Samevatting pathologie
Cellen en weefsels
Een cel is het kleinste zelfstandige onderdeel van een levend organisme. Elke cel heeft
functies voor belangrijke levensverrichtingen, zoals groei, voortplantingen, beweging,
stofwisseling en prikkelbaarheid. Er zijn ook organisme die maar uit 1 cel bestaan. Dit zijn
bijvoorbeeld de amboe (dierlijke cel) of bacteriën (plantaardige cel). Hoe intensiever een cel
word gebruikt, hoe korter hij leeft. Een cel bestaat uit een celmembraan, een cellichaam en
een celkern.
Celmembraan:
Is een heel dun vliesje om de cel. Dit vliesje is half
doorlaatbaar, wat ook wel semipermeabel wordt
genoemd. Hierdoor kunnen voedingsstoffen en
zuurstof worden opgenomen en de afvalstoffen
worden afgegeven.
Cellichaam:
Het bestaat uit cytoplasma. Cytoplasma bestaat
voor 75% uit water. Verder bestaat het uit
voedingsstoffen. De stoffen in cytoplasma zijn
belangrijk voor de celstofwisselingen en
energievoorzieningen in het lichaam.
Celkern (nucleus):
In de celkern worden alle levensprocessen van de cel geregeld zoals groei en stofwisseling. In
de celkern zit ook de stof chromatine, in de vorm van chromatinekorrels. Als de celkern zich
deelt vormen de chromatinekorrels lange draden wat chromosomen worden genoemd. De
chromosomen bestaan uit DNA waar in delen erfelijke informatie in zit, dit worden genen
genoemd. De genen zorgen voor het doorgeven van erfelijke eigenschappen. Een menselijke
celkern bevat 46 chromosomen, verdeeld over 23 paren. De celkern is omgeven door een
kernwand of het kernmembraan. Binnen deze wand zit kernplasma. Dit heeft dezelfde
samenstelling als cytoplasma. Kernplasma en cytoplasma heten samen protoplasma.
Functies cel
De functies van een cel, ook wel levensverrichtingen genoemd zijn verdeeld in animale en
vegatieve levensverrichtingen.
Ø Animale levensverrichtingen: zijn functies die ervoor zorgen dat de cel kan reageren
op veranderingen van de omgeving. Deze levensverrichtingen zijn prikkelbaarheid,
prikkelverwerking en beweging. Denk aan kou, warmte, druk en licht.
Ø Vegetatieve levensverrichtingen: zijn functies die het voortbestaan mogelijk maken
zoals groei, stofwisseling en voorplanting. Een bevruchting kun je niet zelf regelen en
is daarom een vegetatieve levensverrichting.
Diffusie en osmose
- Diffusie: het stromen van opgeloste stoffen van een gebied van een hoge concentratie
opgeloste stoffen naar een gebied met een lage concentratie opgeloste stoffen. Als je
bijvoorbeeld parfum in de lucht verspreid ruik je het eerst op en plek, en daarna door
heel de ruimte.
, - Osmose: de diffusie van water (door een semipermeabel membraan). Bij osmose
stroomt het water van een gebied met een lage concentratie opgeloste stoffen naar een
gebied met een hoge concentratie opgeloste stoffen. Door deze waterverplaatsing
wordt de oplossing die water verliest geconcentreerder, dus stijgt de osmotische
waarde en wordt de oplossing die water ontvangt verdunt en daalt de osmotische
waarde. Door deze waterverplaatsing proberen beide oplossingen een evenwichtige
stoffenconcentratie te verkrijgen.
Celdeling:
Je hebt 2 soorten celdelingen:
Ø Directe celdeling: hierbij delen het cellichaam en de celkern zich tegelijkertijd. De cel
word in 2e gesplitst en zo ontstaat er een nieuwe cel. Het komt alleen voor bij
eencellige organisme.
Ø Indirecte celdeling: menselijke cellen delen zich altijd met indirecte celdeling.
Hierbij deelt eerst de celkern zich, en daarna volgt pas de deling van het cellichaam.
Er zijn 2 soorten van indirecte celdeling.
- Mitose: normale celdeling waarbij genetische informatie wordt verdubbeld en cel in 2
word gesplitst, zodat 2 cellen ontstaan met identieke genetische informatie
- Meiose (reductiedeling): vindt plaats bij geslachtscellen meiose. Meiose is het proces
waarbij cellen zich delen om dochtercellen te produceren. Bij mensen bevat elke cel
46 chromosomen, de helft van de moeder en de helft van de vader. Na meiose bevatten
de resulterende eieren of sperma slechts 23 chromosomen; elk van deze chromosomen
bevat echter een unieke
combinatie van ouderlijke
informatie die het
resultaat is van het
meiotische proces van
overdracht.
, Weefsels
Een groep cellen met dezelfde vorm, functie, celstof en cel afkomst vormt een weefsel.
Ø Elke weefsel in ons lichaam heeft een eigen functie:
- Epitheelweefsel
• Functioneert als beschermend dekweefsel of scheidt stoffen af.
- Steunweefsel
• Geeft steun en stevigheid aan het lichaam.
- Spierweefsel
• Maakt beweging mogelijk.
Epitheelweefsel
Is opgebouwd uit epitheelcellen die dicht tegen elkaar aanliggen, omdat er weinig tot geen
celtussenstof aanwezig is. Het weefsel bekleed alle inwendige en uitwendige oppervlakken
van het lichaam, zoals vliezen, bloedvaten en de huid.
Ø Het epitheelweefsel wordt ingedeeld op basis van:
- Aantal lagen: het kan uit 1 of meerdere lagen cellen bestaan. 1 lagig epitheel
wordt ook wel endotheel genoemd. Meerlagig epitheel is onder andere de
opperhuid.
- De vorm: je hebt verschillende soorten vormen.
- De functie: kan bedekkend of afscheidend zijn en een vervoersfunctie
(trilhaarepitheel).
• Bedekkend epitheel: beschermt het lichaam tegen schadelijke invloeden van
buitenaf, denk aan de opperhuid. Daarnaast bekleedt het de binnenkant van de
inwendige holle organen, zoals het hart, de longen, de bloed- en lymfevaten en
de blaas.
• Afscheidend epitheel: wordt ook wel klierweefsel genoemd. Klierweefsel
scheidt stoffen in of buiten het lichaam en heeft daardoor een afscheidende
werking. Er zijn 2 soorten klieren: 1 en meercellige klieren. De eencellige
klieren zijn de slijmvliezen zoals het neusslijmvlies. De slijmvliezen scheiden
slijm af, waardoor het oppervalk van het weefsel vochtig en glad blijft.
Cilindrisch epitheel
- Vorm
Bestaat uit hoge cellen
Kubisch epitheel Plaveiselepitheel
- Lagen
- Vorm - Vorm
Altijd 1 lagig
Bestaat uit vierkanten Bestaat uit platte cellen
Lijkt meerlagig omdat de
celkern op verschillende
cellen en zijn even hoog - Lagen
en even breed 1 of meerlagig
hoogten liggen
- Lagen - In het lichaam
- in het lichaam
1 of meerlagig 1 lagig aan de binnekant
In het slijmlies van de maag
en darmen - In het lichaam van bloed- en lymfevaten,
In de basaalcellenlaag van 1 lagig in de eierstokken in het hart en aan de
de opperhuid en nierkannaaltjes binnenkant van de wanden
Meerlagig in de van de luchtpijptakjes en
opperhuid longblaasjes
Meerlagig in de slokdarm
en in de opperhuid
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberroffel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.