiddelen besteedt.
De belangrijkste posten op de actiefzijde van de bankbalans zijn:
Vaste activa
Vaste activa zijn activa die voor een lange tijd in de bank aanwezig blijven. We
onderscheiden:
- Tastbare of materiële vaste activa
Voorbeelden hiervan zijn de bankkantoren, de kluizen en de
computerinfrastructuur.
- Financiële activa
Betreft hier hoofdzakelijk deelnemingen in andere (financiële) ondernemingen.
- Oprichtingskosten en immateriële vaste activa
Voorbeelden van immateriële vaste activa zijn de knowhow van het
bankpersoneel en de reputatie van de bank.
Effectenportefeuille
Een effect is een verhandelbaar instrument uitgegeven door vennootschappen of door de
overheid, dat als bewijs van een kapitaalinbreng of een lening geldt. De effectenportefeuille
van de bank is een verzameling effecten waarin de bank haar opbrengsten belegt.
Concrete voorbeelden van effecten zijn onder meer obligaties en aandelen.
Kredieten
Veruit de belangrijkste aanwending van de bankmiddelen bestaat uit het verlenen van
kredieten aan:
- Particulieren
Belangrijkste kredietvormen voor particulieren zijn het consumentenkrediet, het
hypothecair krediet en het lombardkrediet.
1
, - Bedrijven
Voorbeelden hiervan zijn investeringskredieten, kaskredieten en roll-over
kredieten.
- Overheid
De kredietverlening van de bank aan de overheid gebeurt enerzijds via
bankleningen, en anderzijds onder de vorm van overheidspapier aangekocht door
de bank.
Kasgelden
Kasgelden bestaan uit geld of andere zeer liquide middelen die door de bank worden
aangehouden om aan een onmiddellijke opvraging van deposito’s te voldoen.
Indien de bank niet over voldoende liquide middelen beschikt, kan een massale opvraging
van deposito’s door spaarders tot een bankfaling leiden. Daarom zijn er wettelijke bepalingen
met betrekking tot de minimale hoeveelheid kasgelden die banken moeten aanhouden.
Interbankvorderingen
Interbankvorderingen zijn bedragen die de bank tegoed heeft van andere financiële
instellingen.
Þ Zorgen voor connecties tussen verschillende financiële instellingen.
1.2. Passiefposten
De passiefzijde van de bankbalans geeft een overzicht van de verschillende
werkingsmiddelen waarover de bank beschikt.
De belangrijkste balansposten op de passiefzijde van de bankbalans zijn:
Eigen vermogen
Dit zijn middelen die volledig en onvoorwaardelijk ter beschikking staan van de bank.
Het eigen vermogen van de bank fungeert als een buffer om de verschillende bankrisico’s op
te vangen. Om bankfalingen te vermijden heeft de overheid dan ook wettelijke bepalingen
uitgevaardigd met betrekking tot het minimale eigen vermogen dat door banken moet
worden aangehouden.
Achtergestelde schulden
Dit zijn schulden die pas moeten worden terugbetaald na de terugbetaling van alle andere
bankschulden, maar vóór de terugbetaling van aandelen.
Deposito’s
Deposito’s zijn geldbedragen die worden geplaatst bij de bank door particulieren,
ondernemingen en overheden. Zij kregen daarvoor een vergoeding (interest) van de bank.
2
, Deposito’s kunnen verschillende vormen aannemen. De belangrijkste depositovormen zijn
zichtdeposito’s, termijndeposito’s en spaardeposito’s.
In schuldbewijzen belichaamde schulden
Dit zijn door de bank uitgegeven effecten die voornamelijk worden aangehouden door
particulieren.
Concrete voorbeelden hiervan zijn kasbons en kapitalisatiebons, obligaties en
depositobewijzen.
Interbankschulden
Interbankschulden zijn bedragen die de bank verschuldigd is aan andere financiële
instellingen.
Þ Zorgen voor connecties tussen verschillende financiële instellingen.
2. Opmerkingen bij de bankbalans
2.1. Vergelijking bankbalans met balans van niet-financiële ondernemingen
Zonder in te gaan op technische details, kunnen we stellen dat de bankbalans zich op twee
belangrijke manieren onderscheidt van de balans van niet-financiële ondernemingen:
- Bestedingen (actiefposten)
Bij een bank zien we dat de voornaamste actiefpost bestaat uit het verlenen van
kredieten aan bedrijven, particulieren en de overheid. Bij gewone
ondernemingen daarentegen bestaan de bestedingen meestal hoofdzakelijk uit
investeringen in vaste activa en werkkapitaal.
- Werkingsmiddelen (passiefposten)
Bij een bank bestaan deze werkingsmiddelen in hoofdzaak uit deposito’s
aangehouden door particulieren en bedrijven. Deze deposito’s zijn “vreemd
vermogen” in hoofde van de bank, omdat de bank ze te allen tijde moet kunnen
terugbetalen aan de depositohouders. De verhouding eigen vermogen/vreemd
vermogen van de meeste banken is dan ook zeer laag.
Bij niet-financiële ondernemingen daarentegen bestaan de werkingsmiddelen
meestal deels uit eigen vermogen en deels uit schulden aan banken, leveranciers
en/of beleggers. De verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen is hier over
het algemeen veel hoger dan bij banken.
2.2. Buitenbalansactiviteiten
De traditionele functie van een bank bestaat erin om fondsen verleend door spaarders om te
zetten in kredieten aan ontleners. Banken hebben daarnaast echter talrijke nieuwe
activiteiten ontwikkeld die niet in de balans voorkomen, maar toch inkomsten opleveren.
3
, Voorbeelden van dergelijke buitenbalansactiviteiten zijn het verlenen van advies inzake
beleggingen, effectisering en het beheer van beleggingsfondsen.
2.3. Balans van verzekeringsinstellingen
In deze cursus zullen we niet alleen de banken bespreken, maar ook stilstaan bij bepaalde
(niet al te technische) aspecten van verzekeringsondernemingen. Op de Belgische financiële
markt zijn immers geïntegreerde financiële conglomeraten actief die zowel traditionele
bankdiensten als verzekeringsdiensten verlenen.
Voorbeelden hiervan zijn KBC en Belfius.
De laatste jaren is deze tendens van verdere integratie echter vertraagd.
2.4. Besluit: opzet van de cursus Bank- en Financiewezen
We kunnen concluderen dat de cursus Bank- en Financiewezen de bankbalans als
vertrekpunt neemt, en van daaruit het ganse Belgische financieel bestel bespreekt.
Hoofdstuk 2: Interestberekening
1. Inleiding
1.1. Kapitaal, interest en interestvoet
De theorie van de interestberekening vloeit voort uit de veronderstelling dat kapitaal
productief dient te zijn en dat de aanwending ervan dus vergoed moet worden.
Aan het einde van de ontleningsduur betaalt de ontlener aan de kredietverlener een bedrag
dat gelijk is aan het oorspronkelijke kapitaal vermeerderd met een vergoeding. Deze
vergoeding die dus gelijk is aan het verschil tussen het terugbetaalde bedrag en het
oorspronkelijk ontleend kapitaal, wordt rente of interest genoemd.
De grootte van de interestvergoeding (= 𝐼) is afhankelijk van:
- Grootte van het uitgeleende kapitaal.
- Rentevoet of interestvoet (= 𝑖).
- Beleggingsduur of het aantal beleggingsperioden (= 𝑛).
- De wijze van interestberekening:
§ Enkelvoudige interestberekening: geen interest op interest.
§ Samengestelde interestberekening: wel interest of interest.
1.2. Tijdswaarde van het geld
Wanneer men stelt dat geld een tijdswaarde heeft, bedoelt men hiermee dat het tijdstip
waarop men over een bepaalde som kan beschikken, bepalend is voor de waarde van die
som. Anders gezegd, een euro die men in de toekomst ontvangt, is minder waard dan een
euro die men vandaag ontvangt.
De tijdswaarde van geld vloeit enerzijds voort uit het feit dat de koopkracht van geld door
inflatie wordt uitgehold.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TEWer999. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.42. You're not tied to anything after your purchase.