- De vermogenstoestand = de toestand van de werk- en financieringsmiddelen op een
welbepaald ogenblik.
- Het resultaat = het overschot/tekort ontstaan uit de bedrijfsactiviteiten van recurrente en
niet-recurrente aard en de financiële activiteiten van recurrente en niet-recurrente aard
uitgevoerd in een welbepaalde periode.
Boekhouden = het systematisch registreren van activiteiten die een invloed hebben op het
vermogen/ resultaat van een onderneming
1. SYSTEEM VAN DUBBEL BOEKHOUDEN
1.1 boekhouden vroeger
- Handelaars
- Basisvereiste: schrijven en rekenen
- Noteren van ontstaan en teniet gaan van schulden en vorderingen
o Cfr. Kohier
- Noteren van voorraden
o Cfr. Inventaris (boekhouding aanpassen aan de realiteit)
Probleem: geen systematiek….tot monnik Luca Paciolo (15de eeuw): In zijn werk schrijft hij:
"U moet weten dat u voor alle posten van het journaal, er twee moet maken in het
grootboek, namelijk een aan de debetzijde en de andere aan de creditzijde. Hieruit ontstaat
de balans tussen debet en credit bij het sluiten van het grootboek"
Evenwicht vereist dubbel karakter: ieder document wordt dubbel geregistreerd
Dubbele boekhouding maakt controle op fouten gemakkelijker
Posten = alle aparte voorwerpen/ zaken die uit de balans worden gehaald (bv. een post voor de auto’s
of een post voor het meubilair). Wanneer een post uit de balans wordt gehaald heeft het twee zijden,
namelijk de debet- en de creditzijde. Later wordt de post op de balans overgebracht.
Journaal = manieren om iets in de boekhouding te registreren, dit kan periodiek/ permanent. Een
periodieke registratie volgt alles in de tijd op, tijd na tijd. Een permanente registratie houdt
permanent bij wat er in het bedrijf gebeurd.
Grootboek = het kijken naar de rekeningen zelf. Het numeriek/ logisch opvolgen, een logische
notering van wat er in de boekhouding gebeurd.
Dubbele boekhouding: Als er ergens iet wordt ingeschreven op een post, moet dat ergens
anders ook gebeuren. Bv. als je een auto van €10.000 koopt zal je passief karakter dalen,
maar je rollend materieel met €10.000 stijgen. De balans is altijd in evenwicht.
1
,1.2 doel boekhouding?
- Op elk ogenblik ondubbelzinnig de stand van zaken kennen
- Systematische registratie (= boekhouden) van activiteiten die een invloed hebben op het:
o Vermogen: de werk- en financieringsmiddelen op een bepaald ogenblik → BALANS (=
een foto-opname, het verandert elk moment)
o Resultaat: het overschot/tekort uit de commerciële, financiële recurrente en niet-
recurrente (= uitzonderlijk, bv. als je kantoor is afgebrand betaalt de verzekering,
maar het is niet de bedoeling om je kantoor jaarlijks af te laten branden) activiteiten
uit een bepaalde periode → RESULTATENREKENING (= een film van het afgelopen
jaar, hieruit volgt de resultaatswinst/-verlies)
- Voor onze stakeholders (inclusief het bedrijf)
Met geleende geldmiddelen/ geldmiddelen uit eigen vermogen gaat men aankopen doen. Hieruit
ontstaat er een voorraad en deze voorraad wordt verkocht. Door het verkopen van de voorraad krijg
je vorderingen, hierdoor heb je terug geldmiddelen.
2
,1.3 Evolutie wettelijke regeling
- Boekhoudwetgeving (kaderwet van 17/07/1975)
o Nu geïntegreerd in het wetboek van Economisch Recht
o Regels van dwingend recht
- KB van 12/09/1983
o Bepaling van het MAR (registratieschema)
- KB van 30/01/2001 tot invoering van het Wetboek van Vennootschappen
o Onder andere Wetgeving op de jaarrekening
- De Wet & KB van 15/12/2015 tot omzetting v/d Europese Richtlijn 2013/34/EU
o Regels kleine vennootschappen wijzigen
o Aanpassingen schema’s balans, resultatenrekening, toelichting,….
- WER (Wetboek Economisch recht) en het WVV (Wetboek van Vennootschappen en
Verenigingen) in voege sinds 01/05/2019 en het KB tot uitvoering van het WVV van
29/04/2019
o Nieuwe modellen jaarrekening (kapitaalvennootschappen-kapitaalloze
vennootschappen)
o Schema’s van dwingend recht voor een betrouwbare financieel-economische
informatie
1.4 De jaarrekening?
1. De balans: De staat van bronnen en aanwendingen van vermogen op afsluitdatum.
2. De resultatenrekening: Het overzicht van kosten en opbrengsten gedurende het boekjaar.
3. De toelichting: De bijkomende informatie aangaande de bedrijfssituatie.
1.5 De bedrijfscyclus van een bedrijf
Wijzigt de samenstelling van het vermogen.
Resulteert in kosten en opbrengsten.
Oefening – ‘Opstarten van je eigen vastgoedbehoefte’
De aanwending: wat heb ik nodig om te kunnen werken?
- Werkmiddelen
- Bezittingen
Vormen de linkerzijde van de balans = actief
De herkomst: wie betaalt dat?
- Financieringsmiddelen
- Schulden
Vormen de rechterzijde van de balans = passief
Daar alle financieringsmiddelen gebruikt worden voor alle werkmiddelen
Actief = passief De balans is altijd in evenwicht
2.2 Privé- versus bedrijfspatrimonium
Het startvoorbeeld: beginkapitaal van €100.000 wordt door de oprichter van een vastgoedkantoor ter
beschikking gesteld
→ geld verdwijnt uit privé-patrimonium v/d oprichter naar patrimonium v/h bedrijf
→ via notariële authentieke oprichtingsakte (= een oprichtingsakte waarin geduid wordt hoeveel geld
er in wordt gebracht)
→ wat krijgt de oprichter in ruil terug v/h bedrijf? Bv. aandelen
- ! Het privépatrimonium van de oprichters VERSCHILT van het patrimonium van het bedrijf
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jyntheliebrand. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.45. You're not tied to anything after your purchase.