Leerpad C – hemodynamische medicatie
1. inleiding
⟹ veel van de medicatie die op kritieke afdelingen zal gegeven worden om de
hemodynamiek te beïnvloeden zal ook op de receptoren van het autonome
zenuwstelsel inwerken (zenuwuiteinden werken in op adrenerge receptoren die zich
op celniveau bevinden, ze zitten in verschillende weefsels waardoor binden van
agonisten op deze receptoren verschillende effecten kan hebben)
- Agonisten: neurotransmitter/medicatie binden zich op de receptor en wordt
geactiveerd. Ze zal zich gedragen als een endogene neurotransmitter. (bv.
toedienen van epinefrine of adrenaline, beiden b-mimetica/agonisten, zullen
bij binding met de b-receptoren hetzelfde effect geven als de eigen
neurotransmitter adrenaline waaronder verhogen RR, HF en contractiliteit
- Antagonisten/blokker: vorm die zich ook bindt op de receptor, zonder deze
te activeren. De bedoeling is de receptor bezet te houden, zodat
lichaamseigen neurotransmitter niet kan binden, je beperkt een mogelijkheid
bv. b-blokker zal ervoor zorgen dat adrenaline niet bindt en dat de HF daalt
- A-receptor: bevindt zich in bloedvaten, huidarteriën, coronairen en kan
vasoconstrictie geven door gladde spierweefsel in die arteriële bloedvaten
aan te spannen
- B1-receptor: bevindt zich in hart en geeft positieve inotropie (verhogen
contractiliteit) en positieve chronotropie (verhogen HF) en kan ook t.h.v
pacemakercellen dromotropie (geleidingssnelheid) beïnvloeden
- B2-receptor: in de spierarteriën (musculo-skeletaal stelsel), splanchnisch
gebied (abdominale bloedvaten), coronairen en bronchiën. Het zal een
stimulerend effect hebben bv. vasodilatatie bij bloedvaten of
bronchodilatatie
- Dopamine receptor: in de hersenen of nieren → geven vasodilatatie
2. inwerken op de A-receptor
2.1 de alpha-mimetica
⟹ stimuleren de alpha receptoren = perifere vasoconstrictie in de huid en
extremiteiten = vasopressoren
- Wanneer?
o Bepaalde vorm van shock en SVR moet worden verhoogd
o Distributieve en hypovolemische shock
- Voorbeeld:
o Levophed of noradrenaline
o Epinefrine = adrenaline
- Nadelen:
o Bij langdurige toediening = langdurige vasoconstrictie van de arteriën in
de huid = necrose bij extremiteiten kan optreden
o Vermindert de wondheling
2.2 alpha-litica
⟹ gaan de werking van de a-receptoren blokkeren en het sympathisch stelsel
tegenwerken = vasodilaterend effect
- Wanneer?
o Hypertensieve crisissen dat door iets anders niet kan worden opgelost
1
, - Voorbeeld:
o Ebrantil
3. inwerking op de B-receptor
3.1 B-mimetica
⟹ gaan de B1 en β2 receptoren gaan stimuleren, meeste B-mimetica zullen invloed
op de 2 receptoren zetten maar er bestaan bepaalde geneesmiddelen die meer
invloed hebben op de B1 en een die meer op de β2 inwerkt, met kleine inwerking op
de a-receptoren
- Inwerken op de B1 receptoren = contractiliteit en chronotropie stimulatie
- Inwerken op de β2 receptoren = afterload zal dalen (perifere vasodilatatie) in
de spieren en in het splanchnisch vaatbed
A B1 β2 dopamine
Dobutrex + +++++ + /
Dopamine ++ +++ + ++++
Adrenaline ++++ ++++ ++ /
Noradrenaline +++++ + / /
Isuprel / ++++ ++++ /
- Dobutrex of dobutamine: sterke B1-werking en kan bijna volledig als
selectief B1-mimeticum omdat het effect heeft van de inwerking op de a en de
B2-receptor elkaar opheft. Dobutamine wordt sneller gekozen dan dopamine
omdat er minder ritmestoornissen door optreden, er zal een lichte verhoging
zijn van de HF waardoor moet opgelet worden voor verhoogde O2 nood van
het myocard
- Adrenaline: zal SVR doen stijgen, afterload in aorta doen dalen en hart
positief inotroop stimuleren
- Dopamine: zal eerder worden gekozen wanneer de nieren en hersenen van
bloed moeten worden voorzien bv. bij orgaandonatie zodat alles ‘vers’ is en er
goede perfusie is
- Isuprel of isuprenaline: meest selectieve medicijn voor B1 en β2-receptoren
en is goed voor bestrijden van hartfalen en soms ook voor cardiogene shock.
Het verlaagt de afterload en stimuleert de inotropie
o Nadeel: daling RR is te hoog door β2 effect
o Isuprel wordt meest gebruikt voor behandeling van extreme
bradycardie want het werkt inotroop, chronotroop, lusitroop (verbetert
relaxatie van hart door verlagen afterload) en dromotroop (betere AV-
geleiding)
- Aerosol: werken vooral op de β2-receptoren (bronchodilatatie) maar ook
binding is mogelijk op de B1-receptoren → patiënten kunnen ook tachycard
worden of ritmestoornissen krijgen
o Meeste medicatie wordt per y-(gamma) toegediend, en wordt per
µg/kg/minuut → grote gevoeligheid iets te veel kan snel een effect
geven en ook om niet ‘plots’ te stoppen
o Tachycardie, ritmestoornissen en verhoogde O2 behoefte van de
hartspier zijn de belangrijkste nevenwerkingen
3.2 B-blokkers/B-lytica
⟹ vooral bij te hoge workload op het hart zoals bv. tachycardie → gaat RR, HF en
contractiliteit verlagen maar kan ook door Frank Starling principe verbeteren
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller linskevdb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.