Samenvatting van Deel 1, hoofdstuk 2 van het vak Ondernemingsrecht gegeven aan de VUB in door Prof. Jeroen Delvoie. Gebaseerd op slides en lesnotities. Geschreven in het Nederlands en in bullet style. (Geslaagd op examen)
ONRECHT: H2 INLEIDING TOT BURGERLIJK RECHT
2.1 ALG
2.1.1 INLEIDING NAPOLEON
Ideeën Verlichting + = basis v/h recht NU
Van ongeschreven gewoonterecht NAAR geschreven wetboeken = geldende recht
o “Code civil des Français” = “code de Napoleon” fundament v/h recht
o NU: burgerlijk wetboek
2.1.2 BEGRIP & OVERZICHT
= recht dat basisverhoudingen tussen burgers onderling regelt
Personen-& familierecht nalatenschappen, schenkingen, testamenten…
o Voll. Verandert tegenover 1804 (Napoleon)
Zakenrecht
o = personen – zaken (eigendom)
Verbintenissenrecht
o Overeenkomsten & buitencontractuele aansprakelijkheid
o Tussen eender wie contractenrecht
Zaken + verbintenissen = vermogensrecht
o = !!! voor ON
Koen Geens= minister justitie vroeger prof vermogensrecht nieuw wetboek
2.1.3 NIEUW BURGERLIJK WETBOEK
Door expertenwerkgroepen onder Geens nieuw wetboek
= personen-& familie recht, nalatenschappen,… + gdnrecht + alg. verbintenissenrecht +
buitencontractuele aansprakelijkheid + bewijsrecht
Wet 13/04/2019 = invoering v/e Burgerlijk Wetboek
o 1 boek af = “Bewijsrecht”
o Dus NU: 2 wetboeken v. toepassing enkel voor bewijsrecht in nieuw boek
o Vanaf 1/11/2020 Nieuw wetboek in werking 1804 = dan “Oud Burgerlijk Wetboek”
o Gdnrecht pas in 2021 in werking DUS nog met Oude werken
2.1.4 CENTRALE BEGRIPPEN
A. Rechtssubject
= elk wezen dat zelf drager/titularis v. rechten & verplichtingen kan zijn = “persoon”
= actieve basisgrondstof recht ≠ dier
2 soorten
o Natuurlijke/fysieke personen = mens
o “Rechts”personen = abstract niet-materieel wezen = voor het recht drager rechten &
verplichtingen
Groepering individuen/ vermogensbestanddelen
Met eigen doel
Eigen juridisch bestaan
VB: Staat, VUB, ON, school, AB Inbev NV, Café De Hoek…
B. Rechtsbekwaamheid & Handelingsbekwaamheid
,DEEL 1: Alg. inleiding tot recht
Rechts:
o = Bekwaamheid om titularis v. rechten te zijn rechten te bezitten
Soms beperkt door nationaliteit stemmen in BE
Handeling:
o = Bekwaamheid om rechten uit te oefenen
8jarige kan huis bezitten (eigenaar) MAAR kan niet handelen voogd
C. Rechtshandeling & Rechtsfeit
Handeling:
o = instrument waarmee rechtssubject dat de handeling verricht, rechtsgevolgen beoogt &
recht eraan toekent
Beslissingen waarvan recht ook de gevolgen erkent
Overeenkomst: PC kopen eigendom & geld verschuift naar andere
eigenaar
Juridische realiteit is veranderd
Beide partijen beogen gevolgen & door instrument/overeenkomst
bekom je die gevolgen
Feit:
o = feit waaraan recht rechtsgevolgen vastknoopt onafh.v/d wil v/h betrokken subject
o Buitencontractuele aansprakelijkheid
Hond bijt de buurman recht houdt baasje aansprakelijk voor feit
Jij hebt zelf die gevolgen niet gewild
D. Zakelijke rechten & Vorderingsrechten
Zakelijke:
o = verlenen rechtstreekse aanspraak op zaak/goed
Gdn recht zaak – persoon
Vorderings:
o = verlenen aanspraak tegenover ander rechtssubject
Verbintenissenrecht persoon – persoon
E. Vertegenwoordiging
= toerekening rechtshandeling aan ander rechtssubject dan datgene dat de handeling heeft
verricht
o Persoon X sluit contract tussen persoon A & persoon B
Bijzondere redenen: wet, rechterlijke beslissing of overeenkomst
o A betaalt X om contract te sluiten als tussenpersoon
o Vertegenwoordiging minderjarige (wet)
o Personen met mentale onbekwaamheid
In praktijk = !! techniek rechtspersoon wordt ALTIJD vertegenwoordigd
o Juridisch gezien ON/rechtspersoon aangesproken wordt vertegenwoordigd
Vertegenwoordiging via lastgeving:
o = overeenkomst opdrachtgever – tussenpersoon
o Vroeger !!! NU: enkel als fysieke ontmoeting niet kan soc.media, mail, Skype…
, DEEL 1: Alg. inleiding tot recht
o A geeft mandaat aan X om te onderhandelen met B = intern
o X heeft volmacht om namens A te handelen + ondertekenen = extern
o Bij betaling/betwisting B spreekt A aan (≠X aanspreken)
Overeenkomst =tussen A & B ondanks handtekening X
Bescherming persoon A:
o Beperking inbouwen in mandaat kwalitatief of kwantitatief
o Vb: max 10 flessen wijn AK of enkel grandcru
o Als mandaat = overschreden geen overeenkomst
Vb: B probeert X te overtuigen om meer te kopen & X valt ervoor
o Interne beperkingen werken OOK extern
2.2 GOEDERENRECHT (=ZAKENRECHT)
2.2.1 ALG
= geheel regels over relatie rechtssubjecten – zaken/gdn
Goed = elk voorwerp vatbaar voor (juridische) toe-eigening vroeger ook slaven
o In Nieuw BW dier ≠ voorwerp MAAR = lichamelijk voorwerp + respect voor wetten ter
bescherming dieren & openbare orde
Idee = zaak recht op bescherming ervan octrooi/patent
o Auteursrecht, merk ≠ enkel lichamelijk/materieel
Indelingen
o Roerende – onroerende
o Lichamelijke – onlichamelijke
2.2.2 ROERENDE & ONROERENDE GDN
Roerend:
o = In principe verplaatsbaar
Onroerend:
o = In principe niet verplaatsbaar (grond, huis)
Historisch:
o Cruciale rol grondeigendom in feodaal systeem grond = rijkdom
o Werkers zochten er bescherming in ruil voor arbeid
o Nu steeds onlichamelijker “Apple” = meer waard dan grootste penthouse
o 1804: onroerend door bestemming paard
Roerend goed werd gebruikt op onroerend goed (grond)
Werd daardoor als onroerend beschreven
= naast onroerend uit aard
2.2.3 BELANG ONDERSCHEID
Publiciteitsregime op overdracht onroerende gdn: akte v. verkrijging moet worden
overgeschreven op “hypotheekkantoor”
o Huis = verkocht in ogen v/d wereld ALS VK= gepubliceerd & geregistreerd
Overdracht onroerende gdn slechts tegenwerpelijk aan derden na deze overschrijving
VK huis x2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SaraEy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.74. You're not tied to anything after your purchase.