Dit is een samenvatting van bedrijfsvoering uit leerjaar 1. In de samenvatting zijn alle leerdoelen verwerkt voor de testvision toets.
In deze samenvatting zijn deze thema's beschreven:
Thema bedrijf en bedrijfskunde
Thema secundaire processen
Thema ict
Thema organisatiekunde
Thema externe en...
Bedrijfsvoering 1 I BV (GFA1.BV1.113)
All documents for this subject (7)
3
reviews
By: maartjewisseborn • 10 months ago
By: anna60 • 10 months ago
By: HuFarmaA • 11 months ago
Seller
Follow
Lisahoutman
Reviews received
Content preview
Je kunt de overeenkomsten en verschillen aangeven tussen een organisatie, bedrijf en
onderneming.
Organisatie: menselijke samenwerking die doelgericht is en als blijvend bedoeld is.
Bedrijf: een organisatie die goederen en/of diensten voortbrengt met als doel deze op een
afzetmarkt te verkopen.
Bedrijven zonder winstoogmerk (non-profitinstellingen): streven naar de levering van goederen en/of
diensten voor algemeen nut tegen de laagst mogelijke offers. Ziekenhuis, gemeenschappelijks
vervoersbedrijf, waterleidingmaatschappij.
Bedrijven met winstoogmerk streven naar winst. Dat betekent dat zij op eigen kracht een opbrengst
voor hun producten en/of diensten realiseren die hoger is dan de kosten van het maken of leveren
ervan. Ze proberen eraan te verdienen. Dit met de bedoeling de winst ter beschikking te stellen aan
de bedrijf eigenaar als beloning voor zijn investering in het bedrijf.
Onderneming: een bedrijf dat altijd gericht is op het maken van winst.
Niet elke organisatie is een bedrijf. Een organisatie is alleen een bedrijf als zij goederen of diensten
produceert. Ook niet elk bedrijf is een onderneming, alleen bedrijven die gericht zijn op het maken
van winst zijn ondernemingen.
Je kunt de kenmerken van een organisatie benoemen.
1. De mens in de organisatie, het gaat om de mensen die actief zijn waarin samengewerkt
wordt om te overleven
2. De samenwerking in een organisatie, het gegeven dat mensen in een organisatie zo goed en
zo handig mogelijk met elkaar moeten samenwerken
3. Doelgerichtheid binnen een organisatie, een organisatie is altijd opgericht met een bepaald
doel. Organisatiedoelen kunnen veranderen, maar om de eenheid binnen de organisatie te
bewaren, zullen er altijd 1 of meerdere doelen aanwezig moeten zijn.
4. Continuïteit in een organisatie, een onderneming blijft investeren om in de toekomst te
blijven bestaan.
Going concern-gedachte: je gaat bij het nemen van management beslissingen uit van de continuïteit
van een organisatie.
Blackboxbenadering: de benadering waarbij een bedrijf wordt opgevat als een zwarte doos waarbij
alleen gezien kan worden wat erin komt en wat eruit gaat.
Transformatieproces: Omzettingsproces in organisatie van input naar output via transformatie
Input-doorvoer-output
1
,Je kunt beschrijven hoe een bedrijf werkt in algemene zin.
Een bedrijf is een organisatie die goederen en/of diensten voortbrengt met het doel deze op de
afzetmarkt te verkopen.
Je kunt het vakgebied bedrijfskunde typeren.
5 belangrijke stellingen:
1. Bedrijfskunde gaat over bedrijven: Bedrijfskunde is het vakgebied dat zich bezighoudt met
het op de juiste wijze organiseren, in elkaar zetten, en regelen van bedrijven.
2. Bedrijfsomgeving: Ook de omgeving van het bedrijf is binnen bedrijfskunde erg belangrijk.
Met omgeving wordt gedoeld op elementen buiten het bedrijf die echter wel van invloed zijn
op de werking van het bedrijf. Bijvoorbeeld klanten, de overheid, vakbonden en de
economische situatie. Het bedrijf zal zich moeten aanpassen aan de omgeving, maar
anderzijds ook proberen de omgeving te beïnvloeden.
3. Bedrijfskunde is multidisciplinair: bedrijfskunde kun je zien als een overkoepelend
vakgebied dat waar nodig andere vakgebieden combineert. Het brengt op zichzelf staande
vakken (monodisciplines) samen omdat een op te lossen bedrijfsprobleem vaak niet toe te
splitsen is aan een vakgebied. De volgende vakgebieden spelen binnen bedrijfskunde een rol:
Bedrijfseconomie: hierbinnen komt de werking van financiën binnen bedrijven aan de orde.
Bedrijfspsychologie: dit bestudeert het gedrag van mensen binnen een bedrijf en geeft
adviezen over de effectieve inzet van de menselijke factor.
Technologieleer: een modern bedrijf bedient zich van vele soorten techniek.
Inloopkunde: voordat een bedrijf iets kan verkopen heeft het eerst goederen en diensten
ingekocht.
Marketing en sales: het geeft inzicht in de wijze waarop bedrijven het meest succesvol hun
producten kunnen verkopen.
Organisatiekunde: concentreert zich op de effectiefste wijze van het organiseren van
bedrijfsactiviteiten, houdt zicht bezig met de structuur van het bedrijf, maar ook zaken als
plannen en leidinggeven.
Communicatiekunde: op verschillende manieren kunnen communiceren.
Management van processen: productie van goederen, vervoer van producten, het leveren
van diensten. Je vraagt je hierbij af hoe je dat het beste kunt doen.
Rechten: het bedrijf opereert in verschillende omgevingen, daaronder valt ook de overheid
die aangeeft binnen welke wettelijke kaders een bedrijf moet opereren.
Sociologie: dit vakgebied beschrijft hoe mensen met elkaar omgaan in een bedrijf.
Facility management: hier wordt aandacht besteed aan de bouw, het onderhoud en poetsen
van gebouwen, het inrichten van werkplekken en kantines.
Informatiekunde: dit vakgebied beschrijft hoe informatietechnologie ingezet kan worden om
organisatiedoelen te bereiken.
4. Bedrijfskunde is interdisciplinair: bedrijfskunde is geen kritiekloos doorgeefluik van kennis
uit andere vakgebieden. Het brengt vakgebieden niet alleen bij elkaar, maar brengt eerst met
eigen bedrijfskundige begrippen een probleem in kaart. Om dan andere vakken erbij te
nemen om te zien welke oplossingen zij kunnen aanbieden. Voor de uiteindelijke oplossing
zet de bedrijfskunde de verschillende vakgebieden tegenover elkaar als er tegenstellingen
zijn. En maakt dan de keuze die het beste past bij het probleem. Of knoopt vakgebieden aan
elkaar als een oplossing elementen uit verschillende vakgebieden. Vanwege die verbinding
van verschillenden disciplines met elkaar wordt bedrijfskunde interdisciplinair genoemd.
5. Bedrijfskunde is een wetenschap en een kunde: het is een wetenschap, omdat het geen
kritiekloos doorgeefluik van kennis uit andere vakgebieden is, maar er de eigen ideeën en
definities op loslaat. Ook is het zo dat bij de vorming van bedrijfskundige theorieën en
bedrijfskundig onderzoek de normale wettenschappelijke spelregels worden toegepast. Bij
bedrijfskunde gaat het om reële problemen en praktische vraagstukken die moeten worden
opgelost.
Bedrijskunde: de tak van de wetenschap die zich bezighoudt met de organisatie en de omgeving van
bedrijven. Bedrijfskunde kent een integrale, multi en interdisciplinaire benadering waarin op een
2
, wetenschappelijke manier aandacht wordt besteed aan praktijk gerichte vraagstukken binnen
bedrijven.
Je kunt de competenties van een bedrijfskundige benoemen.
Analytisch: hij moet de werking van een bedrijf kunnen analyseren opdat hij verbeteringen kan
aandragen.
Adviseren: hij moet goed kunnen adviseren, en er tegen kunnen dat advies niet altijd wordt
opgevolgd.
Samenwerken: hij moet met diverse afdelingen en specialisten kunnen samenwerken, vanwege de
verschillende vakgebieden.
Communiceren: hij moet ideeën kunnen toelichten en heldere adviezen kunnen uitleggen. Een
bedrijfskundige beschikt over goede mondelingen en schriftelijke vaardigheden.
Leiding kunnen geven: het is belangrijk dat hij kan plannen, organiseren en delegeren.
Stressbestendig: een bedrijfskundige werkt in een complex werkveld, waaruit mensen verschillende
meningen vormen. Er zijn deadlines en daar moet hij tegen kunnen.
Je kunt de competenties van een farmakundige benoemen.
Teamplayer: een farmakundige moet goed kunnen functioneren in een groep
Communiceren: een farmakundige moet kunnen adviseren, informeren binnen het werkveld
Analytisch: een farmakundige moet gestructureerd kunnen denken en het leuk vinden om
oplossingen te bedenken voor problemen.
Primaire proces: processen die direct waarde toevoegen aan een product of dienst. Met primaire
proces wordt het gehele waardetoevoegingsproces bedoeld. De samenhangende activiteiten om het
product, de dienst te realiseren voor de klant. Het is de kernactiviteit van het bedrijf. Dit is het proces
waar het om draait in het bedrijf. Hier wordt de waarde toegevoegd en dit gaat uiteindelijk door als
eindproduct of dienst naar de klant.
Je kunt het primaire proces en de elementen ervan schetsen.
Het primaire proces omvat alle handelingen die noodzakelijkerwijs verricht worden in een bedrijf, om
een product of dienst tot stand te laten komen.
Het primaire proces is een transformatie proces en voegt waarde toe.
Het primaire proces geeft inzicht in de essentie van het bedrijf.
Analyse van het primaire proces is een belangrijk onderdeel van bedrijfskundige analyse.
Je kunt het secundaire (ondersteunende) proces en de elementen ervan schetsen.
Ondersteunende processen zorgen ervoor dat er ondersteuning gegeven word aan het primaire
proces. Het zijn activiteiten die gericht zijn op het scheppen van voorwaarden (mensen en middelen)
om primaire processen goed te laten functioneren. Afdelingen zoals de personeelsafdeling, die
ervoor zorgt dat er voldoende personeel is en de arbeidsomstandigheden goed geregeld zijn.
Je kunt de verschillen tussen primaire en secundaire (ondersteunende) processen aangeven en
illustreren.
- Ondersteunende processen worden vaak anders georganiseerd. Ondersteunde afdelingen
hebben namelijk meer zelfstandigheid binnen een bedrijf, terwijl afdelingen die tot primaire
processen behoren meer in relatie staan tot elkaar en meer afstemming nodig hebben
- Aan ondersteunende processen wordt vaak op een hele andere manier leidinggegeven
- Binnen het primaire proces is afstemming tussen schakels belangrijk, om efficient en
kostbewust te opereren. Bij ondersteunende processen is effectiviteit (doelgerichtheid) vaak
belangrijker dan efficiency (doelmatigheid). Ondersteunende processen zijn gericht op het
halen van doelen waarvoor ze in het leven geroepen zijn. Allemaal met de beste bedoelingen
bedacht om het doel te halen, maar het proces kan op den duur vaak goedkoper ingericht
worden
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lisahoutman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.12. You're not tied to anything after your purchase.