Nadat we een aantal inleidingen hebben gehad over de overschrijdende ondernemingsvormen
zoals de stichting, vereniging en coöperatie, bespreken we vandaag een thema; te weten de
financiering.
Als we het hebben over de financiering van de stichting, vereniging en coöperatie en je kijkt in
boek 2 dan zie je niet veel staan. Het is een daverende stilte. Boek 2 zegt hier nagenoeg niks
over. Er zijn een paar plekjes waar je iets positief uit kan halen waar de wetgever zich heeft
gerealiseerd dat de stichting, vereniging en de coöperatie toch gefinancierd moeten worden.
De financiering van de vereniging
Waar vindt je dit? In art. 2:27 lid 4 BW want daar staat twee dingen: (1) uit de statuten van de
vereniging moet blijken wie het batensaldo en exploitatieoverschot toekomt in geval van
ontbinding en zeggen dat statuten daar niks over dan geldt art. 2:23b lid 1 BW van boek 2 dat
stelt dat het overschot saldo toekomt aan de leden. Bij de stichting staat niks over het batensaldo
hier geldt art 2:23b BW en moet dit uit de staten zelf blijken. (2) Wat we weten bij de vereniging
is dat in art 2:27 lid 4 BW staat dat uit de statuten moet blijken of er aan leden verplichten
kunnen worden opgelegd. Dat koppelt door naar artikel 2:34a BW dat we inmiddels besproken
hebben. Dit artikel zegt dat als het gaat over het opleggen van verbintenissen, dit alleen
krachtens de statuten kan. Dit kan alleen als deze verplichting 1) bepaalbaar en 2) kenbaar is
aan de hand van de statuten. Het vervelende aan artikel 2:27 lid 4 BW en 2:34a is dat beide
artikelen door artikel 2:53a BW ook van toepassing is op de coöperatie.
Hoe wordt een vereniging dan gefinancierd?
Dat zegt de wetgever niet. Een vereniging heeft eigenlijk maar drie bronnen waarmee zij
structureel gefinancierd kan worden. (1) In de eerste plaats is dat vreemd vermogen (een lening
met rente). Iemand die als bank een lening verstrekt moet inzicht hebben of de vereniging op
basis van lopende exploratie kan betalen en vervolgens ook zekerheid kan bieden voor de
aflossing. Deze financiering komt weleens voor. Een meer structurele vorm die je vaak bij
grotere verenigingen ziet zijn langlopende leningen maar ook in de vorm van obligatieleningen.
Waar bijvoorbeeld voor 10 jaar een obligatielening wordt aangegaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marcovdh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.