Federatieve verbanden (stapelingen van verenigingen met elkaar) vereniging van
verenigingen (KNVB, Rabobank). Deze federatieve verbanden zorgen weleens voor
problemen. Dat is één van de redenen waarom de Rabo-organisatie nu van dat federatieve
verband af wil. Je hebt minimaal drie niveaus te weten: de leden aan de basis (de eigenlijke
leden die lid zijn van hun vereniging; ook wel de primaire vereniging genoemd), secundaire
verenigingen of coöperaties (je ziet vaak dat die verenigingen op hun beurt weer lid zijn van
een vereniging; ook wel de topcoöperatie genoemd). Dit is eigenlijk heel raar want vanuit de
aansturing van de hele organisatie is er natuurlijk de federatie die de organisatie aanstuurt,
maar rechtspersonenrechtelijk zou je deze topcoöperatie kunnen zien als een
dochterrechtspersoon met heel veel moeders. De primaire verenigingen oefenen de
zeggenschap uit in de gezamenlijke topcoöperatie. Bestuurlijk zit dit echter omgekeerd in
elkaar (lees artikel VDS uit 2007). In dit artikel legt hij dit uit en het heeft aan
actualiteitswaarde kennelijk nog niet ingeboet want er komen in de praktijk nog vaak vragen
over.
De oprichting van de vereniging
De wet gaat uit van het normaaltype van de vereniging – de vereniging van artikel 2:26 BW –
die opgericht wordt bij notariële akte per meerzijdige rechtshandeling (minimaal twee
oprichters). De oprichters moeten een organisatiestructuur in het leven roepen door statuten en
die statuten moeten, naast de oprichtingsverklaring, vervat zijn in de notariële akte van
oprichting. In artikel 2:27 lid 3 en 4 BW vind je de minimale inhoud van wat er minst
genomen in de statuten moet staan. Op het moment dat de notaris zijn handtekening heeft
gezet ontstaat er een vereniging en is de rechtspersoon een feit.
De vereniging moet ook meteen een bestuur hebben bij de start. De oprichters vormen
vaak ook het eerste bestuur conform de akte. Dan heb je een probleem. Je hebt een vereniging
met oprichters die dan ook bestuurder zijn. Ze zijn tegelijkertijd ook meteen de enige leden
van de vereniging en dit ledenbestand moet uitgebreid worden. Vanaf dat moment moet het
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marcovdh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.