Focus op taal – soft clil (engelse taal)
Focus op inhoud – hard clil (meer zijvak)
CLIL is het zelfde in de kern als taalgericht vakonderwijs.
taakgericht vakonderwijs: onderwijs waarin expliciete vak- en taaldoelen worden gesteld, dat
vereist vakintegratie, thematisch werken, een rijke context en veel interactie mogelijkheden
met taalsteun aan de leerlingen.
kindertijd: de tijd waarin leerlingen zelf actief Engels gaan gebruiken.
Learner autonomy: mate van begeleider zijn,
- drie niveau’s primary CLIL
1. Light CLIL: startexperiment worden in het eerste jaar in de Engelse les of in een project
verwerkt op het moment dat ze bij een bepaald vak worden aangeboden.
2. Medium CLIL: Per jaar wordt een selectie van thema’s aangeboden via het Engels. Het leren
van Engels, het leren van de inhoud en goed samenwerkingsproces zijn de doelen.
3. real CLIL: Een vast percentage wordt structureel van de vakken in een vreemde taal gegeven,
minimaal een uur. Vak- en taaldoelen even belangrijk.
er wordt niet verwacht dat basisscholen en leerkrachten dit gelijk kunnen.
- 4 parameters CLIL: Samen bepalend of de lessenserie goed is.
1. content: Ontwikkeling van de vakkennis en vaktaal bij een bepaald onderwerp. Wat wordt het
onderwerp of thema van de lessenreeks.
2. cognition: ontwikkeling van leer- en denkprocessen, welke vaardigheden wil je de leerlingen
bijbrengen? 21th century skills, creatief denken, samenwerken, experimenten uitvoeren.
3. communication: Ontwikkeling van taalvaardigheid door taalgebruik: welk woorden, zinnen of
dialogen hebben leerlingen nodig om met elkaar in gesprek te gaan.
4. Culture/Community: Intercultureel besef door contact met anderen en andere culturen.
overeenkomsten en verschillen.
Research + Design = Presentation (onderzoekend leren met de 4C’S in midden en bovenbouw)
, Research: leerkracht selecteert zorgvuldig input. bij het taalniveau en het onderwerp
(Content en Cognition)
Design: Het onderwerp is als het ware het anker voor de presentatie, chunks geven houvast
(Cognition en Culture)
Presentation: Aan het einde van een project mogen ze presenteren wat ze hebben
gevonden. (Alle fases komen samen, In alle fases is sprake van scaffolding (taalsteun)
sociale taal : informele taal, die je dagelijks gebruikt. Dagelijks Algemeen Taalgebruik (DAT)
bisc : Basic Interpersonal Communication Skills
vaktaal : abstracte taal, formele taal. Cognitief academische taalvaardigheden (CAT)
CALP : Cognitive Academic Language Proficiency
De ontwikkeling van CAT duurt veel langer dan de ontwikkeling van DAT.
Bij tweedetaalleerders wordt de indeling DAT CAT gemaakt, omdat je kan goed in het Engels een
gesprekje voeren maar niet over je studie.
6.2.2
vormen van CAT
- De taal van leren: is de taal die de leerlingen nodig zijn om nieuwe kennis te begrijpen, zo
heb je keywords.
- De taal voor leren: de taal die de leerlingen nodig zijn om te communiceren, om te
evalueren, beschrijven en conclusies te trekken.
- De taal door leren: ongeplande taal die ze leren tijdens communiceren. Er ontstaat een
gesprek over iets, je leert er nieuwe woorden van, kunt er naar onderzoeken.
Taaltips voor CAT:
- fase 1 met concrete alledaagse en persoonlijke ervaringen.
- stel open vragen, eerst vanuit dat daarna over naar cat
- wissel klassikale uitleg af met interactieve werkvorm.
- als groepjes samenwerken loop je rond en breng je tijdens het stellen van vragen vaktaal
aan.
Scaffolding : steuntaal, letterlijk een stijger bouwen. Zodat we tussenstapjes bouwen voor de
volgende stap. (i+1)
- correct formuleren: goed aanpassen.
- meerdere opties aanbieden: meerdere zinnen geven die goed zijn.
- vragen stellen: om uit te leggen.
- woorden aanvullen: leerling weet het specifieke woord nog niet.
- laten herhalen en bevestigen van delen van zinnen.
- wijzen op nieuwe woorden en zinnen.
Ontwikkeling gerichte feedback : je laat de kinderen zelf kijken naar hun eigen werk.
Realia: scaffolding toepassen met gebruik van visuele middelen oftewel voorwerpen.
, vier fasenmodel:
- Introductiefase
- Inputfase
- Oefenfase
- Vertalingsfase
De schijf van 5 bestaat uit de volgende componenten:
1. Blootstelling aan input
2. Verwerking op vorm
3. Verwerking op inhoud
4. Productie van output
5. Strategisch handelen
6.3
Mind Map (NL= mindmap)
- inhoud
- denkprocessen
- culturele aspecten
- communicatie (taal van, voor en door)
Fase 1 : introductie
- Check de vocabulaire (kennis, ervaringen en meningen)
- vragen stellen over boek of illustratie voor voorkennis
- Motiveren (dingen die ze al weten)
Fase 2 input fase
- Verander geen tempo
- Level i+1
- visuele en concrete materialen
- betekenisvolle context
beginnende
taalleerders bied je
activiteiten uit A en C
uit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller renatesanting. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.